ECLI:NL:RBDHA:2017:7664
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging voor rechtsbijstand en wijziging grondslag in bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een persoon die een aanvraag voor een toevoeging voor rechtsbijstand had ingediend, en de Raad voor Rechtsbijstand als verweerder. Eiser had op 31 mei 2016 een aanvraag ingediend voor een toevoeging, maar deze werd afgewezen. In het bestreden besluit van 22 augustus 2016 verklaarde verweerder het bezwaar van eiser ongegrond, maar wijzigde daarbij de grondslag van de afwijzing. Eiser stelde beroep in tegen dit besluit.
Tijdens de zitting op 10 juli 2017 werd het beroep behandeld. Eiser voerde aan dat de wijziging van de grondslag in de bezwaarfase in strijd was met het verbod van reformatio in peius, omdat hij nadeel had ondervonden van deze handelwijze. De rechtbank overwoog dat verweerder de aanvraag had afgewezen op basis van een eerdere toevoeging en dat de wijziging van de grondslag niet in strijd was met de wet, aangezien verweerder ook zonder bezwaar bevoegd was om het besluit te wijzigen.
De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte dat de bezwaarprocedure laagdrempelig is en dat eiser zelf in staat was om zijn situatie toe te lichten. De rechtbank concludeerde dat er geen schending was van het verbod van reformatio in peius, omdat verweerder de bevoegdheid had om het besluit ambtshalve te wijzigen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangegeven.