ECLI:NL:RBDHA:2017:4064

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
09/777094-15
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing tot terroristische misdrijven via sociale media door minderjarige verdachte

Op 20 april 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 1998, die werd beschuldigd van opruiing tot het plegen van terroristische misdrijven. De verdachte had in de periode van 6 mei 2015 tot en met 25 juli 2015 via Twitter en Facebook opruiende berichten geplaatst die betrekking hadden op de gewapende jihadstrijd in Syrië. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in het openbaar opruien tot terroristische misdrijven door middel van tweets en een Facebookbericht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, verantwoordelijk was voor zijn daden en dat de opruiing een ernstig feit was dat niet kon worden genegeerd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 157 dagen geëist, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, maar de rechtbank legde uiteindelijk een jeugddetentie op van 14 dagen, waarvan 7 dagen onvoorwaardelijk en 7 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en behandeling bij De Waag. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten, en besloot het jeugdstrafrecht toe te passen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/777094-15
Datum uitspraak 20 april 2017
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 6 april 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.A. Minks en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. B. Kizilocak,
advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – kort gezegd – na wijziging van de tenlastelegging ter zitting ten laste gelegd dat:
 Opruien tot het plegen van terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van terroristische misdrijven middels het plaatsen van vier tweets, één retweet en een achtergrondfoto op zijn Twitterprofiel in de periode van 6 mei 2015 tot en met 25 juli 2015 te Den Haag (feit 1, eerste variant);
 Verspreiding van diezelfde opruiende berichten (feit 1, tweede variant);
 Opruien tot het plegen van terroristische misdrijven dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van terroristische misdrijven middels het plaatsen van één Facebookbericht op 14 november 2015 te Den Haag (feit 2, eerste variant);
 Verspreiding van datzelfde opruiende bericht (feit 2, tweede variant).
De volledige tekst van de gewijzigde tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis en maakt daarvan deel uit.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van de achtergrondfoto op het Twitterprofiel van de verdachte.
Hij heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld – met toepassing van het meerderjarigenstrafrecht – tot gevangenisstraf voor de duur van 157 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Daaraan dienen als bijzondere voorwaarden te worden gekoppeld meldplicht, behandeling bij De Waag en tevens een contactverbod met tien door de officier van justitie bij naam genoemde personen, waarbij het toezicht en de begeleiding dienen te worden uitgevoerd door Reclassering Nederland. De voorwaarden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de
rood-witte doek en het identiteitsbewijs terug kunnen worden gegeven aan de verdachte.
De bodywarmer zou echter moeten worden onttrokken aan het verkeer.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft primair integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit.
Subsidiair heeft hij bij bewezenverklaring bepleit om – met toepassing van het jeugdstrafrecht – een straf gelijk aan het voorarrest op te leggen.
Meer subsidiair heeft hij verzocht om, indien er aanleiding is om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, daaraan slechts een proeftijd van zes maanden te verbinden zonder bijzondere voorwaarden.
Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman opgemerkt dat, gelet op de bepleite vrijspraak, dit teruggegeven zou moeten worden aan de verdachte.

5.Enkele algemene bewijsoverwegingen

5.1
Ontwikkeling van de strijd in Syrië [1]
Uit de processtukken, meer in het bijzonder het rapport van [naam onderzoeker] en de daarin genoemde en ook elders – zonder noemenswaardige moeite – te raadplegen openbare bronnen, blijkt het volgende.
Geïnspireerd door soortgelijke ontwikkelingen in andere Arabische landen kwam in het
voorjaar van 2011 een groot deel van de bevolking van Syrië vreedzaam in verzet tegen het
dictatoriale regime van president Bashar al-Assad. Gaandeweg ontwikkelde wat als een vreedzaam protest was begonnen zich tot een gewapende strijd, waarvan vooral de burgerbevolking het slachtoffer was, en uiteindelijk tot een humanitaire ramp. Het aantal doden dat tijdens het conflict in Syrië is gevallen werd in maart 2015 geschat op meer dan 220.000. Op dat moment waren al meer dan vier miljoen Syriërs gevlucht naar het buitenland en bedroeg het aantal ontheemden in Syrië meer dan 7,5 miljoen. [2]
Blijkens talloze rapporten en publicaties heeft het regime van president Assad zich daarbij schuldig gemaakt aan systematische en grootschalige schendingen van mensenrechten en oorlogsmisdaden. [3] Naarmate de strijd in Syrië vorderde, nam ook de invloed van jihadistische groepen hand over hand toe. Het doel van deze strijdgroepen was niet alleen - misschien zelfs niet eens in de eerste plaats – het ten val brengen van het regime van Assad, maar ook – of vooral – de vestiging van een streng islamitische staat op het grondgebied van Syrië, waar de door hen voorgestane versie van de sharia zou worden geïmplementeerd. [4] Gezien de vele rapporten en publicaties over jihadistische strijdgroepen zoals Jabhat al-Nusra en ISIL (later: ISIS en IS) kan er geen twijfel over bestaan dat ook zij zich op grote schaal en systematisch hebben schuldig gemaakt aan gruwelijke misdaden. [5]
5.2
Terroristische misdrijven
Aan verdachte worden gedragingen verweten die zouden zijn gepleegd vanaf mei 2015. Voor wie ook maar een beetje het nieuws over Syrië volgde en zijn ogen daarvoor niet sloot, moet het zeker al ver voor die datum volstrekt duidelijk zijn geweest dat de jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden. Veel van de misdaden van de jihadistische strijdgroepen stonden in geen enkele relatie tot de strijd tegen het leger van president al-Assad, maar kwamen voort uit de godsdienstig gemotiveerde wens van deze groepen hun radicale versie van de sharia op een gewelddadige wijze op te leggen aan de burgerbevolking van de door hen veroverde gebieden. [6] Veel van deze misdaden werden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen. Executies, onthoofdingen en kruisigingen vonden daarom bewust in het openbaar plaats. De bevolking werd opgeroepen dan wel gedwongen deze bij te wonen en soms werden video’s hiervan op het internet geplaatst. De IICIS meldt in haar rapport d.d. 12 februari 2014 dat Jabhat al-Nusra en ISIS publiekelijk executies uitvoerden
“to assert their presence after taking control of an area and to instil fear among the population.”
De wetgever heeft in artikel 83 Sr bepaald welke misdrijven als terroristische misdrijven
hebben te gelden. Gemeenschappelijk daaraan is dat zij moeten zijn begaan met een terroristisch oogmerk. In artikel 83a Sr is dit omschreven als “het oogmerk om de bevolking of een deel van de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen”. In haar vonnis van 10 december 2015 heeft deze rechtbank vastgesteld dat de jihadistische strijdgroepen in Syrië zoals Jabhat al-Nusra en ISIS het regime van president al-Assad ten val willen brengen en een zuiver islamitische samenleving of staat willen vestigen en dat de misdrijven die zij daartoe, maar ook geheel los daarvan, plegen mede tot doel hebben grote delen van de bevolking van Syrië ernstige vrees aan te jagen.
De misdrijven die deze strijdgroepen plegen, zoals moord, doodslag, het teweegbrengen van ontploffingen en dergelijke, worden dus begaan met een door en door terroristisch oogmerk en zijn daarmee terroristische misdrijven. Deelneming aan de gewapende strijd in Syrië aan de zijde van deze strijdgroepen houdt dus altijd in het plegen van terroristische misdrijven.

6.Opruiing en verspreiding ter opruiing

6.1
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd – kort gezegd – dat hij heeft opgeruid tot het plegen van strafbare feiten en dat hij afbeeldingen ter opruiing hebben verspreid. De strafbare feiten waarop de opruiing betrekking zou hebben betreffen het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië.
Zoals hiervoor onder 5.2 overwogen is de rechtbank van oordeel dat het deelnemen aan die gewapende jihadstrijd strafbare feiten oplevert als bedoeld in artikel 83 Sr.
De tenlastelegging bevat ten aanzien van het onderdeel opruiing verwijzingen naar het medium (Twitter en Facebook) waar de ten laste gelegde uitingen zouden zijn gedaan. Per medium is een concrete beschrijving van de inhoud van de uiting gegeven.
6.2
Juridisch kader
Opruiing is strafbaar gesteld in artikel 131 Sr. Dit artikel luidt als volgt:
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Tussen de opruiing en het strafbare feit waartoe wordt opgeruid dient een rechtstreeks verband te bestaan. De opruiing kan op directe of indirecte wijze plaatsvinden.
Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij is dus een zodanige voorstelling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid als geschikt is om de overtuiging daarvan bij anderen op te wekken.
Zij kan de vorm van een verzoek, een aansporing, aannemen, en ook in een imperatieve vorm worden gegoten. Opruiing kan ook liggen in het uiting geven aan hoge morele waardering voor een handeling. [7]
De opruiing is reeds voltooid als de uiting door de opruier is gedaan. Niet vereist is dat de opruiing enig resultaat heeft, bijvoorbeeld dat het publiek kennis heeft genomen van het opruiend geschrift. Of het feit waartoe wordt opgeruid volgt, doet er niet toe. [8]
Opruiing geschiedt in het openbaar mondeling of bij geschrift of afbeelding. Van opruiing in het openbaar is sprake wanneer de opruiing plaatsvindt onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij tot het publiek is gericht en door het publiek kan worden geconsumeerd. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waar de teksten zijn weergegeven. [9]
Verspreiding van opruiende geschriften of afbeeldingen is strafbaar gesteld in artikel 132 Sr. Dit artikel luidt als volgt;
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
3. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift of afbeelding wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Voor het verspreiden van een geschrift of afbeelding ter opruiing geldt eveneens dat enig resultaat niet is vereist. De dader hoeft voorts niet te weten dat hetgeen waartoe wordt opgeruid, strafbaar is gesteld. Waar het om gaat is dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven [10] .

7.Overwegingen ten aanzien van feit 1

Verspreiding van opruiende geschriften of afbeeldingen en opruiing liggen veelal in elkaars verlengde. Daar waar de rechtbank opruiing bewezen acht, komt zij tevens tot bewezenverklaring van verspreiding, tenzij anders is aangegeven.
7.2
Vlaggen
Onder de aan verdachte ten laste gelegde uitingen bevinden zich meerdere afbeeldingen van vlaggen of afbeeldingen van het gebruik van vlaggen. Het gaat dan in het bijzonder om (varianten van) de volgende vlaggen:
Verder aan te duiden als de tawheedvlag. De vlag bevat de tekst van de islamitische geloofsbelijdenis (“Er is geen god dan Allah; Mohammed is de gezant van Allah”).
Verder aan te duiden als de zegelvlag. De zegelvlag is door ISI (Islamitische Staat in Irak), later ISIS/ISIL, thans IS geclaimd als hun officiële vlag.
De rechtbank is van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat de zegelvlag (los van de vraag of dit terecht is) wordt geassocieerd met de gewapende jihadstrijd en met ISIS (vanaf 29 juni 2014 IS) in het bijzonder [11] .
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hem bekend is dat deze vlag wordt gebruikt door IS-strijders en ook dat het hem bekend is dat deze vlag wordt geassoccieerd met IS [12] , maar dat hij de vlag beschouwt als de vlag die door de profeet Mohammed in zijn tijd ook al werd gebruikt.
7.3
Feit 1
Onder feit 1 wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding opruien tot het plegen van terroristische misdrijven, door vier tweets, één retweet en een achtergrondfoto op zijn twee Twitteraccounts te plaatsen.
De verdachte was de gebruiker van de Twitteraccounts met de profielnamen [profielnaam] en [profielnaam] en heeft bekend dat hij de tweets met de afbeeldingen heeft geplaatst.
Bij alle geplaatste berichten houdt de rechtbank rekening met het gebruikte forum, in dit geval Twitter. De rechtbank overweegt in dit verband dat berichten op Twitter zich niet lenen voor analyse naar een achterliggende inhoud. De boodschap die het bericht bij eerste, oppervlakkige kennisname lijkt te verkondigen, is de boodschap die beklijft. Dat de accounts van de verdachte en de berichten die hij hierop plaatste zich kennelijk richtte op de doelgroep moslims, leidt de rechtbank af uit de inhoud van deze berichten alsook de profielfoto’s van de verdachte.
De rechtbank zal hieronder – in chronologische volgorde – iedere tweet afzonderlijk op zijn inhoud behoordelen.
(vierde gedachtestreepje)
Op 6 mei 2015 heeft de verdachte een tweet geplaatst op zijn Twitteraccount [profielnaam] . Deze tweet bevat de tekst:
‘@ [profielnaam] waarneer sharia hier zal heerse moge jou kop van je romp af geslage worde insha allah. Ameen’.
Uit de tweet en de daarop volgende reacties maakt de rechtbank op dat hier sprake was van een discussie, of liever nog een ordinaire scheldpartij, tussen de verdachte en ene [naam] .
Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee niet rechtstreeks opgeroepen tot geweld tegen tegenstanders, vijanden of andersdenkenden, noch opgeroepen tot deelname aan de gewapende jihadstrijd in Syrië, zoals ten laste gelegd. De verdachte dient daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
(eerste gedachtestreepje)
Op 30 juni 2015 heeft de verdachte een tweet geplaatst op zijn Twitteraccount [profielnaam] . Deze tweet bevat een afbeelding van een persoon die de IS-gerelateerde zegelvlag vasthoudt, terwijl hij kennelijk tegenover een peloton van de Mobiele Eenheid staat, met daarbij de tekst:
‘@ [profielnaam]
“America of today is the Pharaoh of yesterday.
And for every Pharaoh there will be a Musa”
- Sheikh Anwar Al-Awlaki (Rahimahullah)’
De rechtbank merkt dit citaat, afkomstig van Sheihk Anwar Al-Awlaki, gezien in combinatie met de afbeelding hooguit aan als propaganda voor IS. Gezegd kan worden dat de verdachte hiermee zijn steun uitspreekt voor IS. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee echter niet rechtstreeks opgeroepen tot geweld tegen tegenstanders, vijanden of andersdenkenden, noch opgeroepen tot deelname aan de gewapende jihadstrijd in Syrië, zoals ten laste gelegd. De verdachte dient daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
(derde gedachtestreepje)
Op 30 juni 2015 heeft de verdachte nog een tweet geplaatst op zijn Twitteraccount [profielnaam] . Deze tweet bevat een afbeelding van vier strijders te paard, waarvan er één de IS-gerelateerde zegelvlag en een ander een zwaard vasthoudt, met daarbij de tekst:
‘We are just travelers’.
De rechtbank overweegt dat dit tafereel van gewapende strijders te paard niet alleen de gewapende strijd verheerlijkt, maar door de combinatie met de IS-gerelateerde zegelvlag ook een directe link bevat met de actuele strijd in Syrië en daarmee een aansporing is om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië.
De verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan het opruien tot het plegen van terroristische misdrijven en de verspreiding van deze opruiende afbeelding. Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar bijlage II.
(tweede gedachtestreepje)
Op 7 juli 2015 heeft de verdachte een tweet geplaatst op zijn Twitteraccount [profielnaam] . Deze tweet bevat een afbeelding van de zee en lucht daarboven met de tekst:
“I WISH I COULD FIGHT
IN THE CAUSE OF ALLAH
AND THEN BE KILLED
AND THEN FIGHT
AND THEN BE KILLED
AND THEN FIGHT
AND THEN BE KILLED”
MUHAMMAD (PBUH)
Dit citaat is kennelijk van de profeet Mohammed. Naar het oordeel van de rechtbank wordt hiermee niet rechtstreeks opgeroepen tot geweld tegen tegenstanders, vijanden of andersdenkenden, noch opgeroepen tot deelname aan de gewapende jihadstrijd in Syrië, zoals ten laste gelegd. De verdachte dient daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
(vijfde gedachtestreepje)
Op 8 juli 2015 heeft de verdachte een bericht geretweet zonder aanvullende eigen tekst op zijn Twitteraccount [profielnaam] . De tweet zelf was afkomstig van iemand die zich [naam] noemt en die als profielfoto een man in gevechtskleding met een groot vuurwapen gebruikt. De tekst bevat een afbeelding van personen met de IS-gerelateerde zegelvlag op een berg, met daarbij de tekst:
“A secret to IS success: Shock troops
who fight to the death”ara.tv/p3acm.
Article from anti IS media praising IS
inghimasiyun.
Door het retweeten van deze tekst, in combinatie met de profielfoto op het twitteraccount van [naam] en de IS-gerelateerde zegelvlag, wordt niet alleen de gewapende strijd in Syrië verheerlijkt maar het bericht bevat ook waardering voor deelnemers aan die strijd. Dit bericht bevat naar het oordeel van de rechtbank daarmee een aansporing om deel te nemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië.
Omdat het gaat om een retweet zonder verdere toevoeging van de zijde van verdachte, zal de rechtbank hem vrijspreken van opruiing. Verdachte heeft zich wel schuldig gemaakt aan verspreiding van een opruiend bericht tot het plegen van terroristische misdrijven. Voor de bewijsmiddelen verwijst de rechtbank naar bijlage II.
(zesde gedachtestreepje)
Op 25 juli 2015 heeft de verdachte zijn achtergrondfoto op zijn Twitterprofiel [profielnaam] gewijzigd. Als achtergrondfoto heeft hij een afbeelding gebruikt van de wereldkaart met daaroverheen geplaatst IS-gerelateerde symbolen.
Dat deze afbeelding een utopisch beeld weergeeft van de wereld waarin de Islam de overheersende godsdienst wordt, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat hiermee rechtstreeks wordt opgeroepen tot geweld tegen tegenstanders, vijanden of andersdenkenden, noch dat opgeroepen wordt tot deelname aan de gewapende jihadstrijd in Syrië. De verdachte dient dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.

8.Vrijspraak ten aanzien van feit 2

Onder feit 2 wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding opruien tot het plegen van terroristische misdrijven, door een foto op zijn Facebookaccount te plaatsen.
De verdachte was de gebruiker van het Facebookaccount met de profielnaam [profielnaam] en heeft erkend dat hij de betreffende foto heeft gemaakt en geplaatst.
Op de foto is een koran te zien die op een bodywarmer ligt. Op de bodywarmer staat op de rug een tekst die overeenkomt met de zegelvlag van IS. De bodywarmer zelf ligt op een slaapzak met legerprint. De foto is een dag na de aanslagen van 9 november 2016 in Parijs op Facebook geplaatst.
Deze afbeelding kan wellicht worden opgevat als propaganda voor of verheerlijking van IS.
Het verheerlijken van de gewapende strijd of het betuigen van steun aan een terroristische organisatie vallen op zich zelf niet onder de reikwijdte van artikel 131 en 132 Sr. Bijkomende omstandigheden kunnen dat evenwel anders maken. Het enkele feit dat de afbeelding is geplaatst de dag na een grote terroristische aanslag is naar het oordeel van de rechtbank niet een zodanige omstandigheid, zeker nu het bericht geen enkele concrete verwijzing naar die aanslag bevat.
Met de afbeelding wordt niet rechtstreeks opgeroepen tot geweld tegen tegenstanders, vijanden of andersdenkenden, noch wordt hiermee opgeroepen tot deelname aan de gewapende jihadstrijd in Syrië.
De verdachte dient dan ook van dit feit te worden vrijgesproken.

9.De bewezenverklaring

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals omschreven in bijlage III.

10.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

10.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

11.De strafoplegging

De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder zij zijn gepleegd en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
11.1
De ernst van de feiten
Zoals hiervoor in dit vonnis kort is beschreven, heeft het regime van president Assad op uiterst gewelddadige wijze geprobeerd vreedzame protesten de kop in te drukken. Verzet tegen dit dictatoriale regime ontmoette dan ook in Nederland in brede kring sympathie.
Dat geldt niet voor het deelnemen aan jihadistische terroristische strijdgroepen. Het doel wat hen voor ogen staat is naast het verjagen van het regime Assad ook het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden – christenen, joden, sjiieten, alawieten en ook niet fundamentalistische soennieten – op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan, zoals standrechtelijke executies, moord, marteling, deportatie, verminking en verkrachting van krijgsgevangenen en burgers. Veel van de hierboven beschreven misdaden van de jihadistische strijdgroepen stonden in geen enkele relatie tot de strijd tegen het leger van president Assad, maar kwamen voort uit de godsdienstig gemotiveerde wens van deze groepen hun radicale versie van de sharia op een gewelddadige wijze op te leggen aan de burgerbevolking van de door hen veroverde gebieden. Veel van deze misdaden werden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen. Daarmee zijn het ontegenzeggelijk terroristische misdrijven.
Op Nederland rust de internationale verplichting om terrorisme te bestrijden, ook als dat in een ander land plaatsvindt. Zoals hiervoor overwogen is het deelnemen aan de gewapende jihadstrijd in Syrië een terroristisch misdrijf. Het afreizen naar Syrië met dat doel moet daarom ontmoedigd worden.
De jihadistische strijdgroepen in Syrië en/of Irak maken zich op grootschalige en systematische wijze schuldig aan gruwelijke terroristische misdrijven. Gezien de organisatiestructuren en vele strijders van deze groepen, hun werkwijzen en talloze slachtoffers lijkt het predicaat ‘criminele terroristische organisatie’ voor deze groepen geschreven.
Door het (re)tweeten van opruiende afbeeldingen en berichten heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opruiing tot het plegen van een terroristisch misdrijf en verspreiding van dergelijke opruiende berichten.
Aldus heeft verdachte getracht mensen aan te zetten tot het begaan van terroristische misdrijven. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
11.2
De persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte komt naar voren dat hij slechts twee keer eerder een werkstraf van de officier van justitie heeft gekregen voor heling en belediging van een ambtenaar
De rechtbank heeft acht geslagen op Pro Justitia dubbel rapport d.d. 12 april 2016,
inhoudende het onderzoek van mevrouw [naam] , gezondheidszorgpsycholoog,
en mevrouw [naam] , forensisch milieuonderzoeker.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de diverse rapporten van Reclassering Nederland, waarvan het rapport d.d. 29 maart 2017 het meest recente is.
Ter terechtzitting heeft de heer [naam] het rapport en advies nader toegelicht.
De verschillende adviezen met betrekking tot welk recht dient te worden toegepast zullen hieronder bij de beoordeling daarover worden besproken.
11.3
Toepasselijk recht
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is.
De verdachte was ten tijde van de feiten 17 jaar oud, zodat in beginsel het jeugdstrafrecht aan de orde is.
Artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht voorziet echter in de mogelijkheid om minderjarigen (van 16 en 17 jaar) te berechten volgens het sanctiestelsel voor volwassenen, mits de rechtbank daartoe grond vindt in de ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Uit het Pro Justitia dubbel rapport komt naar voren dat er bij de verdachte sprake is van een gedragsstoornis, van een ontwikkeling richting persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een verstoorde ouder-kindrelatie.
Vanuit de aanwezige gedragsstoornis is de verdachte beperkt in staat om rekening te houden met de ander. Zijn gewetensontwikkeling is lacunair, hij is gericht op zijn eigen behoeften, zijn denken is sterk zwart-wit, hij handelt impulsief, is soms agressief en gericht op het verwerven van aandacht. De verdachte staat onvoldoende stil bij de gevolgen van zijn gedrag, stelt zich provocerend op en zoekt spanningsvolle activiteiten op.
De deskundigen adviseren om de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Er is sprake van een verhoogd recidiverisico, indien er geen behandeling en/of begeleiding plaatsvindt.
Nu er geen sprake is van achterstand dan wel voorsprong in zijn ontwikkeling en het gegeven dat de feiten zijn gepleegd in 2015, zien de deskundigen geen aanleiding om toepassing van het strafrecht voor meerderjarigen.
De reclassering heeft eveneens geadviseerd over welk recht dient te worden toegepast; zij neigen, alles afwegend, meer naar toepassing van het meerderjarigenstrafrecht.
Daartoe is redengevend dat de ontwikkeling van de verdachte thans aansluit bij een jongvolwassene en er geen sprake meer is pedagogische beïnvloeding.
Gelet op de verschillende adviezen omtrent het toepasselijk recht, zal de rechtbank hierin een eigen afweging maken.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de problematiek die bij de verdachte aanwezig was ten tijde van de feiten en thans nog is, typerend is voor jeugd- en adolescentieproblematiek. Dit was destijds blowen, het ontbreken van een scholing of andere dagbesteding, onzelfstandigheid en het niet dragen van eigen verantwoordelijkheid. Van deze laatste twee is thans nog steeds sprake. Voorts is nog steeds sprake van een verstoorde ouder-kind relatie.
De rechtbank betrekt verder bij de beoordeling dat de feiten zijn gepleegd kort nadat de verdachte civielrechtelijk was geplaatst vanwege zijn persoonlijke problematiek in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp.
In de persoon van de verdachte ten tijde van het delict, de persoon van de verdachte zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en uit hetgeen over de verdachte naar voren is gekomen, ziet de rechtbank geen aanleiding af te wijken van het sanctiestelsel voor minderjarigen. Zij zal hem derhalve berechten conform het jeugdstrafrecht.
11.4
De op te leggen straf
De rechtbank komt, alles afwegend, tot de volgende strafmodaliteit en strafmaat. Zij houdt daarbij rekening met de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en het advies van de deskundigen. Zij houdt tevens rekening met de conclusie ten aanzien van de mate van toerekenbaarheid uit het Pro Justitia onderzoek en maakt deze tot de hare.
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie van 7 dagen een passende reactie is op de ernst van de feiten. Dit is de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank is van oordeel dat ook de dagen die de verdachte heeft vastgezeten voorafgaand aan de behandeling van de vordering opheffing opschorting,
voor aftrek in aanmerking komen (zie ook artikel 84 van het Wetboek van Strafvordering, aantekening 5).
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie van 7 dagen opleggen met een proeftijd van één jaar, niet alleen om recidive te voorkomen, maar ook om de behandeling en begeleiding van de verdachte zeker te stellen. De rechtbank legt hiermee een aanzienlijk lager voorwaardelijk strafdeel op dan geëist door de officier van justitie, omdat zij – meer nog dan de officier van justitie – rekening houdt met de leeftijd van de verdachte, het tijdsverloop en de mate van toerekenbaarheid van de verdachte.
In het kader van de begeleiding en behandeling zal de rechtbank aan dit voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden van de meldplicht en de behandeling bij de Waag verbinden.
Voorts zal de rechtbank aan de verdachte het door de officier van justitie geëiste contactverbod als bijzondere voorwaarde opleggen. De verdachte heeft diverse contacten gehad met mensen die veroordeeld zijn voor of verdacht worden van terroristische misdrijven gerelateerd aan de gewapende strijd in Syrië, ook nadat hem dit tijdens de opschorting van het bevel tot bewaring was verboden.
Tot slot wijst de rechtbank de vordering van de officier van justitie om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren af. Weliswaar zouden de feiten kunnen worden aangemerkt als misdrijven die gericht zijn tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, maar op grond van het strafblad, waaruit niet volgt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsmisdrijven, en de rapportage omtrent de verdachte, waaruit slechts een verhoogd risico op geweldsmisdrijven blijkt
zonderbehandeling en begeleiding, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.

12.De inbeslaggenomen goederen

Teruggave
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten van de op de beslaglijst onder 1 en 3 genummerde voorwerpen, te weten: rood-witte doek (zie PV3, pagina 15) en het identiteitsbewijs ten name van de verdachte.
Onttrekken aan het verkeer
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten de bodywarmer (zie PV3, pagina 15) onttrekken aan het verkeer.
Dit voorwerp is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien op grond van het onderzoek ter terechtzitting is vastgesteld dat strafbare feiten zijn begaan, terwijl dit voorwerp tot het begaan van die feiten is vervaardigd of bestemd en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

13.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
36b, 36c, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 131 en 132 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

14.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder 1 eerste cumulatief/alternatief en 1 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, eerste cumulatief/alternatief
IN HET OPENBAAR BIJ GESCHRIFT EN AFBEELDING TOT ENIG STRAFBAAR FEIT OPRUIEN, TERWIJL HET STRAFBARE FEIT WAARTOE WORDT OPGERUID EEN TERRORISTISCH MISDRIJF INHOUDT
ten aanzien van feit 1, tweede cumulatief/alternatief
EEN GESCHRIFT EN AFBEELDING WAARIN TOT ENIG STRAFBAAR FEIT WORDT OPGERUID, VERSPREIDEN, TERWIJL ZIJ WEET DAT DAARIN ZODANIGE OPRUIING VOORKOMT, TERWIJL HET STRAFBARE FEIT WAARTOE WORDT OPGERUID EEN TERRORISTISCH MISDRIJF INHOUDT, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 14 (veertien) dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, zodat
0 (nul) dagenresteren;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
7 (zeven) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op
1 (één) jaaronder de
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
meldplicht
- zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;

contactverbod

- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1993;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1997;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1995;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1994;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1995;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1993;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1974;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1982;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1993;
  • [naam] , geboren op [geboortedag] 1993;
zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
behandeling
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag op de tijden en plaatsen als door of namens zijn behandelaar(s) aan te geven;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de teruggave aan [verdachte] van de op de beslaglijst onder 1 en 3 genummerde voorwerpen, te weten: rood-witte doek (zie PV3, pagina 15) en het identiteitsbewijs ten name van de veroordeelde;
verklaart onttrokken aan het verkeer het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten: bodywarmer (zie PV3, pagina 15).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. Kramer, kinderrechter,
mr. C.F. Mewe, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van R. van Ast-Natadiningrat, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 april 2017.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoeld gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 mei 2015 tot en met 25 juli 2015 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding, heeft opgeruid tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, middels:
het plaatsen en/of delen en/of 'liken' van een of meer bericht(en) en/of geschrift(en) en/of afbeelding(en) op social media zoals Facebook en/of Twitter, te weten: Facebook- en/of Twitter-berichten van en/of gedeeld door en/of 'geliked' door de/het profiel(en) [profielnaam] en/of [profielnaam] en/of [profielnaam] , althans door verdachte, te weten onder andere:
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende een afbeelding van de IS-gerelateerde zegelvlag en/of de tekst "@ [profielnaam] "America of today is the Pharaoh of yesterday. And for every Pharaoh there will be a Musa" - Sheikh Anwar Al-Awlaki (Rahimahullah)" en/of
- een tweet van 7 juli 2015 met de tekst:
"I wish I could fight
In the cause of Allah
And then be killed
And then fight
And then be killed
And then fight
And then be killed
Muhammad (Pbuh)" en/of
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende de tekst "we are just travelers" met een afbeelding van vermoedelijk (IS)strijders op paarden en de IS-gerelateerde vlag en/of
- een tweet van 6 mei 2015 betreffende de tekst "@ [profielnaam] waarneer sharia hier zal heerse moge jou kop van je romp af geslage worde insha Allah. Ameen." en/of
- een retweet van 8 juli 2015 met de tekst ""A secret to IS success: Shock troops who fight to the death" ara.tv/p3acm. Article from anti IS media praising IS inghimasiyun" met een afbeelding met (onder andere) de IS-gerelateerde vlag en/of
- de achtergrondfoto op of omstreeks 25 juli 2015 van het Twitter-profiel van [profielnaam] betreffende de wereldkaart voorzien van IS-symbolen, althans symbolen gelieerd aan de gewelddadige jihadstrijd (afgebeeld op meerdere continenten over de wereld) en/of (de tekst van) de vlag gerelateerd aan de gewapende jihadstrijd en/of aan het islamitisch kalifaat,
waarin (telkens) de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS(IS) en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of aan een of meerdere terroristische organisatie(s) (aldaar), terwijl het deelnemen aan die strijd en/of die terroristische organisatie(s) het plegen van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) inhoudt;
EN/OF
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 mei 2015 tot en met 25 juli 2015 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geschrift(en) en/of afbeelding(en) waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, (lid 1)
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te verspreiden en/of openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het geschrift en/of afbeelding en/of (audio)bestand zodanige opruiing voorkomt, (lid 2)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
een of meer bericht(en) en/of geschrift(en) en/of afbeelding(en) geplaatst en/of gedeeld en/of 'geliked' op social media zoals Facebook en/of Twitter, te weten: Facebook- en/of Twitter-berichten van en/of gedeeld door en/of geliked door de/het profiel(en) [profielnaam] en/of [profielnaam] en/of [profielnaam] , althans door verdachte, te weten onder andere:
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende een afbeelding van de IS-gerelateerde zegelvlag en/of de tekst "@ [profielnaam] "America of today is the Pharaoh of yesterday. And for every Pharaoh there will be a Musa" - Sheikh Anwar Al-Awlaki (Rahimahullah)" en/of
- een tweet van 7 juli 2015 met de tekst:
"I wish I could fight
In the cause of Allah
And then be killed
And then fight
And then be killed
And then fight
And then be killed
Muhammad (Pbuh)" en/of
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende de tekst "we are just travelers" met een afbeelding van vermoedelijk (IS)strijders op paarden en de IS-gerelateerde vlag en/of
- een tweet van 6 mei 2015 betreffende de tekst "@ [profielnaam] waarneer sharia hier zal heerse moge jou kop van je romp af geslage worde insha Allah. Ameen." en/of
- een retweet van 8 juli 2015 met de tekst ""A secret to IS success: Shock troops who fight to the death" ara.tv/p3acm. Article from anti IS media praising IS inghimasiyun" met een afbeelding met (onder andere) de IS-gerelateerde vlag en/of
- de achtergrondfoto op of omstreeks 25 juli 2015 van het Twitter-profiel van [profielnaam] betreffende de wereldkaart voorzien van IS-symbolen, althans symbolen gelieerd aan de gewelddadige jihadstrijd (afgebeeld op meerdere continenten over de wereld) en/of (de tekst van) de vlag gerelateerd aan de gewapende jihadstrijd en/of aan het islamitisch kalifaat,
waarin (telkens) de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS(IS) en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of aan een of meerdere terroristische organisatie(s) (aldaar), terwijl het deelnemen aan die strijd en/of die terroristische organisatie(s) het plegen van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) inhoudt;
2.
hij op of omstreeks 14 november 2015 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar, mondeling en/of middels geschrift en/of afbeelding, heeft opgeruid tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, middels:
het plaatsen en/of delen van een bericht en/of afbeelding op social media (Facebook), te weten (een) Facebook-bericht op het Facebook-account [profielnaam] , althans een Facebook-account in gebruik bij verdachte betreffende:
- Een bericht van 14 november 2015 betreffende een bodywarmer met de zegel gelieerd aan IS en/of de gewapende jihadstrijd, althans met een overeenkomstige afbeelding/tekst als afgebeeld op de vlag gelieerd aan de terroristische organisatie IS en/of de gewapende jihadstrijd, terwijl die bodywarmer op een slaapzak/kleed/doek ligt met legerprint (en/of terwijl die afbeelding op Facebook is geplaatst vlak na de gewelddadige aanslagen in Parijs op 13 november 2015),
waarin (telkens) de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS(IS) en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of aan een of meerdere terroristische organisatie(s) (aldaar), terwijl het deelnemen aan die strijd en/of die terroristische organisatie(s) het plegen van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) inhoudt;
EN/OF
hij op of omstreeks 14 november 2015 te Den Haag, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een geschrift en/of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt,(lid 1)
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te verspreiden en/of openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het geschrift en/of afbeelding en/of (audio)bestand zodanige opruiing voorkomt, (lid 2)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
een bericht en/of afbeelding op social media (Facebook) geplaatst en/of gedeeld, te weten een Facebook-bericht op het Facebook-account van [profielnaam] , althans een Facebook-account in gebruik bij verdachte, betreffende:
- een bericht van 14 november 2015 betreffende een bodywarmer met de zegel gelieerd aan IS en/of de gewapende jihadstrijd, althans met een overeenkomstige afbeelding/tekst als afgebeeld op de vlag gelieerd aan de terroristische organisatie IS en/of de gewapende jihadstrijd, terwijl die bodywarmer op een slaapzak/kleed/doek ligt met legerprint (en/of terwijl die afbeelding op Facebook is geplaatst vlak na de gewelddadige aanslagen in Parijs op 13 november 2015),
waarin (telkens) de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of strijders van deze strijd en/of de martelaarsdood en/of een of meer terroristische groepering(en)/organisatie(s) word(t) (en) verheerlijkt, en/of waarin (mede hierdoor) (telkens) (onder meer) (impliciet) wordt opgeroepen tot toepassing van geweld tegen tegenstanders van IS(IS) en/of vijanden van Allah en/of andersdenkenden/andersgelovigen/ongelovigen en/of tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) en/of aan een of meerdere terroristische organisatie(s) (aldaar), terwijl het deelnemen aan die strijd en/of die terroristische organisatie(s) het plegen van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) inhoudt;
Bijlage II: De bewijsmiddelen
Aanvulling als bedoeld in artikel 365a, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, inhoudende de bewijsmiddelen, behorende bij het vonnis van 22 juli 2016 van de rechtbank Den Haag, ten name van de verdachte:
De rechtbank bezigt als bewijsmiddelen:
ten aanzien van feit 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief:
 [naam onderzoeker] , Van opstand naar Jihad, (Jihadi-) Salafistische groepen en de opstand in Syrië, Kennisdocument, d.d. 22 december 2014;
 een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en), met het nummer 2015218718 ( [naam] , onderzoeksnummer DH3R015037), van de Districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1-66), voor zover inhoudende:
- een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 23 juli 2015, p. 30-44;
 de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 april 2016.
De hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen zijn - ook in onderdelen - slechts gebruikt ten aanzien van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Bijlage III: De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op 30 juni2015 in Nederland, in het openbaar, middels geschrift en afbeelding, heeft opgeruid tot enig strafbaar feit, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, middels:
het plaatsen en delen van een bericht en afbeelding op Twitter, te weten: Twitter-bericht door
hetprofiel [profielnaam] , te weten:
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende de tekst "we are just travelers" met een afbeelding van strijders op paarden en de IS-gerelateerde vlag en
waarin de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) wordt verheerlijkt, en waarin (impliciet) wordt opgeroepen tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak), terwijl het deelnemen aan die strijd een terroristisch misdrijf inhoudt;
EN
hij in de periode van 6 mei 2015 tot en met 25 juli 2015 in Nederland, geschriften en afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid, terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt,
heeft verspreid en in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het geschrift en afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte
berichten en afbeeldingen geplaatst en/of gedeeld op Twitter, te weten: Twitter-berichten van en/of gedeeld door het profiel [profielnaam] , te weten:
- een tweet van 30 juni 2015 betreffende de tekst "we are just travelers" met een afbeelding van strijders op paarden en de IS-gerelateerde vlag en
- een retweet van 8 juli 2015 met de tekst ""A secret to IS success: Shock troops who fight to the death" ara.tv/p3acm. Article from anti IS media praising IS inghimasiyun" met een afbeelding met de IS-gerelateerde vlag en
waarin (telkens) de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak) wordt verheerlijkt, en waarin (telkens) (impliciet) wordt opgeroepen tot het deelnemen aan de gewelddadige Jihadstrijd (in Syrië en/of Irak), terwijl het deelnemen aan die strijd het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

Voetnoten

1.Voor een uitgebreide beschrijving van de ontwikkelingen in Syrië, zie Rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), hoofdstuk 6
2.[naam onderzoeker] , 2 september 2016, p. 13
3.Independent International Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic van de Human Rights Council van de Verenigde Naties (IICIS), 8th Report d.d. 13 augustus 2014
4.[naam onderzoeker] , 2 september 2016, par. 2.4.
5.Independent International Commission of Inquiry on the Syrian Arab Republic van de Human Rights Council van de Verenigde Naties (IICIS), 8th Report d.d. 13 augustus 2014
6.IICIS omschrijft dit in een Oral Update op 18 maart 2014 als “imposing their radical ideologies on the civilian population”, zie [naam onderzoeker] , december 2014, para. 3.4.2.4
7.[naam onderzoeker] , aant. 1 bij artikel 131 Sr; [naam onderzoeker] , Uitingsdelicten, Deventer: Kluwer 2008, par. 4.2.2.3.2.
8.HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
9.Gerechtshof Amsterdam, 23 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK4139; HR 15 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7237.
10.HR 5 februari 1934, NJ 1934 p.620.
11.Zie ook rechtbank Den Haag, 10 december 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 (Context), r.o. 12.7 en 12.8
12.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 6 april 2017, eigen verklaring van de verdachte