In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in een erfzaak tussen twee partijen, waarbij de biologische zoon (eiser) verzoekt om vaststelling van de omvang van zijn legitieme portie. De enige erfgenaam, die ook een biologisch kind is (gedaagde), blijkt echter geen afstammeling te zijn en heeft niet de benodigde gegevens verstrekt. De procedure omvatte een incident waarin de eiser vorderde dat de gedaagde bankafschriften zou overleggen die de omvang van de banksaldi van de erflater ten tijde van zijn overlijden aantonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende informatie heeft verstrekt en heeft de vordering van de eiser toegewezen, met een dwangsom voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde in de proceskosten moet worden veroordeeld, omdat hij niet heeft voldaan aan eerdere verzoeken om informatie. De zaak zal opnieuw worden behandeld op 15 maart 2017, waarbij de gedaagde de gevraagde bankafschriften moet overleggen.