ECLI:NL:RBDHA:2017:568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 januari 2017
Publicatiedatum
24 januari 2017
Zaaknummer
15-5063
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deeltijdontslag muziekdocent en toepassing van het afspiegelingsprincipe

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een muziekdocent en het college van burgemeester en wethouders van Delft. De eiseres, werkzaam als muziekdocent bij de Vrije Akademie voor de Kunsten (De VAK), kreeg per 1 januari 2015 een deeltijdontslag van 1 uur en 58 minuten per week vanwege een reorganisatie. Dit besluit was gebaseerd op het Reorganisatieplan van De VAK, dat beoogde om de organisatie financieel gezond te maken door een reductie in het aantal niet lesgebonden uren (NLU) van docenten. Eiseres maakte bezwaar tegen het ontslag, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Tijdens de zitting op 27 oktober 2016 heeft eiseres betoogd dat het Reorganisatieplan niet op haar van toepassing kon worden verklaard, omdat het aantal NLU al niet toereikend was om alle werkzaamheden te dekken. De rechtbank oordeelde echter dat het Reorganisatieplan wel degelijk van toepassing was en dat er geen sprake was van uitwisselbare functies, waardoor het afspiegelingsprincipe niet kon worden toegepast. De rechtbank concludeerde dat het ontslag op grond van artikel 8:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) rechtmatig was en dat er geen deugdelijk herplaatsingsonderzoek had hoeven plaatsvinden, aangezien er geen passende functies beschikbaar waren voor eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 15/5063 AW

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 januari 2017 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.N. Decossaux),
en

het college van burgemeester en wethouders van Delft, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.M. Wesseling).

Procesverloop

Bij besluit van 29 september 2014 heeft verweerder eiseres met toepassing van artikel 8:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Delft (CAR/UR/NUR, hierna: CAR) met ingang van 1 januari 2015 eervol ontslag verleend voor 1 uur en 58 minuten per week in verband met reorganisatie.
Bij besluit van 4 juni 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2016.
Eiseres is in persoon verschenen, vergezeld van haar partner [persoon] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Eiseres is werkzaam geweest als docent muziek, meer specifiek [functie] , bij de Vrije Akademie voor de Kunsten (De VAK).
1.2
In maart 2014 is het Reorganisatieplan “De VAK, centrum voor de kunsten” opgesteld. Daarin is vermeld dat vanwege vraaguitval voor lessen en de onzekerheid van de toekomstige vraag de noodzaak bestaat om naar een financieel gezonde organisatie toe te werken. Met het Reorganisatieplan wordt beoogd in de periode 2013 en 2014 € 389.000,-- te bezuinigen. Het uiteindelijke doel is om de VAK te verzelfstandigen. In het plan is verwezen naar de maatregel 80/20, hetgeen betekent dat docenten voor alle lesvormen van een lesgebonden uren (LU)/niet lesgebonden uren (NLU) verhouding van 65/35 naar 80/20 gaan. Deze maatregel beoogt een reductie in vast benodigd personeel. Taken van coördinatie en administratie ter zake van individueel en duo-onderwijs muziek volwassenen worden zoveel mogelijk bij de docent belegd. Het 80/20 voorstel is neergelegd in het Aanbiedingsformulier Ondernemingsraad (OR) van 20 maart 2014. Volgens dit voorstel blijft het aantal LU ongewijzigd. Het aantal NLU wordt bij elke docent verminderd en zal leiden tot een (deeltijd)ontslag.
1.3
Bij brief van 19 juni 2014 heeft de OR van de Gemeente Delft ingestemd met het 80/20 voorstel.
1.4
Bij besluit van 29 september 2014 heeft verweerder eiseres in verband met reorganisatie met toepassing van artikel 8:3 van de CAR met ingang van 1 januari 2015 eervol ontslag verleend voor 1 uur en 58 minuten NLU per week. Aan eiseres wordt met ingang van 1 januari 2015 een garantie-uitkering KV toegekend met toepassing van artikel 19b:19, derde en vierde lid, van de CAR.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.5
Bij besluit van 29 oktober 2014 heeft verweerder, na een positief advies van de OR waarbij is ingestemd met de wijziging van de organisatie van de VAK alsmede het voorstel tot wijziging van de verhouding LU/NLU van 65/35 naar 80/20, het Reorganisatieplan vastgesteld.
1.6
Eiseres is op 24 februari 2015 gehoord door de Adviescommissie voor bezwaarschriften. Op 1 juni 2015 heeft de Adviescommissie verweerder van advies gediend.
Bij besluit van 4 juni 2015 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft bij brief van 14 juli 2015 beroep ingesteld tegen dit besluit.
2 Artikel 8:3 van de CAR luidt als volgt:
“1. Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend wegens opheffing van zijn functie of wegens verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere dienstonderdelen, dan wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten.
Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend.
2. Ontslag op grond van dit artikel kan ook gedeeltelijk worden verleend.
3. Op grond van dit artikel wordt, individuele gevallen uitgezonderd, ontslag verleend ingevolge een vooraf vastgesteld plan.”
Hoofdstuk 15a van de CAR bevat richtlijnen bij organisatiewijzigingen.
Ingevolge artikel 15a:1:1:1, onder c, van de CAR wordt in hoofdstuk 15a verstaan onder organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente of een onderdeel daarvan, of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente of een onderdeel daarvan, die niet van tijdelijke aard is en die belangrijke personele gevolgen met zich meebrengt.
In 15a:1:3:3, eerste lid, van de CAR is bepaald dat de werkgever bij het nemen van herplaatsingsbesluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging de volgende plaatsingsvolgorde dient te hanteren:
1. plaatsing in de eigen, ongewijzigde, functie;
2 overplaatsing naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie (interne herplaatsing);
3 overplaatsing naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie (interne herplaatsing).
Artikel 15a:1:3:4 van de CAR luidt als volgt:
“1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 15a:1:3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:
a. de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, functionerings-, beoordelings- of ontwikkelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;
b. de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;
c. de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente Delft;
d. de leeftijd van de ambtenaar;
e. de aard van het dienstverband van de ambtenaar.
Wanneer er meer ambtenaren in aanmerking komen dan er ongewijzigde functies zijn, dan wordt bij de plaatsing het afspiegelingsprincipe toegepast zoals dat op 1 april 2013 door het UWV wordt voorgeschreven.
³ De werknemers die worden ontslagen worden verdeeld in groepen met uitwisselbare functies. Uitwisselbare functies zijn banen die vergelijkbaar zijn wat betreft functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties, en niveau en beloning. Het aantal werknemers binnen een groep uitwisselbare functies verdeelt u over 5 leeftijdscategorieën:
• 15 tot en met 24 jaar;
• 25 tot en met 34 jaar;
• 35 tot en met 44 jaar;
• 45 tot en met 54 jaar;
• 55 jaar en ouder.
Per leeftijdscategorie mag de werknemer met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag worden voorgedragen.
Hoofdstuk 19b van de CAR bevat een aanvullende rechtspositieregeling voor de ambtenaar in een aanstelling voor kunsteducatie, onder meer voor docenten.
Ingevolge artikel 19b:17, eerste lid, van de CAR wordt bij ontslag op grond van artikel 8:3, zolang het plan, bedoeld in artikel 8:3, derde lid, nog niet bestaat, een bepaalde ontslagvolgorde gehanteerd.
Artikel 19b:18 van de CAR luidt als volgt:
“1. Dit artikel is van toepassing op de ambtenaar die voor minder dan 5 uur of, bij een formele arbeidsduur van minder dan 10 uur, voor minder dan de helft van zijn formele arbeidsduur wordt ontslagen.
2. Voor de ambtenaar geldt de ontslagvolgorde uit het plan, bedoeld in artikel 8:3, derde lid.
3. Zolang het plan, bedoeld in artikel 8:3, derde lid, nog niet bestaat, is artikel 19b:17 van overeenkomstige toepassing.
4. Op de ambtenaar is hoofdstuk 10d niet van toepassing. Ontslag op grond van artikel 8:3 vindt slechts plaats indien het na een zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken om de ambtenaar binnen de openbare dienst van de gemeente andere mede in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden voor hem passende werkzaamheden op te dragen, dan wel indien deze zodanige werkzaamheden weigert te aanvaarden.
5. Bij ontslag op grond van artikel 8:3 wordt een opzegtermijn van drie maanden in acht genomen.”
3 Eiseres heeft ter zitting betoogd dat het Reorganisatieplan niet op haar van toepassing kon worden verklaard, nu voorafgaand aan het deeltijdontslag het aantal NLU al niet toereikend was om alle werkzaamheden te dekken.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het Reorganisatieplan ziet op de gehele organisatie van De VAK. Hieronder vallen tevens de docenten, onder wie eiseres.
4.1
Verweerder heeft in het bestreden besluit onder meer verwezen naar het bepaalde in artikel 19b:17 van de CAR. Nu hoofdstuk 15a van de CAR het plan is als bedoeld in artikel 8:3, derde lid, van de CAR - en dit is tussen partijen ook niet in geschil - is niet artikel 19b:17 van de CAR, maar artikel 19b:18 van de CAR van toepassing in deze zaak.
4.2
Eiseres heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een op te lossen tekort, bezuiniging of tegenvaller over 2013, nu over 2013 een positief resultaat is geboekt. De bezuinigingstaakstelling betreft dan ook een lager bedrag. Om die reden had van deeltijdontslag van eiseres moeten worden afgezien, aangezien de bezuiniging kon worden gecompenseerd.
De rechtbank overweegt dat door de reorganisatie sprake is van een organisatiewijziging zoals vermeld in artikel 15a:1:1:1, onder c, van de CAR. Hiermee is immers een niet tijdelijke wijziging met personele gevolgen beoogd in een mate die belangrijk is te achten. Er worden taken verlegd en herschikt. Hierdoor wordt het totale bestand aan vast personeel gereduceerd en wordt aan alle docenten voor een aantal uren ontslag verleend. Aan de reorganisatie ligt de noodzaak van het toewerken naar een toekomstbestendige organisatie ten grondslag (zie overweging 1.2). Door De VAK is in 2013 een positief resultaat behaald van € 38.000,--. Dit neemt niet weg dat de financiële taakstelling ziet op de lange termijn. Het positieve resultaat is, anders dan eiseres meent, niet zodanig dat de noodzaak tot bezuiniging moet worden geacht te zijn vervallen.
4.3
Eiseres heeft voorts aangevoerd dat, als de werkzaamheden van (muziek)docenten al mochten worden gewijzigd, besloten had dienen te worden dat zij haar functie voor hetzelfde aantal uren kon blijven uitoefenen. Het afspiegelingsprincipe had dienen te worden toegepast.
4.3.1
Uit het Reorganisatieplan blijkt dat de medezeggenschap is betrokken en dat medewerkers van De VAK in staat zijn gesteld om mee te denken en mee te bouwen aan het Reorganisatieplan, door deel te nemen aan één of meerdere werkgroepen over relevante thema’s van de reorganisatie. In het 80/20 voorstel is vermeld dat een werkgroep van De VAK in kaart heeft gebracht welke consequenties de 80/20 maatregel heeft op de NLU en of er differentiatie nodig is naar discipline of lesvorm. Een aantal docenten heeft een overzicht gemaakt van de werkzaamheden die zij het afgelopen cursusseizoen in de NLU hebben verricht. Geconcludeerd is dat verdere differentiatie van de verhouding LU/NLU naar discipline of les niet haalbaar was, gelet op de grote onderlinge verschillen(groepsgrootte e.d.). tussen de disciplines. Het aantal aanmeldingen voor bepaalde lessen is bovendien vaak tijd- en docentgebonden. Een eerlijke of objectieve verdeelsleutel was niet goed mogelijk. Het neerleggen van de urenreductie bij één docent binnen een discipline zou inhouden dat die docent ook LU moet gaan inleveren. Meegewogen is dat aanpassing van het aantal aanstellingsuren zou kunnen leiden tot extra vraaguitval, omdat leerlingen niet bereid of in staat zijn om van docent en lestijdstip te veranderen. Dit heeft geleid tot de keuze om voor elke docent het aantal LU te handhaven en het aantal NLU te verminderen met hieraan gekoppeld een deeltijdontslag. Verweerder heeft aanvullend nog naar voren gebracht dat binnen de discipline muziek er sprake is van veel verschillende soorten (instrument)lessen. De muziekdocenten kunnen niet per definitie voor elkaars les worden ingezet.
4.3.2
De rechtbank overweegt dat voldoende vaststaat dat sprake is van een verminderd aantal aanmeldingen van leerlingen bij De VAK en (financiële) onzekerheid voor de toekomst; eiseres heeft dit ook niet weersproken. Alle docenten zijn geplaatst gebleven op hun eigen, inhoudelijk ongewijzigde, functie. Als gevolg hiervan diende bij de docenten een urenvermindering plaats te vinden. Door de grote onderlinge verschillen tussen de disciplines en de voorzienbare gevolgen bij aanpassing van de aanstellingsuren - zoals de extra vraaguitval, omdat leerlingen niet bereid en/of in staat zijn om van docent en/of lestijdstip te veranderen -, wat door eiseres evenmin is weersproken, is een bijzondere situatie ontstaan. Gelet op het bepaalde in artikel 19b:18, tweede lid, van de CAR geldt de ontslagvolgorde uit het plan, bedoeld in artikel 8:3, derde lid, van de CAR. Op grond van artikel 15a:1:3:4 van de CAR dient bij het nemen van besluiten omtrent de voorkeursvolgorde met een aantal gegevens rekening te worden gehouden. Zo dient bij (gedeeltelijk) ontslag te worden betrokken de aard van het dienstverband van de ambtenaar (artikel 15a:1:3:4 onder e). Wanneer er meer ambtenaren in aanmerking komen dan er ongewijzigde functies zijn, dan wordt bij de plaatsing het afspiegelingsprincipe toegepast. Uit de bijbehorende noot 3 bij dit artikel volgt dat de werknemers die worden ontslagen verdeeld dienen te worden in groepen met uitwisselbare functies.
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar 4.3.1, dat er voor de groepen muziekdocenten, grote onderlinge verschillen zijn geconstateerd. Dit heeft eiseres niet bestreden. De rechtbank concludeert dat in deze zaak van uitwisselbare functies dan ook geen sprake is. Dit brengt mee dat toepassing van het afspiegelingsprincipe voor verweerder geen rechtsplicht meer kan zijn. De keuze van verweerder om de NLU bij alle docenten te verminderen, zonder onderscheid naar leeftijdscategorieën en daarbinnen de duur van het dienstverband, is dan ook niet onrechtmatig. Verweerder kwam dan ook de bevoegdheid toe om één of meerdere docenten, onder wie eiseres, (gedeeltelijk) ontslag te verlenen op grond van artikel 8:3 van de CAR.
5 Eiseres heeft aangevoerd dat geen deugdelijk herplaatsingsonderzoek heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat wel degelijk een onderzoek tot herplaatsing heeft plaatsgevonden en dat daaruit is gebleken dat binnen de openbare dienst van de gemeente Delft geen mogelijkheid bestond om eiseres, mede gezien haar opleiding en specifieke functie van [functie] , voor 1 uur en 58 minuten per week te herplaatsen. Eiseres heeft geen functies genoemd, waarin zij herplaatst had kunnen worden. De rechtbank volgt eiseres daarom niet op dit punt.
6 Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
7 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.G.J. Dop, voorzitter, en mr. M.M. Meijers en mr. A.G.J. van Ouwerkerk, leden, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2017.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.