ECLI:NL:RBDHA:2017:4901
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Schorsing van gevangenisstraf en gratieverzoek in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser] de Staat der Nederlanden heeft aangeklaagd. [eiser] was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden wegens verboden wapenbezit, waarvan nog 139 dagen openstonden. Hij had een gratieverzoek ingediend en verzocht om uitstel van detentie wegens gezondheidsredenen. De Dienst Justis had zijn gratieverzoek afgewezen, en ook een tweede gratieverzoek werd niet als hoogstwaarschijnlijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf niet opgeschort kon worden, omdat er geen nieuwe feiten waren die detentieongeschiktheid konden aantonen. De rechtbank concludeerde dat de noodzakelijke medische zorg in detentie kon worden verleend en dat er geen reden was om aan te nemen dat de detentie een levensbedreigende situatie voor [eiser] zou opleveren. De vordering van [eiser] werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.