ECLI:NL:RBDHA:2017:7179
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot onbegeleid incidenteel verlof van levenslanggestrafte afgewezen
In deze zaak vorderde de eiser, een levenslanggestrafte, onbegeleid incidenteel verlof van de Staat der Nederlanden. De eiser, die sinds 1987 in detentie verblijft, had eerder gratieverzoeken ingediend die allemaal waren afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) de aangewezen instantie is om over verlof te beslissen. De eiser had eerder beroep ingesteld bij de RSJ tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die hem geen onbegeleid verlof wilde verlenen. De RSJ had in maart 2017 de beslissing van de Staatssecretaris vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om binnen vier weken een nieuwe beslissing te nemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen, omdat de RSJ de juiste instantie was om over het verlof te beslissen. De voorzieningenrechter wees erop dat de eiser niet had aangetoond dat hij niet kon wachten op de uitspraak van de RSJ. De vordering werd afgewezen en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten.