ECLI:NL:RBDHA:2017:3617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
C/09/494310 / HA ZA 15-929
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.W. Vogels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake samenwerkingsovereenkomst en kwekersrechten tussen veredelaar en B.V.

In deze zaak, uitgesproken op 12 april 2017 door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een geschil tussen [A], een veredelaar van plantenzaden, en [de B.V.], een besloten vennootschap. De procedure betreft een vordering van [A] tot betaling van een bedrag van € 83.695,50, dat hij stelt te vorderen uit hoofde van een samenwerkingsovereenkomst met [de B.V.]. De samenwerking, die in 2006 begon, was gericht op de ontwikkeling van nieuwe paprikarassen en de handel in paprikazaden. [A] en [de B.V.] hebben in de loop der jaren verschillende financiële afspraken gemaakt, maar de samenwerking is in augustus 2013 door [A] opgezegd, met een beëindiging per 1 januari 2014.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de winst over 2013 uit de samenwerking nog moet worden afgerekend. [A] stelt dat hij recht heeft op een bedrag van € 83.695,=, terwijl [de B.V.] betwist dat er nog een bedrag aan [A] verschuldigd is. De rechtbank oordeelt dat [de B.V.] een bedrag van € 83.695,= aan [A] moet betalen, omdat de winstverdeling niet correct was toegepast door [de B.V.].

In reconventie vordert [de B.V.] dat [A] wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen, omdat hij zou hebben gehandeld in strijd met de afspraken en inbreuk zou maken op de kwekersrechten van [de B.V.]. De rechtbank wijst deze vorderingen af, omdat niet is aangetoond dat [A] inbreuk heeft gemaakt op de kwekersrechten of dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat [A] niet tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat de vorderingen van [de B.V.] worden afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/494310 / HA ZA 15-929
Vonnis van 12 april 2017
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. E.C.N. Sweep te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[de B.V.] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.S. Jonker te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [A] en [de B.V.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 augustus 2015, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 4 november 2015, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met productie;
  • de akte overlegging producties van [de B.V.] , met producties;
  • de brief van 8 februari 2016 van [A] , met bijlage inzake artikel 1019h Rv;
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 februari 2016 en de daarin genoemde correspondentie, met bijlagen.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[A] is van beroep veredelaar van plantenzaden, in het bijzonder van paprika’s.
2.2.
[Kwekerij II] B.V. is een teler van groentegewassen. [B] (hierna: [B] ) is bestuurder van [Kwekerij II] B.V.
2.3.
[A] en [Kwekerij II] B.V. hebben in 2006 afspraken gemaakt over het opzetten van een gezamenlijke ontwikkeling van nieuwe paprikarassen en een groothandel in paprikazaden. Op 8 november 2006 hebben [Kwekerij II] B.V. en [A] de volgende intentieverklaring getekend:
[…]
In aanmerking nemende dat:
  • [B] handelt met instemming van de firmanten van [de Kwekerij I] C.V; te weten de heer [C] , de heer [D] en de heer [E] .
  • [B] handelt als belangenbehartiger van Coöperatieve [X ] u.a.,
Verklaren het volgende voornemens te zijn:
Artikel 1
de ondergetekenden zijn voornemens een samenwerkingsverband aan te gaan voor een periode van minimaal 4 (vier) jaar. Dit samenwerkingsverband gaat in met ingang van 1 januari 2000 0:53 uur minimale periode van 4 (vier) jaar met een stilzwijgende verlenging en een opzegtermijn van minimaal 6 (zes) maanden.
Artikel 2
Doel van dit samenwerkingsverband is het ontwikkelen van een exclusief/onderscheidbaar ras (paprikazaad) ten behoeve van [de Kwekerij I] C.V en telers van de Coöperatieve [X ] u.a., en de handel in zaden in de meest uitgebreide zin van het woord tegen marktconforme prijzen.
Artikel 3
Ondergetekenden zijn voornemens de activiteiten van dit samenwerkingsverband in te brengen in een nader te noemen besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.
Artikel 4
Opbrengsten en kosten voortvloeiende uit deze samenwerkingsovereenkomst worden verdeeld in de verhouding: 75% voor [Kwekerij II] B.V. en 25% [A] .
Artikel 5
De heer [A] zal jaarlijks een vergoeding krijgen ad. € 100.000,-- voor geleverde inspanning, diensten en kennis.
Artikel 6
Voor het eerste jaar van deze samenwerkingsovereenkomst geldt een absolute geheimhoudingsplicht voor alles wat direct of indirect verband houdt met deze samenwerkingsovereenkomst.
[…]
2.4.
Op 11 januari 2008 is een financieel overzicht 2007 van het samenwerkingsverband tussen [B] en [A] vastgesteld. Daarin is opgenomen dat de teeltbegeleiding door [A] € 93.117,50 inclusief btw bedroeg. Het exploitatieoverzicht 2007 ziet er als volgt uit:
Exploitatie-overzicht 2007
Samenwerkingsverband [B] en [A]
[…] Teeltbegeleiding etc. (volgens nota’s) € 78.250,00
Totaal
€ 109.818,11waarvan: [B] ¾= € 82.363,58
[A] ¼= € 27.454,53
2.5.
[de B.V.] is in 2008 opgericht. [Q] B.V. is enig aandeelhouder en bestuurder van [de B.V.] . [B] is op zijn beurt enig aandeelhouder en bestuurder van [Q] B.V.
2.6.
Het exploitatieoverzicht 2008 van het samenwerkingsverband tussen [de B.V.] en [A] luidt:
Exploitatie-overzicht 2008
Samenwerkingsverband [de B.V.] B.V. en [A]
[…]
Teeltbegeleiding etc. (volgens nota’s) € 92.125,00
[…]
Totaal€ 169.405,30
Waarvan: [de B.V.] B.V. ¾ = € 127.054,00
[A] ¼ = € 42.351,30
2.7.
Het exploitatieoverzicht 2009 van het samenwerkingsverband tussen [de B.V.] en [A] luidt:
Exploitatie-overzicht 2009
Samenwerkingsverband [de B.V.] B.V. en [A]
[…]
Teeltbegeleiding etc. (volgens nota’s) € 100.000,=
[…]
Totaal€ 325.018,89
Waarvan: [de B.V.] B.V. ¾ = € 243.764,=
[A] ¼ = € 81.254,89
Aldus vastgesteld te [plaats] op 12 maart 2010
[onleesbare handtekening] [onleesbare handtekening]
2.8.
Het exploitatieoverzicht 2010 van het samenwerkingsverband tussen [de B.V.] en [A] luidt:
Exploitatie-overzicht 2010
Samenwerkingsverband [de B.V.] B.V. en [A]
[…]
Teeltbegeleiding etc. (volgens nota’s) € 100.000,=
[…]
Totaal€ 326.448,54
Waarvan: [de B.V.] B.V. ¾ = € 244.836,54
[A] ¼ = € 81.612,18
[onleesbare handtekening] [onleesbare handtekening]
2.9.
Vanaf 2010 hebben [A] en [B] verder van gedachten gewisseld over in welke ondernemingsvorm in de toekomst zou kunnen worden samengewerkt. De vader van [A] heeft daartoe het volgende document opgesteld:
Uitgangspunten m.b.t. een suggestie voor een toekomstige ondernemingsvorm:
- Intentieverklaring van [Kwekerij II] B.V. (hierna te noemen “ [B] ”) en [A] (hierna
te noemen “ [A] ”).
  • Structuurvoorstel zoals besproken bij aangaan intentieverklaring.
  • Wens van [B] om de huidige samenwerkingsverband formeler te regelen en vast te leggen.
  • Wens van [A] om zolang mogelijk ZZ pr te blijven (hoofdzakelijk om fiscale en financiële redenen).
In de lijn van het structuurvoorstel zal als volgt kunnen worden gehandeld:
  • [B] en [A] richten tezamen een vennootschap onder firma op (of een commanditaire vennootschap als [B] niet op de voorgrond wil treden).
  • [B] doet dit vanuit één van zijn eigen B.V.’s; [A] doet dit als natuurlijk persoon.
  • De inbreng van [B] bestaat uit zijn aandeel in het samenwerkingsverband met inbegrip van de aandelen van “ [de B.V.] B.V.”.
  • De inbreng van [A] bestaat uit zijn aandeel in het samenwerkingsverband met inbegrip van zijn knowhow op het gebied van paprikaveredeling, aanwezige veredelingslijnen en dergelijke, kortom alles wat op het gebied van paprikaveredeling als zijn intellectueel eigendom kan worden beschouwd.
  • De zaadteelt en –veredeling wordt rechtstreeks gedaan door de firma die dus ook de drager is van alle kosten die met e.e.a. te maken hebben.
  • [de B.V.] B.V. wordt uitsluitend als verkooporganisatie gebruikt; alle zaden worden aan haar geleverd door de firma tegen marktconforme prijzen onder aftrek van een (geringe) marge om haar eigen kosten te dekken. Het is niet de bedoeling dat [de B.V.] B.V. winst gaat maken.
  • De winstverdeling van de firma zal als volgt kunnen luiden:
  • Uitgangspunt is dat de firma gedurende het jaar voldoende omzet genereert om de uitgaven te kunnen
financieren; zo niet dan zullen de firmanten in de verhouding ¾ - ¼ voor moeten financieren.
Dit zijn wat vrijblijvende ideeën over de toekomstige ondernemingsvorm (om er de gedachten even over te laten gaan). [F]
2.10.
De heer [G] van [… 1] B.V. (hierna: [G] ) heeft op 30 november 2011 op verzoek van [de B.V.] een concept voor een overeenkomst van vennootschap onder firma opgesteld, met [A] en [de B.V.] als vennoten. In dat concept is opgenomen dat de vennoten allereerst een vergoeding voor de geleverde arbeidsprestatie zal worden toegekend: [A] € 100.000 en [de B.V.] geen. De daarna resterende winst zal worden verdeeld tussen [de B.V.] voor 75% en [A] voor 25% (artikel 11 in het concept).
2.11.
Door de (op handen zijnde) echtscheiding van [A] zijn de onderhandelingen over de schriftelijke overeenkomst voor de vennootschap onder firma niet van de grond gekomen; wel zijn nog aangepaste concepten gewisseld in juni 2012 en juli 2013. De laatstgenoemde is niet meer tussen partijen besproken.
2.12.
[A] heeft de samenwerking met [de B.V.] in augustus 2013 opgezegd tegen 1 januari 2014. Die opzegging is door [de B.V.] geaccepteerd.
2.13.
Ter afwikkeling van de samenwerking, waaronder de verdeling van de winst van 2013, heeft [de B.V.] in juni 2014 een concept voor een verklaring van [A] opgesteld. Dat concept luidt, voor zover hier van belang:
[…]
In augustus 2013 heb ik de overeenkomst tussen mijzelf en [de B.V.] B.V. te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] , overeenkomst bij partijen bekend, door opzegging met ingang van 1 januari 2014 beëindigd. Die opzegging is door [de B.V.] B.V. geaccepteerd.
Ter nakoming van de bestaande afspraken heeft [de B.V.] B.V. tot en met 31 december 2013 het maandelijks tussen mij en [de B.V.] B.V. afgesproken bedrag €8.000,00 betaald dit was exclusief reis-, verblijf- en telefoonkosten; in het kader van de opzegging heeft [de B.V.] B.V. voorts een bedrag van € 50.000,= aan mij betaald.
Ten tijde van de opzegging heb ik mondeling verklaard, en door ondertekening van deze verklaring bevestig ik hierbij nogmaals dat, alle door [de B.V.] ontwikkelde rassen aan [de B.V.] B.V. toebehoren en zullen blijven toebehoren, en dat ik daarmee niets zal doen. In dat kader doe ik ten gunste van [de B.V.] B.V. afstand van alle rechten en/of aanspraken op de door [de B.V.] ontwikkelde rassen.
Verder doe ik ten gunste van [de B.V.] B.V. afstand van alle rechten en/of aanspraken die mij uit hoofde van de overeenkomst tussen [de B.V.] B.V. en mij ten aanzien van (andere) ouderlijnen, hybride-rassen en/of zaadvaste rassen zouden kunnen toekomen, […]
2.14.
[A] heeft de concept verklaring becommentarieerd door met pen geheel punt 4 door te strepen, bij de onder punt 3 genoemde rassen “F1” toe te voegen en onder punt 2 “maandelijks” door te strepen en de bedragen te veranderen: 8.000 in 100.000 en 50.000 in 46.000.
2.15.
[de B.V.] heeft aan [G] opdracht gegeven een concept voor de vaststellingsovereenkomst tussen [A] en [de B.V.] op te stellen. [G] heeft per e-mail van 25 juni 2014 aan [de B.V.] geschreven:
Hallo [B] ,
Bijgaand stuur ik je het herziene concept voor de beëindigingsovereenkomst van de samenwerking met [A] . Na de bespreking van vorige week donderdag (de 19e juni) hebben we met [A] en [F] nog een aantal zaken doorgenomen. Belangrijkste is:
 Geen eenzijdige verklaring van [A] , maar een overeenkomst tussen jullie twee;
 […]
 Het bedrag van artikel 4 is als volgt bepaald:
o Winst 2013 [de B.V.] € 472.782
o Bij: voorlopige slotuitkering aan [A] “ 46.000
o Af: verlies [Y] BV 2013
“-147.367
o Saldo € 371.415
o Hiervan 25% (aandeel [A] ) is: € 92.854
o Af: reeds uitgekeerd
“ 46.000
o Resteert nog uit te keren € 46.854
 Het verlies van [Y] is volledig verwerkt.
Ik hoor graag van je. Daarna zal ik de zaken naar [F] en [A] mailen.
[…]
2.16.
Bij brief van 14 juli 2014 heeft (de advocaat van) [de B.V.] [A] aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van onrechtmatig handelen door [A] vanwege het toe-eigenen, verhandelen en verdelen van zaad in strijd met intellectuele eigendomsrechten van [de B.V.] .

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[A] vordert samengevat - veroordeling van [de B.V.] tot betaling van € 83.695,50, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[de B.V.] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[de B.V.] vordert - verkort weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad
I. verklaart voor recht dat [A] met het telen, te koop aanbieden, verkopen en leveren van (plant- c.q. teelt)materiaal van de rassen van [de B.V.] , dan wel met het doen verrichten van deze handelingen, waaronder doch niet beperkt tot de verkopen en leveringen van Akira Seeds in 2013 en 2014, in strijd handelt met de tussen partijen gemaakte afspraken, respectievelijk met der partijen samenwerking(sovereenkomst);
II. verklaart voor recht dat [A] daarmee toerekenbaar tekort schiet in de nakoming van met [de B.V.] gesloten overeenkomsten c.q. afspraken en daarmee tevens (deels) inbreuk maakt op de aan [de B.V.] toekomende kwekersrechten, alsook daarmee onrechtmatig handelt jegens [de B.V.] ;
III. [A] beveelt om met ingang van 5 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis ieder handelen als omschreven in artikel 57 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet en artikel 13 Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht met betrekking tot de door [de B.V.] kwekersrechtelijke beschermde rassen te staken en gestaakt te houden;
IV. [A] beveelt om te gehengen en te gedogen, alsmede zijn volledige medewerking te verlenen aan een binnen één week na betekening van dit vonnis op te starten onderzoek door een door [de B.V.] aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant, waaruit onomstotelijk de duur en omvang van de inbreuk en onrechtmatige handelingen moge blijken en waaruit tevens is te achterhalen wie de leveranciers en afnemers van het inbreukmakend (plant c.q. teelt)materiaal zijn;
V. [A] veroordeelt tot betaling van € 5.000,= voor elke dag dat hij in gebreke blijft met het sub III en of sub IV gevorderde of enig deel daarvan;
VI. [A] veroordeelt in de kosten van het onder IV gevorderde accountantsonderzoek;
VII. [A] veroordeelt tot betaling van € 385.623,= ter zake van gederfde omzet/winst, vermeerderd met wettelijke handelsrente;
VIII. [A] veroordeelt tot betaling aan [de B.V.] van de overige door [de B.V.] geleden schade ten gevolge van de inbreuk en verder onrechtmatig handelen door [A] , op te maken bij staat;
IX. [A] veroordeelt in de proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, vermeerder met rente en nakosten.
3.5.
[A] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de winst over 2013 uit de samenwerking tussen partijen nog moet worden afgerekend. [A] stelt dat [de B.V.] een bedrag van € 83.695,= aan hem verschuldigd is op grond van de volgende berekening:
Resultaat [de B.V.] voor belastingen 2013 € 472.782,=
Ten onrechte op resultaat in mindering gebracht voorschot
€ 46.000,=
Te verdelen zuiver bedrijfsresultaat € 518.782,=
Het aandeel van 25% van € 518.782,= komt voor [A] op € 129.695,50. Na verrekening van het door hem ontvangen voorschot van € 46.000,= resteert € 83.695,= te voldoen door [de B.V.] , aldus [A] .
4.2.
[de B.V.] erkent dat het resultaat voor belastingen van [de B.V.]
€ 518.782,= beloopt, maar voert als verweer dat voor de berekening van het resultaat uit de samenwerking tussen [de B.V.] en [A] ook rekening moet worden gehouden met het feit dat [Y] B.V. en [Q] B.V. samen met [de B.V.] een fiscale eenheid vormen. Genoemd resultaat moet daarom verminderd worden met het verlies van [Y] B.V. in 2013 van € 147.367,=. De uiteindelijk te verdelen winst komt dan op € 371.415,= (€ 518.782,= minus € 147.367,=) en het aandeel van 25% voor [A] daarmee op € 92.845,=. Na verrekening van het door hem ontvangen voorschot van € 46.000,= resteert € 46.854,= te voldoen door [de B.V.] . [de B.V.] erkent aldus een bedrag van € 46.854,= aan [A] verschuldigd te zijn.
4.3.
[A] heeft betwist dat er andere partijen dan [de B.V.] bij de samenwerking waren betrokken; bovendien is altijd op basis van enkelvoudige cijfers tussen [A] en [de B.V.] afgerekend. [A] verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt naar de exploitatieoverzichten over de jaren 2008-2010.
4.4.
De rechtbank stelt vast dat de samenwerking tussen [A] en [de B.V.] niet is vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. Weliswaar is tussen partijen nog onderhandeld over een schriftelijke vennootschapsakte, maar tot afronding van de onderhandelingen daarover is het niet gekomen. Bij de uitleg van een (mondelinge) overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende.
4.5.
De aanhef van de exploitatieoverzichten over de jaren 2008, 2009 en 2010 luidt “
Samenwerkingsverband [de B.V.] B.V. en [A]”. De rechtbank maakt hier uit op dat er twee partijen bij de samenwerking betrokken waren, te weten [A] en [de B.V.] . In elk geval kan er niet uit worden afgeleid dat ook andere partijen bij de samenwerking waren betrokken, in het bijzonder partijen die met [de B.V.] een fiscale eenheid vormen, laat staan dat met de resultaten van die partijen voor de berekening van het aandeel van [A] rekening is gehouden, zoals [de B.V.] stelt. Dat klemt te meer nu vast staat dat [de B.V.] al vanaf 1 januari 2010 een fiscale eenheid vormt met [Q] B.V. Gesteld noch gebleken is dat het resultaat van [Q] B.V., welke vennootschap samen met [de B.V.] een fiscale eenheid vormt, in 2010 is meegewogen in de berekening van het aandeel van [A] in de samenwerking. Daar komt bij dat de fiscale eenheid in 2011 is uitgebreid met [Y] B.V., maar gesteld noch gebleken is dat in de jaren 2011 en 2012 voor de berekening van het aandeel van [A] in de samenwerking wel rekening is gehouden met de resultaten van de andere twee vennootschappen in de fiscale eenheid. Het verweer van [de B.V.] kan daarom niet slagen. Ook overigens heeft [de B.V.] geen feiten en omstandigheden aangevoerd die kunnen leiden tot het oordeel dat voor het resultaat uit de samenwerking tussen [de B.V.] en [A] ook rekening moet worden gehouden met de resultaten van [Y] B.V. en [Q] B.V. vanwege de fiscale eenheid.
Dat betekent dat ter zake van de winst over 2013 uit de samenwerking tussen partijen nog een bedrag van € 83.695,= door [de B.V.] aan [A] moet worden betaald. De vordering van [A] wordt dan ook toegewezen.
4.6.
Omdat de vordering in reconventie zal worden afgewezen, zoals hierna zal blijken, kan het beroep op verrekening van [de B.V.] niet slagen. De wettelijke rente zal daarom zoals gevorderd vanaf 1 mei 2014 worden toegewezen.
4.7.
[de B.V.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [A] worden begroot op:
- dagvaarding € 94,19
- griffierecht 876,=
- salaris advocaat
1.788,=(2 punten × tarief € 894,=)
Totaal € 2.758,19
De wettelijke rente over de proceskosten zullen zoals door [A] verzocht worden toegewezen. Voor veroordeling van [de B.V.] in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
in reconventie
4.8.
[de B.V.] heeft aan haar vorderingen sub I en II ten grondslag gelegd dat [A] partijen zaad met lotnummers van [de B.V.] heeft verkocht en geleverd aan Akira Seeds S.L. te Sant Boi de Llobregat, Spanje (hierna: Akira Seeds) zonder factuur van [de B.V.] , zodat [de B.V.] geen betaling voor die leveringen heeft ontvangen. [de B.V.] heeft berekend dat zij als gevolg daarvan – gelet op de bedragen die Akira Seeds weer aan haar afnemer Grupo Fayer S.L. in Spanje in rekening heeft gebracht – voor 1.224.200 zaden, met een verkoopwaarde van € 0,315 per stuk, omzet is misgelopen, in totaal € 385.623,=. In het aantal van 1.224.200 is verdisconteerd 40 kg zaad dat niet anders dan afkomstig kan zijn uit de oorspronkelijke voorraad van [de B.V.] , waarin op enig moment een verschil werd geconstateerd van 40 kg, aldus [de B.V.] .
Ook blijkt [A] via [… 2] ( [… 2] ) in de Verenigde Staten zaden te hebben geleverd die zeer sterke gelijkenis hebben met variëteiten (hybride rassen) van [de B.V.] . Het kan niet anders dan dat [A] zich deze ouderlijnen kennelijk al tijdens het samenwerkingsverband heeft toegeëigend en is begonnen met het verder ontwikkelen van deze hybride rassen.
Door bovenstaande te doen, handelt [A] volgens [de B.V.] niet alleen in strijd met de (inmiddels geëindigde) samenwerking tussen partijen, respectievelijk het feitelijk overeengekomen concurrentiebeding, maar ook in strijd met afspraken ter zake van de beëindiging van de samenwerking. Deze handelingen zijn bovendien onrechtmatig jegens [de B.V.] , omdat [A] zonder toestemming van [de B.V.] als houder van het kwekersrecht op de betreffende rassen, respectievelijk de intellectueel eigenaar is van de betreffende variëteiten, deze variëteiten vermeerdert en verhandelt, terwijl die handelingen uitsluitend aan de eigenaar zijn voorbehouden, aldus [de B.V.] .
4.9.
[A] betwist dat hij in strijd met afspraken of onrechtmatig jegens [de B.V.] heeft gehandeld. Aan Akira Seeds is in 2012 een verkeerde partij zaad geleverd; de schade als gevolg van dit bedrijfsongeval drukte de winst en is in het samenwerkingsverband volgens afspraak 25/75 afgerekend. Richting Akira Seeds had [A] , die het contact met deze klant onderhield, commercieel wat goed te maken. Om schoon schip te maken en de klant te behouden heeft [A] kosteloos (dus zonder bon, want niet verkocht) zaad aan Akira Seeds geleverd. Het betrof deels vervuilde zaadpartijen (Akira Seeds was daarmee bekend) die voor [de B.V.] om die reden waardeloos waren, aldus [A] . Verder betwist [A] dat er na een weging in juni 2013 door [de B.V.] 40 kg zaad ontbrak. Er zijn immers allerlei logische verklaringen voor zo’n weegverschil. Bovendien geldt dat deze vermeende gederfde opbrengst al is verrekend in jaarrekening en dus verdeeld over de partners in het samenwerkingsverband.
4.10.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. Ter zitting is door [de B.V.] erkend dat de kostenpost als gevolg van de levering van verkeerd zaad aan Akira Seeds conform de 25/75 regeling in 2012 is afgerekend. Verder heeft [de B.V.] verklaard (a) dat Akira Seeds als dealer stelde dat de telers moesten worden gecompenseerd en (b) dat [de B.V.] dat heeft gedaan door tot en met augustus 2013 gratis zaad te leveren aan Akira Seeds. [A] verklaarde ter zitting nog dat hij dat zo inderdaad met [B] had afgesproken. De rechtbank maakt uit deze gang van zaken op dat onderhavige leveringen aan Akira Seeds in goed overleg tussen [de B.V.] en [A] hebben plaatsgevonden. Aldus kan niet worden vastgesteld dat [A] in strijd met gemaakte afspraken of zonder toestemming van [de B.V.] heeft gehandeld en [de B.V.] als gevolg hiervan schade heeft geleden.
De stelling dat door toedoen van [A] 40 kg zaad ontbrak en dat die 40 kg buiten [de B.V.] om aan Akira Seeds is geleverd, heeft [de B.V.] onvoldoende onderbouwd. Gelet op de betwisting door [A] had het op de weg van [de B.V.] gelegen haar stelling nader te onderbouwen. Dat heeft zij nagelaten. Aan bewijslevering komt de rechtbank niet toe.
4.11.
Verder heeft [A] gemotiveerd betwist inbreuk te hebben gemaakt op het door [de B.V.] gestelde kwekersrecht. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende. [de B.V.] heeft geen bewijzen overgelegd van geldende kwekersrechten in de hier relevante territoria. Verder is gesteld noch gebleken dat naast de hiervoor behandelde nog andere leveringen of andere aan de kweker/rechthebbende voorbehouden handelingen hebben plaatsgevonden. Aldus kan niet worden vastgesteld dat [A] inbreuk maakt of heeft gemaakt op aan [de B.V.] toekomende kwekersrechten.
4.12.
Op grond van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat [A] niet tekort geschoten is in de nakoming van verplichtingen noch onrechtmatig heeft gehandeld jegens [de B.V.] . De vorderingen sub I en II worden daarom afgewezen.
4.13.
Nu de vorderingen sub I en II worden afgewezen, behoeven de overige door [de B.V.] ingestelde vorderingen geen bespreking meer.
4.14.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van [de B.V.] zullen worden afgewezen.
4.15.
[de B.V.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [A] heeft op grond van artikel 1019h Rv veroordeling gevorderd van € 5.704,75, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw. [de B.V.] heeft daartegen geen verweer gevoerd. Die kosten komen de rechtbank redelijk en evenredig voor. De kosten aan de zijde van [A] worden daarom begroot op € 5.704,75, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw. De wettelijke rente over de proceskosten zullen zoals door [A] verzocht worden toegewezen. Voor veroordeling van [de B.V.] in de nakosten bestaat, zoals in conventie overwogen, geen grond.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [de B.V.] om aan [A] te betalen een bedrag van € 83.695,50 (drieëntachtig duizendzeshonderdvijfennegentig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van 1 mei 2014 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [de B.V.] in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 2.758,19, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
veroordeelt [de B.V.] in de proceskosten, aan de zijde van [A] tot op heden begroot op € 5.704,75, te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W. Vogels en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2017. [1]

Voetnoten

1.type: 2226