ECLI:NL:RBDHA:2017:6719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en inreisverbod wegens lidmaatschap Hezbollah
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een man van Libanese afkomst, had op 13 februari 2017 een asielaanvraag ingediend, waarin hij stelde dat hij vreesde voor vervolging door Hezbollah. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft de aanvraag op 29 mei 2017 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de bepaling dat eiser Nederland onmiddellijk moest verlaten en een inreisverbod voor twee jaar kreeg opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 13 juni 2017 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de gedwongen rekrutering door Hezbollah niet geloofwaardig werd geacht. Eiser had verklaard dat hij in het verleden als vrijwilliger voor Hezbollah had gewerkt, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser inconsistent en ongeloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de staatssecretaris hadden moeten doen afzien van de afwijzing van de asielaanvraag.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het inreisverbod rechtmatig was opgelegd. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd voor zijn claims over gedwongen rekrutering en de rechtbank achtte de door hem aangedragen argumenten en documenten niet overtuigend. De rechtbank benadrukte dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Libanon te vrezen had voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na verzending van de uitspraak.