ECLI:NL:RBDHA:2017:434
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wob-verzoek om openbaarmaking van correspondentie tussen ministerie van EZ en Europese Commissie over derogatie Nitraatrichtlijn
In deze zaak heeft eiseres, een partij die niet bij naam is genoemd, een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om de volledige correspondentie tussen het ministerie van Economische Zaken en de Europese Commissie over de derogatie van de Nitraatrichtlijn openbaar te maken. Het primaire besluit van 11 maart 2016 wees dit verzoek gedeeltelijk toe, maar het bestreden besluit van 13 juli 2016 verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 19 januari 2017 uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de verweerder, de staatssecretaris van Economische Zaken, een deel van de documenten niet openbaar heeft gemaakt omdat het belang van de internationale betrekkingen van Nederland met de Europese Commissie zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking. De rechtbank stelt vast dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat openbaarmaking van de gevraagde documenten schadelijk zou zijn voor de onderhandelingspositie van Nederland en de Europese Commissie.
Eiseres heeft betoogd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de betrekkingen met de Europese Commissie in het geding zijn en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de Europese Commissie de gevraagde stukken niet openbaar wil maken. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de documenten niet openbaar te maken, gezien de gevoeligheid van de informatie en de mogelijke gevolgen voor de internationale betrekkingen. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.