ECLI:NL:RBDHA:2017:5661

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
09/857137-16 en 09/852066-17 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende woningoverval en meerdere inbraken

Op 24 mei 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval op een 89-jarige man en meerdere inbraken. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van een reeks misdrijven die zich over een periode van acht maanden uitstrekten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen de woning van het slachtoffer had overvallen, waarbij hij onder bedreiging van een vuurwapen geld en waardevolle spullen had gestolen. Daarnaast werden hem drie woninginbraken in bejaardenwoningen, negen bedrijfsinbraken en een poging daartoe ten laste gelegd. De verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en geen verantwoording afgelegd voor zijn daden. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval en de inbraken, mede op basis van getuigenverklaringen, DNA-analyses en tapgesprekken. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers zwaar wogen in de beslissing. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die direct schade hadden geleden door de gepleegde misdrijven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/857137-16 en 09/852066-17 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 24 mei 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 23 december 2016 (pro forma) en 17 maart 2017 (pro forma), telkens alleen in de zaak met parketnummer 09/857137-16 en 10 mei 2017 (beide zaken inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.P.E. van de Rivière en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht, en door de verdachte naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 10 mei 2017 medegedeeld dat hij voornemens is een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ter zake parketnummer 09/857137-16 - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding I (parketnummer 09/857137-16):
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan de [straat 1] (nr.124) heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende o.a. een geldbedrag van ongeveer 150 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer pasje(s)) en/of één of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of
- plaatsen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] , althans het richten en/of tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/aan die [slachtoffer 1] en/of
- duwen van een doek in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- liggen op die (op de grond gevallen/liggende) [slachtoffer 1] en/of
- doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] door hun overwicht in aantal en/of
- zeggen op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer 1] "Waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
I. [medeverdachte 1] en/of N.N. op of omstreeks 25 januari 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan de [straat 1] (nr.124) heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende o.a. een geldbedrag van ongeveer 150 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer pasje(s)) en/of één of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of N.N. en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en/of
- plaatsen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] , althans het richten en/of tonen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/aan die [slachtoffer 1] en/of
- duwen van een doek in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- liggen op die (op de grond gevallen/liggende) [slachtoffer 1] en/of
- doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] door hun overwicht in aantal en/of
- zeggen op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer 1] "Waar is je geld", althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 januari 2016 tot en met 25 januari 2016 te Gouda en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- aan te geven dat die [medeverdachte 1] en/of N.N. met een overval op die [slachtoffer 1] geld kon(den) verdienen en/of
- in de nabijheid van die woning op de uitkijk te gaan staan, teneinde die [medeverdachte 1] en/of N.N. bij gevaar voor betrapping van zijn/hun misdrijf, te waarschuwen en/of
- met zijn auto die [medeverdachte 1] en/of N.N. naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of na de gepleegde overval van de plaats van het misdrijf naar elders te vervoeren;
2.
hij op of omstreeks 11 augustus 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een autowasserette/bedrijfspand, heeft weggenomen een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kluis onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een steen een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand in te gooien/slaan en/of een kozijn van die/dat autowasserette/bedrijfspand te forceren en/of (via de aldus ontstane opening) naar binnen te klimmen/gaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 03 september 2016 tot en met 04 september 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een autowasserette/bedrijfspand, heeft weggenomen een kluis en/of een bedrag van 400 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kluis onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een steen een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand in te gooien/slaan en/of (vervolgens) in die/dat autowasserette/bedrijfspand) een deur te forceren;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 augustus 2016 tot en met 30 augustus 2016 te Landgraaf en/of Vlissingen en/of Terneuzen en/of Geldrop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een of meer kluis/kluizen en/ofeen of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij in of omstreeks de periode van 30 augustus 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan de [straat 2] (nr.26) heeft weggenomen een (sport)etui, inhoudende een geldbedrag van ongeveer 10 euro en/of een of meer ander(e) goed(eren), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen etui/goed onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door een raampje van die woning open te breken;
Dagvaarding II (parketnummer 09/852066-17):
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 17 maart 2016 tot en met 18 maart 2016 te Smilde, gemeente Midden-Drenthe, en/of Appelscha, gemeente Ooststellingwerf tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een of meer woning(en), gelegen op of aan de
1: [straat 3] nr. 20 te Smilde en/of
2: [straat 4] nr. 5 te Appelscha en/of
3: [straat 5] nr. 15 te Appelscha
heeft weggenomen
1: een geldbedrag van ongeveer 20 euro en/of
2: een portemonnee en/of een geldbedrag van ongeveer 15 euro en/of
3: een bankpasje en/of een geldbedrag van ongeveer 80 euro en/of een portemonnee,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
1: [slachtoffer 4] en/of
2: [slachtoffer 5] en/of
3: [slachtoffer 6] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een schroevendraaier/voorwerp (een) aan die woning(en) bevestigd(e) sleutelkastje(s) open te breken en/of daaruit (een) sleutel(s) te halen en/of (vervolgens) met die valse sleutel(s), te weten (een) niet voor hem, verdachte en/of zijn mededader(s) bestemde sleutel(s) de voordeur(en) van die woningen te openen;
2.
hij op of omstreeks 15 augustus 2016 te Grou, gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen op of aan de [straat 6] nr. 32, heeft weggenomen oorringen en/of een of meer ander(e) goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door met een breekijzer/schroevendraaier, althans (een) voor verbreking geschikt(e) voorwerp(en), een raam van die woning open te wrikken/breken en/of (vervolgens) via de aldus ontstane opening die woning binnen te klimmen/gaan;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 september 2016 tot en met 5 september 2016 te
a: Venlo (locatie [straat 7] nr.90) en/of
b: Roermond (locatie [straat 8] nr.30A) en/of
c: Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo (locatie [straat 9] nr.88),
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (een) aldaar gelegen autowasserette(s)/bedrijfspand(en), heeft weggenomen
a: een geldbedrag van ongeveer 1437,75 euro en/of een geldbedrag van ongeveer 143,25 euro, althans een of meer geldbedrag(en) en/of
b: een geldbedrag van ongeveer 1520 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer kan(nen)/hoeveelhe(i)d(en) velgenreiniger en/of shampoo en/of
c: een geldbedrag van ongeveer 2000 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer (autowas)bon(nen),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
a: [slachtoffer 8] en/of
b: [slachtoffer 2]
c: [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) en/of (autowas)bon(nen) onder zijn bereik te hebben gebracht door een ruit van die/dat autowasserette(s)/bedrijfspand(en) in te gooien/slaan, althans te verbreken, en/of een aldaar aanwezige kluis/kluizen open te breken;
4.
hij op of omstreeks 30 augustus 2016, althans in of omstreeks de periode van 29 augustus 2016 tot en met 30 augustus 2016 te Venray tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een autowasserette/bedrijfspand, gelegen op of aan de [straat 10] (nr.8) weg te nemen geld en/of goed(eren), wat van zijn/hun gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] Venray, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren), wat van zijn/hun gading was, onder zijn/hun bereik te brengen, een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand heeft ingegooid/ingeslagen, althans heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen een 89-jarige man in zijn huis heeft overvallen onder bedreiging van onder meer een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dan wel daaraan medeplichtig is geweest. Voorts worden hem drie woninginbraken bij bejaardenwoningen verweten, negen bedrijfsinbraken bij filialen van de keten [slachtoffer 2] / [slachtoffer 8] BV en één maal een poging daartoe en twee woninginbraken. De verdachte heeft zich ter zake van alle zestien feiten op zijn zwijgrecht beroepen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de bij dagvaarding II onder 1 ten laste gelegde drie woninginbraken in de periode van 17 maart 2016 tot en met 18 maart 2016 te Smilde, gemeente Midden-Drenthe, en/of Appelscha, gemeente Ooststellingwerf.
De officier heeft verder geconcludeerd tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding I onder feit 1 primair en al het overige ten laste gelegde bij dagvaardingen I en II.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor feit 1 primair en subsidiair van dagvaarding I, en de feiten 2 en 3 van dagvaarding II .
Ten aanzien van feit 1 van dagvaarding I (de woningoverval [straat 1] 124 te Gouda ) is daartoe - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat van de verdachte geen DNA materiaal is aangetroffen in de woning, dat zijn telefoon geen zendmast heeft aangestraald die de woning bestrijkt, dat uit niets volgt dat de verdachte in de woning is geweest en dat uit niets diens directe betrokkenheid volgt. Voor zover getuigen hebben verklaard over signalementen van mogelijke daders komen die niet overeen met de verdachte en wordt door één getuige gesproken over twee personen, terwijl er drie daders in de woning waren. Diezelfde getuige noemt drie automerken van de mogelijke vluchtauto. De enkele omstandigheid dat verdachte gewoonlijk in een auto reed van één van die merken maakt niet dat daaruit volgt dat het zijn auto betrof, aldus de verdediging. Voorts kan de inhoud van de tap-/OVC-gesprekken geenszins worden gerelateerd aan de overval. Dat verdachte in één gesprek boos was omdat hij vastzat voor de overval is logisch, maar daaruit volgt evenmin zijn betrokkenheid. Voorts blijkt uit het dossier niet dat het de overvallers per se ging om dit specifieke slachtoffer gezien er bij meerdere adressen in de flat was aangebeld door onbekenden. Tot slot kan het zwijgen van de verdachte niet tegen hem worden gebruikt, omdat er – in het licht van de Murray-jurisprudentie – geen omstandigheden zijn die om uitleg vragen. Naar het standpunt van de raadsman kan dan ook het medeplegen van noch de medeplichtigheid aan de overval worden bewezen.
Ten aanzien van feit 1 van dagvaarding II (drie inbraken in bejaardenwoningen) is aangevoerd dat de zendmastgegevens en de onduidelijke tapgesprekken, naast de overige bewijsmiddelen, niet kunnen leiden tot voldoende wettig en overtuigend bewijs. Ten aanzien van feit 2 van dagvaarding II (woninginbraak in Grou) is aangevoerd dat de verdachte niet is waargenomen op de foto op de bewegingscamera, dat de handpalm- en breekwerktuigsporen niet kunnen worden herleid tot de verdachte, dat de aangestraalde zendmast een kilometer verwijderd was van de betrokken woning en dat de tapgesprekken evenmin kunnen worden gerelateerd aan de inbraak. Volgens de raadsman is er dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit feit.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 5 van dagvaarding I , en 3 en 4 van dagvaarding II.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Dagvaarding I
3.4.1.1 Feit 1: Woningoverval [straat 1] 124 te Gouda
De aangifte
Op 25 januari 2016 omstreeks 20.55 uur is [slachtoffer 1] , een toen 89-jarige man, in zijn woning gelegen aan de [straat 1] 124 te Gouda overvallen door drie mannen.
Er werd bij zijn voordeur aangebeld waarna hij open deed. Daarop werd hij overlopen door een man – hierna: man 1 – die binnen kwam en hem direct vastpakte. Man 1 had een pistool in zijn handen en richtte dit op [slachtoffer 1] . Achter man 1 kwamen nog twee mannen de woning binnen. Nadat man 1 boven op [slachtoffer 1] was gaan liggen (nadat [slachtoffer 1] zich had laten vallen) liepen de andere twee mannen door, van wie één de slaapkamer in liep en de ander de woonkamer. Man 1 riep vervolgens tegen hem “Waar is het geld!”. Nadat [slachtoffer 1] aangaf geen geld te hebben duwde man 1 met kracht een doek op het gezicht van [slachtoffer 1] . Voorts zette man 1 meerdere malen het pistool tegen het voorhoofd van [slachtoffer 1] om hem – volgens [slachtoffer 1] – te bedreigen. Nadat [slachtoffer 1] expres hard was gaan hijgen, had gezegd dat hij een hartaanval kreeg en zijn leeftijd had aangegeven, zei man 1 tegen hem dat hij zijn smoel moest houden. Ondertussen waren de andere twee mannen in lades aan het zoeken en spullen op de grond aan het gooien. Man 1 zei nogmaals dat hij geld van [slachtoffer 1] wilde hebben. Die wees hem op enkele bankbiljetten in de portemonnee in zijn broekzak, waarop man 1 die portemonnee uit diens broekszak pakte. De portemonnee is door de daders weggenomen. Er zaten drie bankbiljetten van 50 euro in, een bankpas, een identiteitskaart, een verzekeringspas en andere pasjes. Kort daarop verlieten de drie mannen de woning. Vervolgens is [slachtoffer 1] opgestaan, naar de woonkamer gelopen en zag daar op zijn wekker dat deze 20:55 uur aangaf. [slachtoffer 1] wilde 112 bellen, maar zijn telefoon bleek kapot te zijn gemaakt. Na enkele handelingen met een andere telefoon heeft hij zijn zoon gebeld. [2] Man 1 heeft [slachtoffer 1] op enig moment tijdens de overval bij zijn beide schouders vastgepakt. [3]
Man 1 had volgens [slachtoffer 1] het volgende signalement: ongeveer 1,65 meter lang, bollige ogen, licht getinte huidskleur, stevig van postuur, sprak accentloos Nederland en was geheel in het zwart gekleed. Van de twee andere mannen is slechts bekend dat zij beiden iets groter waren dan man 1 en dat zij ook geheel in het zwart gekleed waren. [4]
De 112-melding
Uit het dossier volgt dat een zoon van [slachtoffer 1] omstreeks 20.55 uur contact heeft gehad met de Centrale Meldkamer van de Politie Eenheid Den Haag omdat hij 112 had gebeld. De zoon was toen nog niet bij zijn vader thuis geweest en zou na de melding direct naar hem toegaan. [5]
Tussenconclusie tijdstip overval
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de overval al enige tijd vóór 20:55 uur moet zijn afgerond. Dit volgt uit de omstandigheid dat, ondanks de verklaring van het slachtoffer dat de wekker –toen hij daarop keek- op 20:55 uur stond, de zoon omstreeks 20:55 uur contact heeft gehad met de 112-alarmcentrale. Daaraan voorafgaand heeft het slachtoffer zijn zoon gebeld om hem te vertellen wat er gebeurd was. En voordat het voor het slachtoffer mogelijk was om zijn zoon te bellen heeft hij bovendien nog enige handelingen met zijn telefoontoestellen in verschillende kamers moeten uitvoeren om zijn telefoon weer werkbaar te maken. Die handelingen en het heen en weer lopen zullen, gelet op de leeftijd van het slachtoffer, ook nog enige tijd in beslag hebben genomen.
DNA-materiaal van [medeverdachte 1]
Op het vest dat [slachtoffer 1] tijdens de overval aan had is DNA-materiaal aangetroffen. In een bemonstering van het vest ter hoogte van de linkerschouder is een DNA-hoofdmengprofiel aangetroffen (AAIB3250NL#02). Dit wordt door het NFI aan [slachtoffer 1] gerelateerd en aan een persoon genaamd I. [medeverdachte 1] (geboren 9 december 1993), in die zin dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit afgeleide DNA-profiel kleiner is dan 1 op 1 miljard. [6]
Zendmastgegevens telefoons van [medeverdachte 1]
Uit het onderzoek volgt genoegzaam dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Dit volgt voor #3798 al uit het feit dat de gebruiker door een gesprekspartner aangesproken wordt met “ [medeverdachte 1] ”, de voornaam van [medeverdachte 1] . Daarnaast volgt dit uit het gegeven dat J. [verdachte] (die op dat moment geobserveerd werd) een afspraak had met de gebruiker van #3798 en bleek dat deze afspraak met [medeverdachte 1] was. De stem van de gebruiker van #4865 is voorts door verbalisanten herkend (in gesprekken met [verdachte] ) als die van [medeverdachte 1] . [7]
Voornoemde telefoonnummers #3798 en #4485 in gebruik bij [medeverdachte 1] straalden op de avond van de overval zendmasten aan in eerst Gouda, daarna in Utrecht en Woerden, om weer te eindigen in Gouda. Daarvan zijn de volgende aanstralingen het meest opvallend: [8]
Tijdstip
Telefoonnummer
Adres zendmast
Plaats zendmast
19:34:48
#3798
[straat 11] 120
Gouda
19:34:52
#4685
[straat 11] 120
Gouda
20:41:32
#3798
[straat 12] 72
Gouda
21:05:57
#3798
[straat 13] 4
Woerden
21:20:52
#4685
[straat 14] 200
Utrecht
21:21:33
#3798
[straat 14] 200
Utrecht
21:36:10
#4685
[straat 15] 11
Utrecht
21:36:43
#3798
[straat 15] 11
Utrecht
22:33:34
#3798
[straat 16] 56
Utrecht
22:37:50
#4685
[straat 16] 56
Utrecht
22:52:19
#4685
[straat 17] 6
Utrecht
22:52:58
#3798
[straat 17] 6
Utrecht
23:17:15
#4685
[straat 13] 4
Woerden
23:20:20
#3798
[straat 13] 4
Woerden
23:58:43
#3798
[straat 18] 120
Gouda
00:12:18
#4685
[straat 18] 120
Gouda
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat #3798 van [medeverdachte 1] omstreeks het tijdstip van de overval in Gouda aanwezig was, en wel in de onmiddellijke omgeving van de [straat 1] 124 . [9] Dit telefoonnummer straalde daarvoor ongeveer tegelijk dezelfde zendmast aan als #4685 van [medeverdachte 1] in Gouda. Na het moment van de overval straalden beide telefoonnummers ongeveer gelijktijdig gedurende een uur meermalen dezelfde zendmasten aan in Utrecht, Woerden en vervolgens weer in Gouda.
Tussenconclusie verplaatsingen [medeverdachte 1]
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat telefoonnummers #3798 en #4685 van [medeverdachte 1] , zich gezamenlijk verplaatsten na het tijdstip van de overval. Nu [medeverdachte 1] nimmer heeft verklaard dat iemand anders dan hijzelf die avond gebruik maakte van zijn telefoons is de rechtbank van oordeel dat eveneens voldoende aannemelijk is geworden dat het [medeverdachte 1] was die op die avond van Gouda naar Utrecht, Woerden en vervolgens weer Gouda is gegaan.
Zendmastgegevens telefoon van [verdachte]
Uit het dossier volgt voorts genoegzaam dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] diezelfde avond ook zendmasten aanstraalde in Utrecht en Woerden. De rechtbank is van oordeel dat vaststaat dat dit het telefoonnummer van [verdachte] is. Dit volgt uit de omstandigheden dat dit telefoonnummer op naam van hem stond geregistreerd, dat de gebruiker “ [verdachte] ” werd genoemd (de voornaam van [verdachte] ) en dat de gebruiker in een telefoongesprek de persoonsgegevens van [verdachte] noemt. [10]
Van voornoemde aanstralingen zijn de volgende het meest opvallend, in combinatie met de hierboven geziene bewegingen van de telefoons van [medeverdachte 1] : [11]
Tijdstip
Telefoonnummer
Adres zendmast
Plaats zendmast
20:41:32
#3798
[straat 12] 72
Gouda
20:48:04
#1229
[straat 12] 72
Gouda
21:30:15
#4685
[straat 19] 56
Utrecht
21:32:06
#1229
[straat 19] 56
Utrecht
21:32:22
#1229
[straat 15] 11
Utrecht
21:36:10
#4685
[straat 15] 11
Utrecht
21:36:43
#3798
[straat 15] 11
Utrecht
22:14:16
#3798
[straat 15] 11
Utrecht
22:15:33
#1229
[straat 15] 11
Utrecht
22:33:31
#1229
[straat 16] 56
Utrecht
22:33:34
#3798
[straat 16] 56
Utrecht
22:37:50
#4685
[straat 16] 56
Utrecht
23:20:20
#3798
[straat 13] 4
Woerden
23:38:32
#1229
[straat 20] 114
Woerden
23:44:38
#1229
[straat 21]
Oudewater
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het voorgaande dat de telefoon van [verdachte] (#1229) omstreeks het tijdstip van de overval in Gouda aanwezig was. Omstreeks het tijdstip van de overval straalden de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] slechts minuten na elkaar dezelfde zendmast aan in Gouda. Voorts straalden die telefoons na het moment van de overval ongeveer gelijktijdig gedurende een uur meermalen dezelfde zendmasten aan in Utrecht. Daarna verplaatsten de telefoons van [verdachte] en [medeverdachte 1] zich ongeveer gelijktijdig van Utrecht, naar Woerden en weer terug richting Gouda.
Tussenconclusie verplaatsingen [verdachte] en [medeverdachte 1]
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de telefoons van [medeverdachte 1] en [verdachte] zich gezamenlijk verplaatsten na het tijdstip van de overval en dat zij kort daarvoor ook dezelfde zendmast aanstraalden. Nu [verdachte] nimmer heeft verklaard dat iemand anders dan hijzelf die avond gebruik maakte van zijn telefoon is de rechtbank van oordeel dat eveneens voldoende aannemelijk is geworden –zoals ook ten aanzien van [medeverdachte 1] is overwogen- dat het [verdachte] was die op die avond in Gouda was en van Gouda naar Utrecht en Woerden is gegaan, en dit tezamen met [medeverdachte 1] .
Dat [verdachte] en [medeverdachte 1] elkaar kennen vindt bevestiging in de informatie uit een observatie van 18 maart 2016, waarin gezien wordt dat zij met zijn tweeën die dag in de auto van [verdachte] reden. [12]
Verband tussen [verdachte] en [slachtoffer 1]
Door de zoon van [slachtoffer 1] is als getuige verklaard dat zijn vader een werkster heeft genaamd [getuige 1] . Naast deze werkster en familieleden komt er niemand anders bij zijn vader in huis. Over deze [getuige 1] heeft hij verklaard dat haar twee dochters vaste vriendjes hadden en dat [getuige 1] wel eens door één van die vriendjes bij het huis van [slachtoffer 1] was afgezet. [getuige 1] was volgens de zoon van [slachtoffer 1] ervan op de hoogte dat [slachtoffer 1] regelmatig grote geldbedragen pint. [13]
[getuige 1] heeft- gehoord als getuige- bevestigd dat zij zorgt voor [slachtoffer 1] . Voorts heeft zij verklaard dat haar dochter [dochter getuige 1] tot december 2015 een relatie heeft gehad met [verdachte] en dat zij hem toen ook voor het laatst heeft gezien. [14]
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [getuige 1] over haar laatste contact met [verdachte] en over de relatie van haar dochter [dochter getuige 1] met hem kennelijk leugenachtig is. Door het observatie team is op 1 maart 2016 (de dag waarop [getuige 1] door de politie is gehoord) waargenomen dat het [verdachte] was die [getuige 1] met zijn auto naar het politiebureau heeft gebracht en haar daar ook weer heeft opgehaald. Daarnaast is gezien dat [dochter getuige 1] zich ook in die auto bevond. [15] Bovendien heeft [verdachte] ter terechtzitting van 10 mei 2017 verklaard dat hij nog steeds een relatie heeft met [dochter getuige 1] . [16]
Betrokkenheid [verdachte]
Uit het voorgaande blijkt dat er een verband bestaat tussen [verdachte] en het slachtoffer én tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van wie DNA-materiaal op de kleding van het slachtoffer is aangetroffen. Voorts volgt uit meerdere tapgesprekken afdoende dat [verdachte] op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de overval.
Dit volgt ten eerste uit een tapgesprek van 14 september 2016, dat onder meer de volgende inhoud heeft:
Tapgesprek 14 september 2016 [17]
NNM: “Jo”
[verdachte] : “Jo”
NNM: “Wie”
[verdachte] : “ [verdachte] man”
NNM: “hey gozer”
[…]
NNM: “Hey wat is er gebeurd met die andere gozer man, hoe heet die knaap?”
[verdachte] : “Ja [medeverdachte 1] ” (fonetisch)
[…]
[verdachte] : “Ja ik maak me er wel een beetje zorgen over man, of hij -ntv- gaat doen of niet”
[…]
NNM: “Ik weet het niet hoor met die gozer. Hij heeft het nog nooit meegemaakt weet je, misschien gaat hij wel janken daar”
[…]
[verdachte] : “Ja matie als hij het echt doet dan is het wel een echt hoertje ik heb met hem veel meegemaakt man. Ik heb met hem echt veel gedaan dan is het echt een vies hoertje als dat zo is”
NNM: “Nou dan moet je hem gewoon kapot maken als hij dat doet”
[verdachte] : “Ja zowieso maar uh daar heb ik wel een plan voor denk ik man. Maar dan moet ik die andere gozer even spreken.”
NNM: “Wat voor andere gozer”
[verdachte] : “Ja die er ook bij betrokken was toch”
NNM: “Ja wat is met hem dan, niks aan de hand”
[verdachte] : “Nee met die niks aan de hand dus als ik hem nou even snel talkie doe dan dan uh, je weet toch”
NNM: “Ja”
[verdachte] : “Dan is die story die hij -ntv- heb kunnen doen kan dan niet op tegen onze twee story’s. Snap je wat wat ik bedoel of niet.”
[…]
[verdachte] : “Zeg maar als hij ons -ntv- gaat doen die gozer -ntv- die story, maar wij twee andere story hebben nou dan is heel zijn story niet aan de orde toch?”
[…]
[verdachte] : “Die andere mongool, want hij is ook een mongooltje, ik hoop dat hij het ook even snapt. Dat hij ook niet moet praten want uh bij hem weet ik het ook nog steeds niet hoor”
[…]
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit voorgaande tapgesprek dat [verdachte] zich zorgen maakte dat een persoon die hij “ [medeverdachte 1] ” noemde ergens over zou gaan praten. Dat [verdachte] met de persoon “ [medeverdachte 1] ” verdachte [medeverdachte 1] bedoelde is voldoende aannemelijk geworden uit de omstandigheden dat die namen fonetisch overeenkomen en dat [medeverdachte 1] de dag voor dit tapgesprek is aangehouden door de politie als verdachte van deze overval. [18] Voorts volgt uit voorgaand tapgesprek ook dat [verdachte] met de gebelde “die er ook bij betrokken was” wilde gaan spreken om een verhaal af te stemmen, tegen het verhaal van [medeverdachte 1] als die met de politie zou gaan praten.
Uit twee andere tapgesprekken volgt dat [verdachte] wilde weten wat zijn vriendin [dochter getuige 1] en haar moeder bij de politie hebben dan wel zouden gaan verklaren. Die gesprekken hebben onder meer de volgende inhoud:
Tapgesprek 1 juni 2016 [19]
[…]
[verdachte] : “Wat zeiden ze precies? Wat zeiden ze precies?”
[…]
[verdachte] : “Eeeehh die agenten tegen…Ik wil precies weten wat ze zeiden.”
[dochter getuige 1] : “Oh ja dat weet ik nog/toch niet. Ik zei praat even met m’n ma.”
[…]
[verdachte] : “Jaha, maar luister even dan. Wat zeiden hun dan precies over eh… Wat zeiden ze nou. Jou moeder is verdachte?”
[dochter getuige 1] : “Ja.”
[verdachte] : “En [verdachte] is verdachte?”
[dochter getuige 1] : “Nee, we hebben bewijs tegen…”
[verdachte] : “Tegen [verdachte] ?”
[dochter getuige 1] : “Ja.”
[…]
Tweede gesprek met [dochter getuige 1] [20]
[…]
[verdachte] : “Ja maar dat zei ik dus van het begin af aan al. Je kan beter je bek houden dan lopen liegen daar, want ze komen er toch wel achter.”
[…]
[dochter getuige 1] : “Nee, ze heeft alles eerlijk verteld. […] Ze vroegen heb je dochters, ja ze heeft de namen doorgegeven.”
[verdachte] : “Jaaaa dat weet ik. Maar dat maakt ook niet uit… Maar de dingen die ze heeft gezegd en dat probeerde ik al lang tegen jullie te zeggen… Wat je ook bij hun zegt… het is al teveel wat je zegt! […]
[…]
[verdachte] : […] “Ik hoop dat je je bek houdt bij hun, want alles wat jij zegt dat gaan ze gebruiken en dat gaan ze zien als iets.”
[…]
[verdachte] : “Dat is dus iets wat ik al heel vaak heb gezegd… Agenten weten dat mensen gaan proberen ontkennen, tuurlijk weten hun dat. Dus wat gaan hun proberen om te doen. Hun gaan jou pushen en dat is iets waar vrouwen wat minder in zijn. Die denken dus heel snel… Oke uuuh… en dan gaan ze toch wat zeggen en dat is fout. Ze had gewoon….”
[…]
Uit voorgaande drie tapgespreken volgt dat [verdachte] buitengewoon veel belangstelling had voor de (toekomstige) verklaringen van [medeverdachte 1] , zijn eigen vriendin en haar moeder. Kennelijk was hij bang voor hetgeen ze tegen de politie hadden verteld dan wel zouden gaan vertellen. Bovendien probeerde hij zijn vriendin te beïnvloeden zodat zij niet zou gaan verklaren. De rechtbank stelt vast dat deze personen enkel en alleen zijn gehoord of zouden worden gehoord over de overval op [slachtoffer 1] . Naar het oordeel van de rechtbank kan uit bovenstaande tapgesprekken, in onderlinge samenhang bezien met voorgaande bewijsmiddelen, niets anders worden geconcludeerd dan dat [verdachte] er een groot belang bij had dat die personen niet bij de politie over de overval zouden gaan verklaren. [verdachte] heeft daar slechts een belang bij als hij op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de overval.
Daar komt bij dat [verdachte] in het gesprek omtrent [medeverdachte 1] heeft gesproken over het afstemmen van zijn eigen verhaal met een persoon “die er ook bij betrokken was”, tegen een mogelijke verklaring van [medeverdachte 1] . Dit past bij de verklaring van [slachtoffer 1] dat er drie daders in zijn woning zijn geweest en daarmee heeft [verdachte] indirect in dat tapgesprek het aantal personen bevestigd die uit eigen wetenschap over de overval kunnen verklaren: hijzelf, [medeverdachte 1] en de derde persoon met wie moest worden afgestemd.
Zwijgen van verdachte
Bij de politie en ook ter terechtzitting van 10 mei 2017 is verdachte met al het voornoemde geconfronteerd en is hem om een reactie gevraagd, en hij heeft zich daarbij iedere keer op zijn zwijgrecht beroepen.
Zo is verdachte ook voorgehouden dat het bijzonder onaannemelijk is dat meneer [slachtoffer 1] , die woont in een bejaardenflat op drie hoog midden op de galerij, en die zeer op leeftijd is, als gevolg van puur toeval en volstrekt willekeurig het slachtoffer is geworden van een woningoverval. Hem is ook voorgehouden dat het toch zijn schoonmoeder is die dit slachtoffer goed kent, en die dus van zijn financiële- en woonomstandigheden goed op de hoogte is. Ook op deze vragen van de rechtbank heeft verdachte zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De rechtbank stelt voorop dat de verdachte het recht heeft te zwijgen. En daaraan kan door de rechtbank een bepaalde betekenis worden gegeven, als het dossier zoveel vragen oproept over de rol van verdachte, dat van de verdachte een aannemelijke en verifieerbare verklaring mag worden verlangd, bij gebreke waarvan het de rechtbank is die –zoals verdachte ter zitting is uitgelegd- de puzzelstukjes van de bewijsmiddelen zelf zal leggen.
De rechtbank ziet als reeks feiten en omstandigheden, die voor verdachte belastend zijn, de volgende elementen, die mét elkaar het scenario van de officier van justitie onderbouwen dat verdachte een van de daders is.
Verdachte is via zijn schoonmoeder in direct verband te brengen met het slachtoffer, terwijl het daartegenover hoogst onaannemelijk is dat deze oudere meneer het slachtoffer is geworden van een willekeurige overval. Zijn schoonmoeder heeft met haar leugenachtige verklaring evident geprobeerd om zich van verdachte te distantiëren. Verdachte is op de avond van de overval met [medeverdachte 1] , van wie het DNA-materiaal op het slachtoffer is aangetroffen, in Gouda, en met [medeverdachte 1] is hij direct na de overval van Gouda naar Utrecht en weer terug gereisd. Hij toont in de taps een uitzonderlijke interesse voor hetgeen door zijn schoonmoeder en zijn vriendin bij de politie is verklaard, als zij worden gehoord over de overval. Hij heeft, blijkens de taps, geprobeerd de verklaringen van getuigen over de overval te beïnvloeden. Uit het “ [medeverdachte 1] ”-tapgesprek kan worden geconcludeerd dat er mét verdachte slechts twee andere personen waren die uit eigen wetenschap konden verklaren over de overal. Bij gebreke van een verklaring van verdachte op dit punt gaat de rechtbank er vanuit dat wat verdachte in de [medeverdachte 1] -tap zegt, erop wijst dat hij daderwetenschap heeft over het feit dat er drie daders bij de overval betrokken waren. Bovendien heeft hij kennelijk met iemand -ook hier zal de rechtbank bij gebrek aan uitleg van verdachte concluderen dat dit de derde dader moet zijn geweest- een verhaal willen afstemmen als tegenwicht tegen een mogelijke bekennende verklaring van [medeverdachte 1] , toen deze was aangehouden als verdachte van de overval, waardoor die mogelijke bekentenis van [medeverdachte 1] als één verklaring tegenover twee andere gelijkluidende verklaringen ongeloofwaardig zou kunnen worden.
Naar het oordeel van de rechtbank mag van verdachte onder deze omstandigheden worden verwacht dat hij een aannemelijke en verifieerbare verklaring geeft voor deze reeks voor hem belastende feiten en omstandigheden.
Verweren
Het door de verdediging gevoerde verweer ziet met name op de weerlegging van getuigenverklaringen en bevindingen, die de rechtbank niet voor het bewijs heeft gebruikt, en dit behoeft daarom geen verdere bespreking.
Conclusie
De slotsom is dat de rechtbank van oordeel is dat bewezen is dat verdachte één van de drie overvallers was die in de woning aanwezig waren. Gelet op de verklaring van de aangever is evident dat de drie daders in nauwe en bewuste samenwerking de overval hebben uitgevoerd. Verdachte moet dan ook worden aangemerkt als medepleger van deze woningoverval. Het onder 1 primair tenlastegelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.4.1.2 Feit 2: Bedrijfsinbraak bij [slachtoffer 2] te Eindhoven – 11 augustus 2016
In de nacht van 11 augustus 2016 heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden bij [slachtoffer 2] gelegen aan de [straat 26] 149C te Eindhoven. Aangever [aangever 1] heeft op camerabeelden gezien dat omstreeks 03.02 uur drie personen met een steen een ruit ingooiden en het kozijn forceerden. Vervolgens is door hen in een kantoorruimte een kluis losgewrikt en meegenomen. [21]
Verdachte is op de camerabeelden herkend door verbalisant [getuige 3] als één van de daders. [22] Verbalisanten [getuige 4] en [getuige 5] hebben [medeverdachte 2] herkend als een tweede dader. [23] Tot slot hebben verbalisanten Dhondt en Verschuren ook [medeverdachte 2] herkend en daarnaast herkenden zij [medeverdachte 3] als derde dader. [24]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit samen met anderen heeft gepleegd.
3.4.1.3 Feit 3: Bedrijfsinbraak bij [slachtoffer 2] te Eindhoven – 3/4 september 2016
In de avond/nacht van 3 op 4 september 2016 heeft er wederom een bedrijfsinbraak plaatsgevonden bij deze [slachtoffer 2] gelegen aan de [straat 26] 149C te Eindhoven. Aangever [aangever 1] heeft op camerabeelden gezien dat omstreeks 23:08 uur aan de linkerkant van het pand stenen door een raam werden gegooid. Om 23:00 uur is een persoon het pand binnen gegaan en deze heeft de deur van de WC geforceerd, waar een kluis op de grond stond. Precies om middernacht is er een tweede persoon het pand binnen gegaan. Om 0:18 uur verlieten zij gezamenlijk het pand. Bij de inbraak was € 400,- weggenomen aan contant geld. [25]
[verdachte] is op de camerabeelden herkend door verbalisant [getuige 2] als één van de daders. [26]
Blijkens peilbakengegevens van de Ford Ka op naam van de verdachte [27] ( [kenteken] ), welk baken in het onderzoek naar de overval, hierboven als feit 1 besproken, in die auto was geplaatst, was die auto vanaf 22:45 uur in Eindhoven en bevond deze zich om 23:41 uur op de [straat 26] nabij nummer 129. [28]
Op 3 september 2016 heeft het telefoonnummer #1229 van verdachte (zie de overwegingen daaromtrent bij feit 1) omstreeks 22:18 uur een zendmast aangestraald in Beesd (tussen Utrecht en Den Bosch). [29] Drie uur later, om 01:17 uur, heeft verdachte in een telefoongesprek met zijn vriendin gezegd dat hij “onderweg naar huis” was en dat hij “niet zoveel geregeld” had, “paar barkie”. [30]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
3.4.1.4 Feit 4: Vier bedrijfsinbraken bij [slachtoffer 2] te Landgraaf, Vlissingen, Terneuzen en Geldrop – in de periode van 20 tot en met 30 augustus 2016
Landgraaf
In de periode van 21 augustus 2016 te 17:00 uur en 22 augustus 2016 te 8:45 uur heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden bij [slachtoffer 2] gelegen aan de [straat 22] 136A te Landgraaf. Daarbij werd een kluis weggenomen, met daarin de weekopbrengst van ongeveer € 5.000,-. [31]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 22 augustus 2016 om 01.53 uur en 01.59 uur in Landgraaf, waarvan op het laatste moment op de [straat 22] nabij nummer 83. Ook om 02.51 uur was de auto op de [straat 22] , doch ditmaal nabij nummer 138. [32]
Blijkens een OVC-gesprek in de Ford Ka sprak verdachte samen met [medeverdachte 2] (de NN-man in de verslagen) [33] op 21 en 22 augustus 2016 over het navolgende en is het navolgende te horen (tijd gecorrigeerd met 2 uur): [34]
19:08:02 uur: ”Die Carwash wordt 1x per week geleegd op een maandag”
[…]
0.04.07
uur: “We zitten al dicht bij Eindhoven.”
[…]
01.27.57
uur: Navigatie: “de Cramer”
01.32.58
uur: Navigatie: “de “CBS weg”
01.40.54
uur: Navigatie: “de “Emmaweg” en de “Victoriastraat”
01.59.54
uur: [medeverdachte 2] : “ja, een platte, beitel, een breekie.” De auto staat stil. Geluid dat het portier op slot wordt gedaan.
Alle voornoemde door de navigatie genoemde straten bevinden zich in Heerlen. Landgraaf is een gemeente pal naast Heerlen. [35]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Hieruit volgt dat de auto van verdachte tussen 01.53 uur en 01.59 uur nabij de plek van de inbraak in Landgraaf is geweest, dat de navigatie even daarvoor straten opnoemde in het naastgelegen Heerlen en dat er in het OVC-gesprek in de auto een gesprek was tussen verdachte en [medeverdachte 2] over een “Carwash” en werktuigen die bij een inbraak gebruikt kunnen worden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 4 ter zake Landgraaf tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
Vlissingen
In de periode van 26 augustus 2016 te 18:15 uur en 27 augustus 2016 te 08:45 uur heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden in [slachtoffer 2] Vlissingen, gelegen aan de [straat 23] 6 te Vlissingen. Daarbij was een rolluik opengebroken, waarvan het schuifslot was opengebroken. De kluis, die in de meterkast zat, stond open en de € 2.500,- die er in had gezeten was weg. Ook een bedrag van € 150,- dat op een bureau in het kantoor had gelegen was weg. Aangever [aangever 2] heeft op camerabeelden gezien dat om 01.14 uur twee mannen onder het luik doorkropen. Eén van hen had een koevoet in zijn handen. Eén van de mannen maakte de meterkast open en zat ongeveer een half uur gebukt bij de kluis. De mannen werden om 01.47 uur voor het laatst op de beelden gezien. [36]
Verdachte is op de camerabeelden herkend door verbalisant [getuige 2] als één van de daders. [37]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 27 augustus 2016 om 01.03 uur tot en met 01.18 nabij [straat 23] 25 dan wel 26 te Vlissingen. [38]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 4 ter zake Vlissingen tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
Terneuzen
Op 28 augustus 2016 omstreeks 03.40 uur heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden in [slachtoffer 2] Terneuzen gelegen aan de [straat 24] 55 te Terneuzen. Op dat tijdstip ziet aangever [aangever 2] op de live-camerabeelden twee mannen lopen in het kantoor van het bedrijf. Voorts is te zien dat die mannen tien stapeltjes van € 10,- aan kleingeld hebben gevonden en deze hebben meegenomen. De toegang bleek te zijn verschaft door het wegbreken van een raam bij het toilet. [39]
Verdachte is op de camerabeelden herkend door verbalisant [getuige 2] als één van de daders. [40]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 28 augustus 2016 om 03:21 uur tot en met 03.45 uur bij de [straat 24] 53 te Terneuzen. [41]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 4 ter zake Terneuzen tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
Geldrop
In de periode van 19 augustus 2016 te 17:00 uur en 20 augustus 2016 te 08:30 uur heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden bij [slachtoffer 2] gelegen aan de [straat 9] 88 te Geldrop. Daarbij bleek de roldeur van het pand gedeeltelijk open te staan na ontdekking. De in de vloer van het kantoorgedeelte verankerde kluis was verwijderd, met daarin de dagopbrengst van € 1.033,08. [42]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 20 augustus 2016 om 01.57 uur bij de [straat 9] 88 te Geldrop. [43]
Blijkens een OVC-gesprek in de Ford Ka sprak verdachte samen met [medeverdachte 2] , in het bijzijn van een NN-man, op 20 augustus 2016 over het navolgende en is het navolgende te horen (tijd gecorrigeerd met 2 uur): [44]
01.57.11
uur: [verdachte] stapt in en hijgt zwaar. De Ford Ka wordt gestart en rijdt dan 25 seconden om daarna weer te stoppen. De motor gaat uit en een inzittende stapt uit. Na 15 minuten wordt de achterklep geopend en is te horen dat er iets hard en zwaars in de koffer van de auto wordt gelegd. Verdachte en [medeverdachte 2] hebben ruzie. Verdachte moet sneller rijden om weg te komen.
02.02.11
uur: [medeverdachte 2] : “Wil jij gepakt worden met een …[onverstaanbaar]…er in?”
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Hieruit volgt dat de auto van de verdachte om 01.57 uur bij de plek van de inbraak in Geldrop is geweest en dat er blijkens het OVC-gesprek in de auto een gesprek was – waar de verdachte bij was – over het niet gepakt willen worden met iets ergens in. Voorts was daarvoor iets zwaar in de auto gelegd. Dit past naar het oordeel precies in het scenario dat de weggenomen kluis in de Ford Ka was gelegd en dat men niet door de politie wilde worden gepakt met die kluis in de auto. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 4 ter zake Geldrop tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
3.4.1.5 Feit 5: Woninginbraak [straat 2] 26 te Steenwijk – 31 augustus 2016
In de periode van 30 augustus 2016 te 20:00 uur en 31 augustus 2016 te 08:45 uur heeft er een woninginbraak plaatsgevonden in een woning gelegen aan de [straat 2] 26 te Steenwijk. Aan de achterkant van de woning was een klein raampje opengebroken. Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat uit de woning een sportetuitje is weggenomen met daarin € 10,-. [45]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 31 augustus 2016 van 0:35 uur tot en met 01:00 uur op het adres [straat 27] 17 te Steenwijk. [46] Dit is een straat die grenst aan en parallel loopt met de [straat 2] . [47]
Blijkens een OVC-gesprek in de Ford Ka sprak verdachte samen met [medeverdachte 2] (de NN-man in de verslagen) [48] op 30 en 31augustus 2016 over het navolgende en is het navolgende te horen (tijd gecorrigeerd met 2 uur): [49]
23.25.02
uur: [verdachte] : “Steenwijk”
23:30:02 uur [medeverdachte 2] : “Steenwijkers…daar zijn we dan”
[…]
00.33.30
uur: De auto rijdt en stopt daarna.
[medeverdachte 2] : “Even wat pakken”
00.38.30
uur: Iemand zegt fluisterend “handschoenen”
01.00.13
uur: [medeverdachte 2] : “Zie je…toch gepakt…zocht ik man.
[verdachte] : “Een paar eurootjes”
In de woning zijn Flockvezels aangetroffen die op 29 augustus 2016 in voornoemde Ford Ka waren aangebracht. [50]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het onder 5 tenlastegelegde feit met een ander heeft gepleegd.
3.4.2
Dagvaarding II (parketnummer 09/852066-17)
3.4.2.1 Feit 1: Drie inbraken in bejaardenwoningen – 17/18 maart 2016
In de periode van 17 maart 2016 te 20:00 uur en 18 maart 2016 te 04.40 uur heeft er een woninginbraak plaatsgevonden bij een bejaardenwoning gelegen aan de [straat 3] 20 te Smilde. Daarbij is € 20,- weggenomen uit een portemonnee van [aangever 3] (geboren in 1921). Het sleutelkastje naast de voordeur was vernield en de sleutel was weg. [51]
Een tweede inbraak die nacht, tussen 23:00 uur en 07:00 uur, heeft plaatsgevonden bij een bejaardenwoning gelegen aan [straat 4] 5 te Appelscha. Ook hier was het sleutelkastje opengebroken en zat de huissleutel in de voordeur. Er was een portemonnee van [slachtoffer 5] (geboren in 1932) weggenomen met daarin ongeveer € 15,-. [52]
Een derde woninginbraak vond ook die nacht plaats tussen 22:30 uur en 16:15 uur bij een bejaardenwoning gelegen aan de [straat 5] 15 te Appelscha. Ook hier was het sleutelkastje opengebroken en zat de sleutel in de voordeur. De portemonnee van [slachtoffer 6] (geboren in 1926) was weggenomen, met daarin ongeveer € 80,-, muntgeld en een bankpas. [53]
Het telefoonnummer #1229 van verdachte (zie feit 1) heeft op 18 maart 2016 om 03:59:34 en om 04:00:33 uur een zendmast aangestraald die zich bevond op de [straat 25] 7 te Smilde. [54] Om 04:42:36 en 04:54:03 straalde dit nummer een zendmast aan in Appelscha. [55]
Uit de historische telefoongegevens van voornoemde telefoonnummer van verdachte volgt onder meer het volgende:
Tapgesprek 18 maart 2016 te 03:59:34 uur: [56]
[…]
NN: “Hey, rij die straat in en kom naar links ja!”
[….]
[verdachte] : “Ja nu gelijk! Gewoon langs die osso toch?”
Tapgesprek 18 maart 2016 te 04:00:33 uur: [57]
[verdachte] : “Ja! Waar ben je dan?”
NN: “Wacht effe, waar ben je, waar ben je, kom terug…”
[…]
NN: “kom snel…kom…”
[…]
NN: “Kom snel man! Achteruit, achteruit, achteruit!”
Tapgesprek 18 maart 2016 te 10:28:46 uur: [58]
[verdachte] zegt dat hij nog niet geslapen heeft.
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de inbraken dezelfde modus operandi hebben: het verbreken van een sleutelkastje en het openen van de deur met de daaruit verkregen sleutel, steeds bij bejaardenwoningen. Voorts heeft de telefoon van verdachte binnen één uur in die nacht zendmasten aangestraald in de twee Drentse plaatsen waar de inbraken hebben plaatsgevonden, terwijl hij zelf in Gouda woont. [59] Tot slot volgt uit de tapgesprekken dat verdachte in de nacht van 18 maart 2016 omstreeks het tijdstip van voornoemde zendmastcontacten, samen met een ander, met iets bezig is geweest. Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en het gegeven dat verdachte geen verklaring geeft voor zijn nachtelijke bezoek aan Drenthe, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte de drie onder 1 tenlastegelegde feiten met een ander heeft gepleegd.
3.4.2.2 Feit 2: Woninginbraak [straat 6] 32 te Grou – 15 augustus 2016
In de nacht van 15 augustus 2016 tussen 03.03 uur en 06.15 uur heeft er een woninginbraak plaatsgevonden in een woning gelegen aan de [straat 6] 32 te Grou. Een uitzetraam bleek open te staan, met een tuinstoel er onder, een kozijn was beschadigd en het uitzetijzer lag in de tuin. Een set met gouden ringen bleek te zijn weggenomen, evenals een set zilveren oorringen. Aangever [slachtoffer 7] had omstreeks 03.13 uur van de bewegingscamera in de woning een foto toegestuurd gekregen, waarop geen personen stonden, maar wel de ontstoken buitenverlichting die ook op beweging reageerde. Het rolgordijn van het raam dat voor toegang was gebruikt hing op de foto naar beneden. Bij een tweede toegestuurde foto van 06.15 uur was dat rolgordijn omhoog gerold. [60]
Het telefoonnummer #1226 van verdachte (zie feit 1) heeft op 15 augustus 2016 om 03:48:52 uur tot 03:50:00 uur een zendmast aangestraald die zich bevond op de Burstumerdijk 1 te Grou. [61]
Uit de historische telefoongegevens van voornoemde telefoonnummer van verdachte volgt onder meer het volgende:
Tapgesprek 15 augustus 2016 te 03:49:12 uur: [62]
NNM: “Waar ben je dan?”
[verdachte] : “Waar zijn jullie dan?”
NNM: “Waar ben jij? Waar ben jij?” (verbalisant: dit wordt fluisterend gezegd)
[verdachte] : “Zijn jullie al naar buiten gegaan of zo?”
NNM: “Waar ben jij?” (verba: fluisterend) “Hallo?”
Tapgesprek 15 augustus 2016 te 03:50:00 uur: [63]
[…]
[verdachte] : “Ik ben net naar buiten gegaan man”
NNman:“Wha wij zijn al bij waggie man wij dachten dat je weg was man
[…]
Tapgesprek 15 augustus 2016 te 09:34:41 uur: [64]
[...]
[verdachte] : “Ik heb niet geslapen vandaag.”
[…]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de telefoon van de verdachte omstreeks de ontvangst van de eerste foto van de bewegingscamera zich in Grou bevond. Uit de inhoud van de tapgesprekken van omtrent die tijd volgt dat hij samen met anderen met iets bezig was, dat hij ergens binnen was geweest en dat er fluisterend werd gesproken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte dit feit met anderen heeft gepleegd.
3.4.2.3 Feit 3: Drie bedrijfsinbraken bij [slachtoffer 2] / [slachtoffer 8] BV te Venlo,
Roermond en Geldrop – 4/5 september 2016
In de periode van 4 september 2016 te 16:30 uur en 5 september 2016 te 7:50 uur heeft er een bedrijfsinbraak plaatsgevonden in een [slachtoffer 2] (zo begrijpt de rechtbank) filiaal (van [slachtoffer 8] ) gelegen aan de [straat 7] 90 te Venlo. Het raam van het toilet was defect en er zat een gat in. Een kluis in het toilet was opengebroken en er was een geldbedrag van € 1.437,75 en een geldbedrag van € 143,25 uit weggenomen. [65]
Een tweede bedrijfsinbraak vond tussen 4 september 2016 te 16:30 uur en 5 september 2016 te 8:30 uur bij een [slachtoffer 2] filiaal gelegen aan de [straat 8] 30A te Roermond plaats. Een ruit aan de zijkant van het pand was stukgeslagen. Een kluis in het kantoor was ontzet en er was € 1.520,- aan contanten uit weggenomen. Ook waren er een onbekend aantal 25 liter kannen velgenreiniger en shampoo weggenomen. [66]
Een derde bedrijfsinbraak vond tussen 3 september 2016 te 17:00 uur en 5 september 2016 te 8:45 uur plaats bij een [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) filiaal gelegen aan de [straat 9] 88 te Geldrop. Een ruit aan de linkerzijde van het pad was vernield en er lag glas in het pand. De kluis bleek te zijn opengebroken en daaruit waren bonnen weggenomen voor een gratis wasbeurt en € 2.000,- aan contant geld. [67]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto in de avond/nacht van 4 op 5 september 2016 op de volgende plaatsen: [68]
- van 23:36 uur tot 0:25 uur: de [straat 7] 96/90 te Venlo/Tegelen (die
plaatsen liggen naast elkaar); [69]
- van 0:43 uur tot 0:58 uur: [straat 8] 30/55 te Roermond;
- om 2:15 uur: [straat 9] 92 te Geldrop.
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de auto van de verdachte binnen drie uur in de nacht van 4 op 5 september 2016 bij de plekken waar de inbraken hebben plaatsgevonden is geweest. Dit zijn plaatsen in Noord-Brabant, terwijl reeds gebleken is dat de verdachte in Gouda woont. Ook hier geeft verdachte geen verklaring voor zijn nachtelijke bezoek aan Noord-Brabant. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de modus operandi van deze bedrijfsinbraken sterke gelijkenissen vertoont met de bedrijfsinbraken zoals tenlastegelegd onder feit 2, 3 en 4 van tenlastelegging I, welke de rechtbank bewezen acht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte ook deze feiten heeft gepleegd.
3.4.2.4 Feit 4: Poging tot bedrijfsinbraak bij [slachtoffer 2] te Venray – 29/30 augustus 2016
In de periode van 29 augustus 2016 te 18:30 uur en 30 augustus 2016 te 09:00 uur heeft er een poging tot een bedrijfsinbraak plaatsgevonden bij [slachtoffer 2] Venray, gelegen aan de [straat 10] 8 te Venray. Daarbij was een raam geforceerd. Er bleek niets te zijn weggenomen. [70]
Blijkens peilbakengegevens van voornoemde Ford Ka op naam van de verdachte, was die auto op 30 augustus 2016 om 0:37 uur op de [straat 10] te Venray, om vervolgens daar om 01:49 uur tot en met 01:51 uur nogmaals te geraken. [71]
Blijkens een OVC-gesprek in de Ford Ka sprak verdachte samen met [medeverdachte 2] (de NN-man in de verslagen) [72] op 29 en 30 augustus 2016 over het navolgende en is het navolgende te horen (tijd gecorrigeerd met 2 uur): [73]
23:11:23 uur: [medeverdachte 2] : “[…] We gaan die IMO klaren.”
00:37 uur: Er stappen mensen in en hijgen.
[medeverdachte 2] : “Oh la, dit is een moeilijke…[onverstaanbaar]… Is helemaal niks hier joh.”
[verdachte] : “maar we kunnen toch wel naar binnen?
[medeverdachte 2] : “Ja toch? Nu is dat gat toch al gemaakt”
[…]
01:48 uur: […]
Navigatie: “Sla nu af naar [straat 10] .
[…]
[verdachte] : “Alleen even kijken binnen, dan pakken we vast die spullen”
[…]
[medeverdachte 2] : “Waar heb ik die fucking handschoenen nou gedaan?”
1.57
uur: Hijgende mensen stappen weer in […]
[verdachte] : “Wat gaan we doen dan?
[medeverdachte 2] : “We gaan weg”
[…]
2
uur: [medeverdachte 2] : “[...]Maar die Ibahash”
[…]
Over het bovengenoemde, waarvan onderdelen in de tenlastelegging zijn terug te vinden, bestaat geen discussie. Uit de voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de auto van de verdachte in de nacht van de inbraak nabij het bedrijf is geweest. Dat verdachte ook in die auto zat volgt uit het OVC-gesprek in die auto waarop de stem van verdachte is te horen. In dat gesprek wordt door de gesprekspartner van verdachte onder meer gesproken over “handschoenen” en “Ibahash”. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dit laatste straattaal is voor de politie. Dat gegeven, samen met het feit dat de inbraak niet is voltooid en dat er in het OVC-gesprek gesproken werd over weggaan, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte ook dit feit met anderen heeft gepleegd.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
Parketnummer 09/857137-16:
1. primair
hij op 25 januari 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de [straat 1] (nr.124) heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende o.a. een geldbedrag van ongeveer 150 euro en pasjes), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken van die [slachtoffer 1] en
- plaatsen van een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- duwen van een doek in het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- liggen op die (op de grond gevallen/liggende) [slachtoffer 1] en
- doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [slachtoffer 1] door hun overwicht in aantal en
- zeggen op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer 1] "Waar is je geld";
2.
hij op 11 augustus 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een autowasserette/bedrijfspand heeft weggenomen een kluis, toebehorende aan [slachtoffer 2] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die weg te nemen kluis onder hun bereik te hebben gebracht door met een steen een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand in te gooien en een kozijn van die/dat autowasserette/bedrijfspand te forceren en via de aldus ontstane opening naar binnen te klimmen/gaan;
3.
hij in de periode van 03 september 2016 tot en met 04 september 2016 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening init een autowasserette/bedrijfspand heeft weggenomen een bedrag van 400 euro, toebehorende aan [slachtoffer 2] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen
geldbedragonder hun bereik te hebben gebracht door met een steen een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand in te gooien en vervolgens in die/dat autowasserette/bedrijfspand een deur te forceren;
4.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 20 augustus 2016 tot en met 30 augustus 2016 te Landgraaf en Vlissingen en Terneuzen en Geldrop tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen kluizen en geldbedragen, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij in de periode van 30 augustus 2016 tot en met 31 augustus 2016 te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de [straat 2] (nr.26) heeft weggenomen een sportetui, inhoudende een geldbedrag van ongeveer 10 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en dat weg te nemen goed onder hun bereik te hebben gebracht door een raampje van die woning open te breken;
Parketnummer 09/852066-17:
1.
hij op 18 maart 2016 te Smilde, gemeente Midden-Drenthe, en Appelscha, gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in woningen, gelegen aan de
1: [straat 3] nr. 20 te Smilde en
2: [straat 4] nr. 5 te Appelscha en
3: [straat 5] nr. 15 te Appelscha
heeft weggenomen
1: een geldbedrag van ongeveer 20 euro en
2: een portemonnee en een geldbedrag van ongeveer 15 euro en
3: een bankpasje en een geldbedrag van ongeveer 80 euro,
toebehorende aan
1: [slachtoffer 4] en
2: [slachtoffer 5] en
3: [slachtoffer 6] ,
zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door met een voorwerp aan die woningen bevestigde sleutelkastjes open te breken en daaruit sleutels te halen en vervolgens met die valse sleutels, te weten niet voor hem, verdachte en zijn mededader bestemde sleutels, de voordeuren van die woningen te openen;
2.
hij op 15 augustus 2016 te Grou, gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de [straat 6] nr. 32, heeft weggenomen oorringen toebehorende aan [slachtoffer 7] , zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik te hebben gebracht door met (een) voor verbreking geschikt(e) voorwerp(en) een raam van die woning open te wrikken/breken en vervolgens via de aldus ontstane opening die woning binnen te klimmen/gaan;
3.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 4 september 2016 tot en met 5 september 2016 te
a: Venlo (locatie [straat 7] nr.90) en
b: Roermond (locatie [straat 8] nr.30A) en
c: Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo (locatie [straat 9] nr.88),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in aldaar gelegen autowasserettes/bedrijfspanden, heeft weggenomen
a: een geldbedrag van ongeveer 1437,75 euro en een geldbedrag van ongeveer 143,25 euro, en
b: een geldbedrag van ongeveer 1520 euro en kannen velgenreiniger en shampoo en
c: een geldbedrag van ongeveer 2000 euro en autowasbonnen,
toebehorende aan
a: [slachtoffer 8] en
b: [slachtoffer 2]
c: [slachtoffer 2] ,
zulks na zich de toegang tot de plaats des misdrijfs te hebben verschaft en die weg te nemen geldbedragen,
en velgenreiniger en shampooen autowasbonnen onder zijn bereik te hebben gebracht door
ruitenvan die autowasserettes/bedrijfspanden in te gooien/slaan, en aldaar aanwezige kluizen open te breken;
4.
hij op 30 augustus 2016 te Venray tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een autowasserette/bedrijfspand, gelegen op of aan de [straat 10] (nr.8) weg te nemen geld en/of goed(eren), toebehorende aan [slachtoffer 2] Venray, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder hun bereik te brengen, een ruit van die/dat autowasserette/bedrijfspand heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 09/857137-16:
ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 09/852066-17:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte (bij een vrijspraak voor feit 1 van dagvaarding II) wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit tot oplegging van een gevangenisstraf van maximaal 1,5 tot 2 jaar voor de inbraken waartegen de verdediging geen verweer heeft gevoerd. Daartoe is aangevoerd dat dit recht doet aan die feiten, dat de verdachte voor de eerste keer in voorlopige hechtenis zit, er een afnemend nut is om de verdachte vast te houden en de verdachte klaar is met zijn verleden. Voorts is aangevoerd dat mogelijk een voorwaardelijk strafdeel kan worden opgelegd, met reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich in een periode van ruim 8 maanden in 2016 schuldig gemaakt aan een reeks misdrijven: het medeplegen van een gewapende woningoverval op een 89-jarige man, drie woninginbraken in bejaardenwoningen, negen bedrijfsinbraken en een poging daartoe, en twee woninginbraken.
Met de lafhartige woningoverval, waarbij het hoogbejaarde slachtoffer door drie overvallers werd overrompeld, op de grond liggend werd vastgehouden, een wapen tegen zijn hoofd gedrukt kreeg, werd afgesnauwd, werd genegeerd toen hij zei te denken dat hij een hartaanval kreeg en werd beroofd van de portemonnee in zijn broekzak, heeft de verdachte op zeer grove wijze misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van dit slachtoffer. Deze overval was goed voorbereid en werd op niets ontziende wijze uitgevoerd. Dit rekent de rechtbank de verdachte zeer zwaar aan. Niet alleen voor dit slachtoffer moet de overval zeer hard zijn aangekomen, ook op zijn familie en zijn directe omgeving in de bejaardenflat waar hij woonde, zal dit een grote impact hebben gehad. De verdachte heeft nooit verantwoording over dit feit willen afleggen, hetgeen de rechtbank de verdachte ook aanrekent.
De verdachte heeft evenmin verantwoording willen afleggen voor de planmatig door hem begane bedrijfs- en woninginbraken. Bij de bedrijfsinbraken is telkens schade toegebracht, aan de gebouwen door braak, en financieel door gestolen geldbedragen, hetgeen voor betrokkenen telkens weer zal hebben geleid tot ergernis, tijdsverlies en administratieve rompslomp. De frequentie van deze inbraken is verontrustend. Kennelijk werd verdachte op geen enkel moment gehinderd door het besef dat hij steeds opnieuw een misdrijf pleegde, en is hij pas gestopt met inbreken toen hij door de politie is gepakt. Bovendien neemt de rechtbank bij de strafoplegging in het bijzonder met betrekking tot de woninginbraken nog in aanmerking – naast de algemeen geldende opmerking dat woninginbraken door de bewoners als zeer ontregelend worden beleefd, welk gevoel nog lang kan blijven hangen- dat verdachte in de nachtelijke uren woningen is binnengegaan en heeft doorzocht, terwijl in sommige gevallen de bewoner daar lag te slapen. Door deze handelwijze heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de – vaak hoogbejaarde - bewoners. In de gevallen waarbij sleutels uit sleutelkastjes zijn gestolen, valt ook weer op hoe kwalijk het is dat verdachte hulpbehoevende ouderen als zijn doelwit heeft gekozen.
Uit dit alles volgt zonder meer dat de verdachte kennelijk heeft gehandeld uit ongebreidelde geldzucht en dat hij door deze misdrijven aan zijn geld wenste te komen. Ook dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
De verdachte is – blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 29 september 2016 – in de afgelopen vijf jaren eerder veroordeeld voor een vermogensfeit.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van al deze feiten slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en wel een gevangenisstraf van acht jaren passend en geboden is. Daarmee zal de rechtbank een hogere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet daartoe aanleiding omdat zij de verdachte ook voor een (verzamel-) feit veroordeelt waarvoor de officier van justitie vrijspraak heeft gevraagd, en omdat de ernst van de feiten door een lagere straf niet in voldoende mate tot uitdrukking wordt gebracht.
De rechtbank heeft het rapport van Palier d.d. 16 december 2016, opgemaakt naar aanleiding van de woningoverval, gezien. Daarin wordt over de persoonlijke omstandigheden en mogelijke problemen van verdachte geschreven. Ondanks dat verdachte zich op het zwijgrecht heeft beroepen, komt de reclassering toch met een advies tot opleggen van bijzondere voorwaarden, als hij aan die overval wordt schuldig bevonden. Gelet op de beperkte focus van dit rapport en de straf die de rechtbank zal opleggen, zal de rechtbank dat advies naast zich neerleggen.
7. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] BV en de schadevergoedingsmaatregel ter zake feit 4 van dagvaarding I
[slachtoffer 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.033,64, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.1
De conclusie van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering betreffende schadepost “cilinder sloten” niet kan worden toegewezen wegens – zo begrijpt de rechtbank – het ontbreken van een causaal verband met de tenlastegelegde feiten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is betwist voor zover deze betrekking heeft op schadepost “cilinder sloten”. Naar het oordeel van de rechtbank is er – naast de andere drie schadeposten – ter zake van die post voldoende gebleken van een causaal verband tussen de gevorderde schade en het onder 4 van dagvaarding I bewezenverklaarde feit. Voor zover de benadeelde partij in haar onderbouwing deze kosten reeds zelf in verband heeft gebracht met dat feit is ook de aard van de schade – het vervangen van sloten na een inbraak – niet een handeling die plaatsvindt om een andere reden dan beschadiging van een slot. Aangezien dergelijke schade maar sporadisch voorkomt is het niet aannemelijk geworden dat er een andere oorzaak is voor de vervanging van die sloten dan het voornoemde bewezenverklaarde feit. Dat de datum van de rekening en die van de levering drie maanden later is dan voornoemd feit, doet aan voorgaande overweging niets af.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 2.033,64.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 20 augustus 2016 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte hoofdelijk dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 van dagvaarding I bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.033,64, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 augustus 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 8] BV.
8. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] BV en de schadevergoedingsmaatregel ter zake van feit 3 van dagvaarding II
[slachtoffer 8] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 3.103,63, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.1
De conclusie en vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ter zake van de vordering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 3 van dagvaarding II bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering hoofdelijk toewijzen tot een bedrag van € 3.103,63.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 5 september 2016 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte hoofdelijk dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 van dagvaarding II bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.103,63, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 5 september 2016 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 8] BV.

9.De inbeslaggenomen goederen

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage C aan dit vonnis is gehecht) onder 1 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ter zake van het goed op de beslaglijst.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp verbeurdverklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met betrekking tot dit voorwerp de onder 3, 4 en 5 van dagvaarding I, en de onder 3 en 4 van dagvaarding II bewezenverklaarde feiten zijn begaan.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen (bijkomende) straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 24c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij:
- dagvaarding I met parketnummer 09/857137-16 onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5, en
- dagvaarding II met parketnummer 09/852066-17 onder 1, 2, 3 en 4
tenlastegelegde feiten heeft begaan op de wijze zoals hierboven onder 3.5 is omschreven, en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
parketnummer 09/857137-16:
ten aanzien van feit 1 primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
parketnummer 09/852066-17:
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
ten aanzien van feit 3:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft gebracht en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 8] BV toeen veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 8] BV, een bedrag van
€ 2.033,64, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 20 augustus 2016tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan ;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 2.033,64, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf
20 augustus 2016tot aan de dag waarop deze verplichting is voldaan, ten behoeve van slachtoffer genaamd [slachtoffer 8] BV;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer 8] BV toeen veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer 8] BV, een bedrag van
€ 3.103,63, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 5 september 2016tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan ;
met bepaling dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door zijn mededader(s) aan de benadeelde partij, dan wel bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de mededader(s) opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 3.103,63, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf
5 september 2016tot aan de dag waarop deze verplichting is voldaan, ten behoeve van slachtoffer genaamd [slachtoffer 8] BV;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 41 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
verklaart verbeurdhet op de beslaglijst onder 1 genummerde voorwerp, te weten:
#Ford Ka, met kenteken [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.A.C. Koster, voorzitter,
mr. H.N. Pabbruwe-Cohen Tervaert, rechter,
mr. D.C. Laagland, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van de processen-verbaal van onderzoek “Alex” DH7R016004 in de volgende zaaksdossiers:
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 22 (ZD01).
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30 (ZD01).
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 22 en 23 (ZD01).
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 77 (ZD01).
6.Proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, p. 220 (ZD01); NFI rapport, p. 234, 235 en bijlage p. 237 (ZD01).
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173 en 174 (ZD01).
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 125 en 126 (ZD01).
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 114 (ZD01).
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 138 (ZD01).
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 127 t/m 129 (ZD01).
12.Proces-verbaal van observatie vrijdag 18 maart 2016, p. 107 (ZD01).
13.Proces-verbaal van verhoor getuige J.W. [slachtoffer 1] , p. 46 (ZD01).
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 52 (ZD01).
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 56 (ZD01).
16.Proces-verbaal van de terechtzitting van 10 mei 2017.
17.Tapgesprek met sessienummer 24, p, 170 t/m 172 (ZD01); ID-PV [verdachte] , p. 158 (ZD01).
18.Proces-verbaal van aanhouding I. [medeverdachte 1] , p. 24 (PD [medeverdachte 1] ).
19.Tapgesprek met sessienummer 493, p, 167 (ZD01).
20.Tapgesprek met onbekend nummer, p, 168 t/m 170 (ZD01).
21.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 (ZD02).
22.Proces-verbaal, p. 19 (ZD02).
23.PV van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 105 (ZD02); Proces-verbaal van bevindingen, p. 130 (ZD02).
24.PV van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 123 (ZD02); PV van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 154 (ZD02); PV van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 133 (ZD02).
25.Proces-verbaal van aangifte, p. 14 en 15 (ZD02).
26.Proces-verbaal, p. 25 (ZD02).
27.RDW-gegevens Ford Ka [kenteken] , p. 91 (ZD01).
28.Peilbakengegevens, p. 59 (ZD02).
29.Tapgesprek met sessienummer 15087, p. 56 (ZD02).
30.Tapgesprek met sessienummer 15645, p. 56 en 57 (ZD02).
31.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 (ZD03).
32.Peilbakengegevens, p. 31 en 32 (ZD03).
33.Proces-verbaal, p. 63 (ZD03).
34.Proces-verbaal, p. 64, 70 t/m 73 (ZD03).
35.http://www.google.com.
36.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 en 9 (ZD04).
37.Proces-verbaal, p. 11 en 12 (ZD04).
38.Peilbakengegevens, p. 54 (ZD04).
39.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 (ZD05).
40.Proces-verbaal, p. 11 en 12 (ZD05).
41.Peilbakengegevens, p. 52 (ZD05).
42.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 (ZD06).
43.Peilbakengegevens, p. 47 (ZD06).
44.Proces-verbaal, p. 73 t/m 75 (ZD03).
45.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 en 9 (ZD07); Proces-verbaal kort aanvullend verhoor aangever [slachtoffer 3], p. 14 (ZD07).
46.Peilbakengegevens, p. 29 (ZD07).
47.http://www.google.com
48.Proces-verbaal, p. 81 (ZD07).
49.Proces-verbaal, p. 64, 70 t/m 73 (ZD07).
50.Proces-vervaal forensische technisch onderzoek, p. 97 (ZD07); Rapport onderzoek naar forensische tracers bij een inbraak in Steenwijk op 30 augustus 2016, p. 102 (ZD07); Rapport analyse van forensische tracers naar aanleiding van een inbraak in Steenwijk op 30 augustus 2016, p. 111 en 112 (ZD07).
51.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 en 8 (ZD08).
52.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 (ZD09).
53.Proces-verbaal van aangifte, p. 7, 8, 12 en 13 (ZD10).
54.Tapgesprekken met sessienummers 17841 en 17842, p. 35 en 36 (ZD08).
55.Tapgesprekken met sessienummers 17844 en 17845, p. 45 t/m 48 (ZD09).
56.Tapgesprek met sessienummer 17841, p. 35 (ZD08).
57.Tapgesprek met sessienummer 17842, p. 36 (ZD08).
58.Tapgesprek met sessienummer 17842, p. 43 (ZD08).
59.Relaas, p. 10 (ZD01).
60.Proces-verbaal van aangifte, p. 7 en 8 (ZD11).
61.Tapgesprekken met sessienummers 7692, 7694 en 7699, p. 38, 40 en 41 (ZD11).
62.Tapgesprek met sessienummer 7694, p. 40 (ZD11).
63.Tapgesprek met sessienummer 7699, p. 41 (ZD11).
64.Tapgesprek met sessienummer 7710, p. 42 (ZD11).
65.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 en 9 (ZD12).
66.Proces-verbaal van aangifte, p. 8 en 9 (ZD13).
67.Proces-verbaal van aangifte, p. 12 en 13 (ZD06).
68.Peilbakengegevens, p. 42 en 43 (ZD12).
69.http://www.google.com.
70.Proces-verbaal van aangifte, p. 9 (ZD14).
71.Peilbakengegevens, p. 48 (ZD14).
72.ID-PV [medeverdachte 2] , p. 34 en 35 (ZD14).
73.Proces-verbaal, p. 58, 59 , 61 en 62 (ZD14).