ECLI:NL:RBDHA:2017:445
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en dubbele heffing van lijfrentepremie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een eenmanszaak heeft geëxploiteerd, en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor het jaar 2014. De eiser heeft in 2014 een belastbare winst uit onderneming genoten van € 18.305, maar heeft ook € 18.500 aan lijfrentepremie betaald. De eiser stelde dat deze lijfrentepremie in mindering moest worden gebracht op het bijdrage-inkomen, omdat hij anders te maken kreeg met dubbele heffing: zowel over de lijfrentepremie als over de latere lijfrente-uitkering zou een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw worden geheven.
De rechtbank oordeelde dat de wetgever geen regeling kent die het mogelijk maakt om betaalde lijfrentepremies in aftrek te brengen op het bijdrage-inkomen. De rechtbank verwees naar de parlementaire geschiedenis en concludeerde dat de keuze van de wetgever om geen rekening te houden met lijfrentepremies niet onredelijk was. De rechtbank stelde vast dat de eiser onder de verzekeringsplicht van de Zvw valt en dat hij een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd is over zijn belastbare winst uit onderneming.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en droeg de verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan de eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.