6.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het, gedurende een lange periode, maken van een gewoonte van het verwerven, het zich toegang verschaffen tot en het in bezit hebben van kinderporno. Daarnaast heeft verdachte meerdere video’s met kinderporno naar zijn ex-vriendin gestuurd. De bij verdachte aangetroffen kinderporno betreft grotendeels afbeeldingen en filmpjes van zeer jonge kinderen, variërend in de leeftijd van twee tot veertien jaar. Het grootste deel van de verzameling bevatte afbeeldingen en filmpjes van bijzonder vergaande, schokkende seksuele handelingen met kinderen jonger dan twaalf jaar. Kinderporno is bijzonder schadelijk voor de betrokken kinderen, omdat zij voor de vervaarding ervan seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Als algemeen bekend moet worden verondersteld dat kinderen door betrokkenheid bij de vervaardiging van dergelijke afbeeldingen en filmpjes, psychische en ook lichamelijke gevolgen ondervinden, hetgeen vele jaren later, zo niet permanent nog diepe sporen nalaat. Bovendien leven zij in de wetenschap dat hun afbeeldingen op internet staan en daar nooit meer vanaf zullen gaan. Verdachte heeft door kinderporno te downloaden en voorts te verspreiden een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de vraag naar deze beelden en daarmee aan het in stand houden van het leed dat aan de betrokken kinderen wordt toegebracht, enkel en alleen voor zijn eigen plezier. De rechtbank neemt dit verdachte uiterst kwalijk.
De documentatie van verdachte
Bij bepaling van de op te leggen straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met het strafblad van verdachte d.d. 9 december 2016. Blijkens dit strafblad is verdachte in 2003 reeds veroordeeld voor het in bezit hebben en het verspreiden van kinderpornografisch beeldmateriaal. Voorts is verdachte in 2004 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en een TBS-maatregel met dwangverpleging voor - onder andere - meerdere verkrachtingen van minderjarigen. In 2013 is deze TBS-maatregel met dwangverpleging omgezet naar een TBS-maatregel met voorwaarden, welke maatregel in 2015 definitief is beëindigd.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende rapportages betreffende verdachte:
- het Pro Justitia rapport d.d. 28 maart 2017, opgemaakt door K. Foeken, psychiater;
- het Pro Justitia rapport d.d. 24 maart 2017, opgemaakt door J.P.M. van der Leeuw, psycholoog;
- het reclasseringsadvies d.d. 21 april 2017, opgemaakt door M. Jochemsen, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, en mede ondertekend door S. van den Arend, leidinggevende;
- het aanvullend reclasseringsadvies d.d. 11 mei 2017, opgemaakt door M. Jochemsen, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, en mede ondertekend door S. van den Arend, leidinggevende.
Rapport van de psychiater
Uit het rapport van de psychiater volgt dat verdachte een disharmonisch profiel bezit met een gestoord verlopen ontwikkelingsgeschiedenis in die zin dat er sprake is van een affectieve en pedagogische verwaarlozing in de jeugd. Verder is er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, bestaande van uit ADHD, parafilie en van een persoonlijkheidsstoornis niet nader te specificeren. Verdachte zoekt steeds grotere spanning op, dit geeft hem namelijk een fijn gevoel. Dit beeld past bij de parafilie en de geconstateerde ADHD. Het feit dat verdachte weinig empathie toont en problemen heeft met het aangaan van langdurige, stabiele relaties zijn aanwijzingen voor een persoonlijkheidsstoornis. Vanaf de vroege jeugd van verdachte is er sprake van een onaangepast patroon van affecten, emoties en cognities die afwijken van de verwachtingen. Deze persoonlijkheidskenmerken voldoen niet aan een specifieke persoonlijkheidsstoornis; wel is er een borderline dynamiek te zien en ook zijn er enkele antisociale kenmerken te herleiden. Concluderend valt deze persoonlijkheidsstoornis niet nader te specificeren. Door deze problematiek had verdachte weliswaar inzicht in het ontoelaatbare van zijn handelen, maar was hij onvoldoende in staat om volgens dat inzicht te handelen. Het tenlastegelegde dient dan ook in verminderde mate aan verdachte te worden toegerekend.
Gelet op de samenhang van gedragsproblemen en persoonlijkheidsstructuur van verdachte, wordt het recidiverisico als groot ingeschat. Verdachte is niet in staat zijn gedrag bij te sturen. Zonder langdurige begeleiding waarin verdachte op zijn grenzen wordt gewezen en van buitenaf controle wordt uitgeoefend op zijn gedrag, is de kans op recidive groot.
Geadviseerd wordt om aan verdachte een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen, omdat deze een duur kent van negen jaar en aldus de mogelijkheid biedt om verdachte langdurig en in een stevig kader te begeleiden. De voorkeur is dat deze behandeling in eerste instantie klinisch plaatsvindt opdat een goed beeld van verdachte verkregen kan worden. Ter terechtzitting heeft de psychiater naar voren gebracht dat zij er bij het opstellen van het advies vanuit is gegaan dat verdachte zich tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de vorige TBS-maatregel wel aan alle voorwaarden heeft gehouden. Indien dit niet het geval is, acht de psychiater een TBS-maatregel met voorwaarden niet haalbaar. Voorts heeft de psychiater verklaart dat verdachte niet van zijn problematiek genezen kan worden en aldus ingezet moet worden om te leren omgaan met zijn stoornis. Een lange behandeling is hierbij evident.
Rapport van de psycholoog
De psycholoog komt eveneens tot de conclusie dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Verdachte lijdt, aldus de psycholoog, aan pedofilie en afhankelijkheid van verschillende middelen (gedwongen in remissie). Daarnaast kampt verdachte met een persoonlijkheidsstoornis niet anders omschreven, met narcistische, antisociale en borderline trekken. Er is bij verdachte sprake van seksueel afwijkend gedrag dat verband houdt met een persoonlijkheidsorganistie die ernstige scheefgroei is gaan vertonen. Er is in diagnostische zin sprake van perversie. Binnen deze perversie is niet alleen sprake van een psychoseksuele stoornis, maar ook van machtsmisbruik, manipulatie, loochening van de wet, agressie en psychopathie. De pedofilie is onder te brengen in het concept van perversie, nu perversie zowel de persoonlijkheidsstoornis van verdachte omvat als de seksuele problematiek. Op grond van de bij verdachte bestaande problematiek, die ook ten tijde van de door hem gepleegde feiten aanwezig was, adviseert de psycholoog verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De aanwezige perversie van verdachte is een omvattende, ernstige en hardnekkige pathologische houding van verdachte tegenover de ander waarin seksueel misbruik, machtsmisbruik en manipulatie, constituerende elementen zijn. Zolang deze aspecten aanwezig zijn, is het recidiverisico als zeer groot aan te merken.
De psycholoog adviseert om aan verdachte een TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Gezien de ernst, omvang en hardnekkigheid van de problematiek van verdachte, zal ook de bewerking van dit deelaspect langdurig en intensief zijn. Daarvoor is een klinisch traject binnen een forensisch psychiatrische kliniek van minimaal twee jaar nodig. Een TBS-maatregel met voorwaarden acht de psycholoog niet haalbaar, nu verdachte zeer ambivalent is ten aanzien van zijn behandelwens en hij bovendien onecht, oneerlijk en onbetrouwbaar moet worden geacht. Bovendien lijkt verdachte zich niet in te willen zetten als de voorgestelde behandeling niet voldoet aan zijn voorwaarden. Ter terechtzitting heeft de psycholoog naar voren gebracht dat verdachte langdurige behandeling nodig zal hebben om zijn stoornis onder controle te krijgen. Een behandeling van vier jaren acht de psycholoog hierbij te kort.
Reclasseringsadvies
Evenals de psychiater en de psycholoog schat de reclassering het recidiverisico hoog in. Verdachte is continu geneigd om grenzen en sensatie op te zoeken, waarbij de hardnekkigheid van dit gedrag extreem kan toenemen, zoals reeds is gebleken ten aanzien van de excessieve toename van zijn harddrugs in de maanden voorafgaand aan zijn aanhouding. De reclassering adviseert primair een ongemaximeerde TBS-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Indien dit juridisch niet mogelijk is, adviseert de reclassering een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen. Hoewel dit, op basis van de hardnekkige problematiek en de beperkte responsiviteit van verdachte, qua haalbaarheid niet wenselijk is teneinde het recidiverisico te kunnen beïnvloeden, voorziet deze variant wel in een ruime looptijd met een controlerende component. Daarbij blijft de reclassering de kanttekening plaatsen dat het kader TBS met voorwaarden naar verwachting onvoldoende grip en effectieve controle op verdachte zal kunnen bieden. In het aanvullende advies heeft de reclassering, indien er een TBS-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd, diverse voorwaarden geformuleerd, waarbij er gestart dient te worden met een langdurige klinische opname.
De rechtbank is in zoverre van oordeel dat de genoemde rapporten, op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de bevindingen van de deskundigen worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank maakt hun bevindingen dan ook in zoverre tot de hare.
Motivering maatregel
De rechtbank stelt voorop dat sprake is van misdrijven waarop naar wettelijk omschrijving een gevangenisstraf is gesteld van vier jaren of meer. Om de TBS-maatregel op te kunnen leggen, dient ingevolge het eerste lid van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht, voorts de vraag te worden beantwoord of bij verdachte ten tijde van het begaan van een feit - zoals omschreven in betreffend artikel - een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond (sub 1), alsmede of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist (sub 2). Tevens is krachtens de wet voor een last tot terbeschikkingstelling een advies van twee gedragsdeskundigen, waaronder een psychiater, die verdachte hebben onderzocht, vereist.
Ten behoeve van verdachte zijn voornoemde rapporten opgesteld onder meer door een psychiater en een psycholoog. Uit de hiervoor besproken rapportages volgt dat bij verdachte sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, ook ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Aangezien er een verband is vastgesteld tussen de bij verdachte aanwezige stoornis en de bewezenverklaarde feiten, moet verdachte ten aanzien van deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd. Daarnaast hebben zowel de psychiater, de psycholoog als de reclassering geconcludeerd dat het recidiverisico van verdachte als (zeer) hoog moet worden ingeschat. Gelet de op inhoud van de rapportages, de aard van de feiten en de achtergrond van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel tot TBS eist
.Derhalve is voldaan aan de vereisten voor oplegging van een TBS-maatregel.
De vraag waarvoor de rechtbank zich voorts ziet gesteld, is in welke variant de TBS-maatregel dient te worden opgelegd.
Ten aanzien van de door verdachte voorgestane TBS-maatregel met voorwaarden overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge artikel 38, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank slechts een TBS-maatregel met voorwaarden opleggen indien de ter beschikking gestelde zich bereid heeft verklaard tot naleving van die voorwaarden. Verdachte heeft ter terechtzitting meerdere keren expliciet verklaard niet mee te zullen werken aan de voorwaarde betreffende een klinische opname. Uit de rapporten van de psychiater en de reclassering komt naar voren dat ook bij oplegging van een TBS-maatregel met voorwaarden het essentieel is dat verdachte eerst een langdurige klinische behandeling zal ondergaan. Nu verdachte heeft verklaard daar niet aan mee te zullen werken, ziet de rechtbank geen mogelijkheid om een TBS-maatregel met voorwaarden op te leggen. Gelet op het feit dat de rechtbank met de deskundigen van oordeel is dat het noodzakelijk is dat verdachte langdurig klinisch wordt opgenomen, zal de rechtbank dan ook voorbij gaan aan de door de verdediging verzochte TBS-maatregel met voorwaarden, zonder klinische opname. Een en ander geldt te meer nu de psychiater (die in beginsel TBS-maatregel met voorwaarden heeft geadviseerd) ter zitting heeft aangevoerd dat zij een TBS-maatregel met voorwaarden niet haalbaar acht, in het geval verdachte tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de vorige TBS-maatregel in 2013 al is gerecidiveerd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de problematiek van verdachte zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord is om hem thans onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan verdachte een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd dient te worden.
De officier van justitie heeft een ongemaximeerde TBS met dwangverpleging gevorderd. Zij voert hiertoe aan dat TBS met voorwaarden en een gemaximeerde TBS met dwangverpleging onvoldoende bescherming bieden voor de samenleving en dat een TBS met voorwaarden ook praktisch niet uitvoerbaar blijkt te zijn. Voorts acht de officier van justitie een ongemaximeerde TBS in het onderhavige geval ook mogelijk nu recente jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:524) uitwijst dat het verwerven en zich toegang verschaffen tot, alsmede het in bezit en voorraad hebben van kinderpornoniet zonder meerkunnen worden gekarakteriseerd als misdrijven die gedragingen bevatten dieonmiskenbaargericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Gelet op deze bewoordingen heeft de Hoge Raad bij het bezit van kinderporno niet voor elke zaak de weg van ongemaximeerde TBS willen uitsluiten. Met de woorden ‘niet zonder meer’en‘onmiskenbaar’lijkt de Hoge Raad aan te geven dat de genoemde gedragingen op zich niet onmiskenbaar, dus niet onomstotelijk gevaar veroorzaken, maar onder omstandigheden dus wel, aldus de officier van justitie. In het onderhavige geval is volgens de officier van justitie sprake van gedragingen en omstandigheden die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Verdachte is eerder veroordeeld voor bezit van kinderporno. Hierna heeft verdachte meerdere zeer ernstige verkrachtingen van minderjarigen gepleegd waarvoor hij onder meer ongemaximeerde TBS met dwangverpleging opgelegd heeft gekregen. Tijdens de behandeling is verdachte niet open geweest en na omzetting van de TBS met dwangverpleging in een voorwaardelijke TBS is verdachte met het begaan van onderhavige feiten snel gerecidiveerd. Voorts blijken uit de app- en tapgesprekken, met name met zijn toenmalige vriendinnen, dat zij openlijk en intensief spreken over het begaan van hands-on delicten. Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank deze TBS-maatregel met dwangverpleging niet ongemaximeerd opleggen. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Uit artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de duur van de TBS-maatregel met dwangverpleging een periode van vier jaar niet te boven gaat, tenzij er sprake is van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Verdachte heeft gedurende ruim drie jaar een groot aantal afbeeldingen en filmpjes van kinderporno in zijn bezit gehad. Het staat buiten kijf dat het maken van dergelijke kinderporno de lichamelijke integriteit van de betrokken kinderen zeer ernstig schaadt. Verdachte wordt echter niet veroordeeld voor het vervaardigen van kinderporno, maar voor het in bezit hebben en het verspreiden daarvan. Dit levert op zichzelf, hoe ernstig dergelijke gedragen ook zijn, geen handelen op dat gericht is tegen of gevaar oplevert voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De bijkomende omstandigheden, zoals door de officier van justitie in haar requisitoir naar voren gebracht, maken dit in het licht van de thans geldende jurisprudentie niet anders, nu geen sprake is van feitelijke handelingen van verdachte gericht tegen of gevaar opleverend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Motivering straf
De verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte betekent dat zijn strafbaarheid niet geheel is uitgesloten. De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte, naast voornoemde maatregel, ook een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur moet worden opgelegd. De rechtbank neemt als strafverzwarende omstandigheid mee dat verdachte blijkens zijn strafblad reeds meerdere malen met justitie in aanraking is gekomen voor zedendelicten met minderjarigen. Daarbij komt dat verdachte vrijwel direct na de omzetting van zijn TBS-maatregel met dwangverpleging naar een TBS-maatregel met voorwaarden in de fout is gegaan door opnieuw kinderporno te downloaden. Daarnaast weegt de rechtbank de zeer jonge leeftijd van de kinderen en de verregaande seksuele handelingen die op het beeldmateriaal te zien zijn in het nadeel van verdachte mee. Voorts houdt de rechtbank rekening met de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Gelet op de rapporten van de deskundigen, die het er allen over eens zijn dat verdachte het meest gebaat is bij een langdurige behandeling, zal de rechtbank een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op leggen. Aan dit voorwaardelijke gedeelte zal de rechtbank verschillende bijzondere voorwaarden koppelen zodat, wanneer de TBS-maatregel met dwangverpleging eindigt, verdachte nog begeleiding van de reclassering en behandeling zal ontvangen. Voor de te formuleren voorwaarden heeft de rechtbank het reclasseringsadvies d.d. 11 mei 2017 als uitgangspunt genomen. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard zijn problematiek aan te willen pakken en (behoudens de klinische opname) akkoord te gaan met de voorwaarden zoals door de reclassering opgesteld. De rechtbank zal verdachte hier dan ook alle kansen toe bieden en zal na te noemen voorwaarden van de reclassering overnemen. Om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de problematiek van verdachte is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de bijzondere voorwaarden ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal dan ook een proeftijd van drie jaar koppelen aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.
Conclusie
De rechtbank zal aan verdachte een gemaximeerde TBS-maatregel met dwangverpleging opleggen. Daarnaast zal aan verdachte een gevangenisstraf worden opgelegd waarvan een deel voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar.