ECLI:NL:RBDHA:2017:664
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- A.W. Ente
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verweerder neemt aanvraag niet in behandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Eritrese nationaliteit, had op 28 juli 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, gedateerd 11 januari 2016, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen. Dit gebeurde op basis van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat uit het Eurodacsysteem bleek dat eiser eerder illegaal de grens met Italië was overgestoken. De Italiaanse autoriteiten werden gevraagd om eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening, maar zij reageerden niet binnen de gestelde termijn, wat leidde tot een fictief akkoord.
Tijdens de zitting op 23 januari 2017 heeft eiser zijn bezwaren tegen het bestreden besluit toegelicht. Hij stelde dat de rechtbank ten onrechte zijn correcties en aanvullingen op het aanmeldgehoor niet had meegenomen in de besluitvorming. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet was benadeeld door de handelswijze van verweerder en dat deze beroepsgrond niet opging. Daarnaast voerde eiser aan dat verweerder zijn bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming aan zich te trekken niet had benut, verwijzend naar eerdere ervaringen en jurisprudentie. De rechtbank concludeerde dat deze stellingen herhalingen waren van eerdere zienswijzen en dat eiser niet had aangetoond dat de reactie van verweerder inadequaat was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 januari 2017, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.