Op 20 januari 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van hennepteelt. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.C.A. van Tol. De officier van justitie, mr. L.A. Pronk, eiste een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, voor de feiten die zich tussen 26 april 2013 en 18 december 2013 hebben voorgedaan. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten en het aanwezig hebben van een groot aantal hennepplanten in een pand in Leiderdorp.
Tijdens de zitting op 6 januari 2017 werd het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaruit bleek dat hij in een door hem gehuurde woning een hennepkwekerij had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan, en dat zijn handelen in strijd was met de Opiumwet. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf op van 100 uur, te vervangen door 50 dagen hechtenis, in plaats van de geëiste 120 uur, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij de verdachte alleen uit financieel gewin had gehandeld, en dat hennepkwekerijen schadelijk zijn voor de omgeving. De uitspraak werd gedaan door de rechters W.N.L. Donker, D.A.C. Koster en D.M. Drok, en de griffier was mr. D.L. van Lijf. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar.