ECLI:NL:RBDHA:2017:5843
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid
Op 1 juni 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser, die voorheen als afdelingsmanager werkte, had zich op 15 mei 2014 ziek gemeld met psychische klachten en ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering, heeft het Uwv in april 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar deze werd in mei 2016 beëindigd en omgezet in een vervolguitkering. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat de rapportages geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser was het niet eens met de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid en voerde aan dat hij volledig arbeidsongeschikt was door zijn psychische klachten. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen van eiser correct hadden vastgesteld en dat er geen medische gegevens waren ingediend die de juistheid van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) in twijfel trokken.
De rechtbank concludeerde dat eiser in staat was om de geduide functies te vervullen en dat het verlies aan verdiencapaciteit correct was vastgesteld op 65,02%. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 juni 2017, en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.