ECLI:NL:RBDHA:2017:5309
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek uitstel vertrek op basis van gezondheidsredenen in het kader van de Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres, een Turkse vrouw geboren in 1943, had verzocht om uitstel van haar uitzetting, omdat zij afhankelijk is van 24-uurs zorg in een verpleeghuis en lijdt aan verschillende ernstige medische aandoeningen, waaronder de ziekte van Parkinson en dementie. De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had het verzoek afgewezen, stellende dat de medische behandeling in Turkije voortgezet kon worden en dat eiseres in staat was om te reizen, mits onder begeleiding van een verpleegkundige.
De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving en jurisprudentie. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen medische noodsituatie zou ontstaan bij terugkeer naar Turkije, aangezien de benodigde zorg daar beschikbaar zou zijn. Eiseres had niet overtuigend aangetoond dat zij afhankelijk was van mantelzorg en dat haar situatie in Turkije onveilig was, wat haar verzoek om uitstel van vertrek zou rechtvaardigen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 mei 2017, en eiseres heeft de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.