ECLI:NL:RBDHA:2017:5097
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Afghaanse eiser op grond van gebrek aan nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Afghaanse eiser. De eiser had eerder op 9 oktober 2015 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke was afgewezen. Op 10 april 2017 diende hij een opvolgende asielaanvraag in, waarbij hij stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden (nova) waren die zijn aanvraag onderbouwden. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verklaarde deze aanvraag echter niet-ontvankelijk, omdat er geen relevante nieuwe elementen waren aangetoond.
Tijdens de zitting op 4 mei 2017, waar de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, werd het onderzoek gesloten. De rechtbank oordeelde dat de door eiser ingebrachte documenten niet authentiek konden worden vastgesteld, waardoor deze niet als nova konden worden beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de bestuursrechter bij opvolgende aanvragen niet ambtshalve moet toetsen op nova, maar moet beoordelen op basis van de beroepsgronden die door de vreemdeling zijn aangevoerd.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten waren die de aanvraag konden onderbouwen. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij uitsluitend over de 'death road' naar zijn geboortedorp kon reizen, en de rechtbank wees erop dat er alternatieve routes beschikbaar zijn. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.