Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
De afwezigheid van vooruitzichten op sociale reclassering van de veroordeelde.
Het risico van het plegen van nieuwe ernstige strafbare feiten.
Het risico dat de veroordeelde de slachtoffers zou lastig vallen.
De houding van de veroordeelde ten aanzien van de slachtoffers van de misdrijven die tot zijn veroordeling hebben geleid.
De door de veroordeelde geleverde inspanningen om de burgerlijke partij te vergoeden (…)
3.Het geschil
primair(i) de Staat te bevelen om te bepalen dat [eiseres] in aanmerking komt voor v.i. op het moment dat zij een derde deel van de aan haar door het Hof van Beroep te Gent opgelegde vrijheidsstraf heeft ondergaan en (ii) de Staat te bevelen om bij het toepassen van de ‘Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden’ en de ‘Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting’ uit te gaan van deze v.i.-datum.
Subsidiairvordert [eiseres] (i) de Staat te bevelen om advies in te winnen bij de directeur van de PI waar zij thans verblijft over eventueel aan de v.i. te verbinden voorwaarden, (ii) de Staat te bevelen advies in te winnen van de reclassering over het risico dat [eiseres] zich na invrijheidstelling opnieuw schuldig zal maken aan ernstige strafbare feiten, het risico dat zij slachtoffers zal lastig vallen en over eventuele aan de v.i. te verbinden voorwaarden, (iii) de Staat te bevelen te onderzoeken of uit het vorenstaande blijkt van het bestaan van tegenaanwijzingen voor het toekennen van v.i. en op basis van dit onderzoek te besluiten of voldoende zeker is dat de Belgische strafuitvoeringsrechtbank zou hebben vastgesteld dat [eiseres] voldoet aan de voorwaarden voor v.i.,
zowel primair als subsidiairop straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de Staat in de proceskosten.