Uitspraak
Beschikking op het op 10 december 2015 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoekster]
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
- het verzoekschrift;
- de brief d.d. 4 januari 2016, met bijlage, van de zijde van de IND;
- de brief d.d. 17 februari 2016, met bijlagen, van de zijde van verzoekster;
- de brief d.d. 13 juni 2016 van de zijde van de IND;
- de conclusie van de officier van justitie d.d. 22 augustus 2016.
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoekster is geboren op [geboortedatum] te Aruba, als kind van een Dominicaanse moeder en een Nederlandse vader.
- Verzoekster verkreeg bij geboorte de Nederlandse nationaliteit door afstamming op grond van artikel 1, aanhef en sub a, van de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap.
- Artikel II aanhef en sub 3 van de Grondwet 1966 van de Dominicaanse Republiek van 28 november 1966 luidde destijds:
- Verzoekster verkreeg op grond van deze Dominicaanse wetgeving bij geboorte
- Op 10 mei 1994 heeft verzoekster zich vanuit Aruba in Nederland gevestigd.
- Op 19 november 2012 werd verzoekster uitgeschreven uit de Nederlandse basisregistratie wegens emigratie.
- Op 3 mei 2013 zijn de geboortegegevens van verzoekster geregistreerd bij de burgerlijke stand van [plaatsnaam] , Dominicaanse Republiek. In de Nederlandse vertaling van de akte van inschrijving is daarbij, voor zover van belang, vermeld
- Artikel 18, vierde lid, van de Grondwet 2010 van de Dominicaanse Republiek luidt, voor zover van belang:
- Aan verzoekster is vervolgens een Dominicaanse identiteitskaart verstrekt, geldig tot 14 juni 2024, met daarop de vermelding dat verzoekster de Dominicaanse nationaliteit bezit.
- Op 23 mei 2015 heeft verzoekster een Nederlands paspoort aangevraagd bij de Nederlandse vertegenwoordiging op de Dominicaanse Republiek.
- Op 16 juli 2015 is aan verzoekster een Dominicaans paspoort verstrekt met daarop de vermelding dat verzoekster de Dominicaanse nationaliteit bezit.
- Bij beschikking van 10 september 2015 van de Minister van Buitenlandse Zaken is beslist dat de aanvraag van verzoekster om een Nederlands paspoort niet in behandeling wordt genomen. De motivering van deze beslissing komt erop neer dat verzoekster op 3 mei 2013 de Dominicaanse nationaliteit heeft verkregen door registratie van haar geboortegegevens in de Dominicaanse Republiek, waardoor zij op grond van artikel 15 lid 1 aanhef en onder a RWN de Nederlandse nationaliteit heeft verloren.
Beoordeling
Ingevolge artikel 15 lid 1 aanhef en onder a RWN gaat het Nederlanderschap voor een meerderjarige verloren door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Van belang is dus of de verkrijging van de Dominicaanse nationaliteit door verzoekster vrijwillig is geweest. Van vrijwillige verkrijging van een andere nationaliteit is sprake in geval van een wilsdaad die specifiek is gericht op de verkrijging van een andere nationaliteit. Van vrijwilligheid is geen sprake indien:
- bij besluit van vreemde autoriteiten is overgegaan tot ongevraagde collectieve naturalisatie van bijvoorbeeld personen die geruime tijd in het land wonen;
- de andere nationaliteit van rechtswege is verkregen als automatisch gevolg van een aanstelling in een bepaalde functie, in dienst van het land van die nationaliteit;
- de andere nationaliteit van rechtswege verkregen is als automatisch gevolg van een huwelijk met een persoon van die nationaliteit.
Verzoekster – die er op goede gronden steeds (in ieder geval tot 2013) vanuit is gegaan dat zij alleen de Nederlandse nationaliteit bezat – heeft zich gewend tot de Dominicaanse autoriteiten om een naturalisatieprocedure te doorlopen om de Dominicaanse nationaliteit te verkrijgen. Daar werd aan verzoekster medegedeeld dat een naturalisatieprocedure niet nodig was en dat zij de Dominicaanse nationaliteit kon verkrijgen door zich tot de gemeente te wenden. Verzoekster heeft dit advies opgevolgd en heeft zich tot de gemeente gewend. Daar zijn haar geboortegegevens geregistreerd bij de burgerlijke stand van [plaatsnaam] , Dominicaanse Republiek, waarna verzoekster de Dominicaanse nationaliteit verkreeg. De omstandigheden die ertoe hebben geleid dat verzoekster de Dominicaanse nationaliteit wilde verkrijgen, namelijk om te kunnen werken om haar terugreis naar Nederland te betalen, leiden er naar het oordeel van de rechtbank niet toe dat de verkrijging van de Dominicaanse nationaliteit als onvrijwillig moet worden aangemerkt. Verzoekster heeft bewust stappen gezet om de Dominicaanse nationaliteit te verkrijgen. Hierdoor heeft verzoekster op grond van artikel 15 lid 1, aanhef en onder a, RWN de Nederlandse nationaliteit van rechtswege verloren. Het feit dat verzoekster zich van dit gevolg niet bewust was toen zij de Dominicaanse nationaliteit aanvroeg en dat dit ook niet haar bedoeling was, maakt dit niet anders.