ECLI:NL:RBDHA:2017:776
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Het bestreden besluit dateert van 9 januari 2016. Eiser heeft zijn beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, aangezien eiser eerder in Duitsland asiel heeft aangevraagd. De kern van het geschil betreft de vraag of de Staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening de asielaanvraag van eiser aan zich had moeten trekken. De rechtbank concludeert dat de organisatie van rechtsbijstand in Duitsland niet zodanig is dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. Eiser heeft niet aangetoond dat er tekortkomingen zijn in de Duitse asielprocedure.
De rechtbank wijst erop dat Duitsland heeft ingestemd met het terugnameverzoek van de Staatssecretaris, wat betekent dat Duitsland de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag op zich heeft genomen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij bij problemen niet kan terugvallen op de Duitse autoriteiten. Het beroep van eiser op artikel 80 van het VWEU en de Preambule van de Dublinverordening wordt verworpen, omdat er geen bewijs is dat het asielstelsel in Duitsland in gevaar is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.