Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 april 2017 in de zaken tussen
Madern International B.V., te Vlaardingen, eiseres sub 1 (hierna: Madern)
Beelen Rotterdam B.V., te Vlaardingen, eiseres sub 2 (hierna: Beelen)
het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder
Procesverloop
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) als deskundige benoemd.
Overwegingen
.Het beroep heeft op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van rechtswege mede betrekking op bestreden besluit IV, nu partijen daarbij voldoende belang hebben.
worst casesituatie. Daarom kan niet worden gesteld dat de opgelegde grenswaarden met betrekking tot trillingen onder alle omstandigheden naleefbaar zijn. Voorts is de normstelling niet geheel eenduidig en is geen onderscheid gemaakt in de RMS- en de piekwaarden. De StAB wijst er verder op dat de trillingsvoorschriften zijn gebaseerd op de machinespecificaties van Madern, terwijl de meetpunten buiten het terrein van Madern zijn gelegen.
Beslissing
- verklaart de beroepen van Beelen en Madern tegen bestreden besluit I, II en IV gegrond;
- vernietigt bestreden besluit I voor wat betreft de vergunningvoorschriften met betreking tot trillingen en de acceptatie van asbesthoudend afval en asbesthoudende bulkgoederen;
- vernietigt bestreden besluit II voor wat betreft de vergunningvoorschriften met betreking tot trillingen;
- vernietigt bestreden besluit IV;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 656,- aan Beelen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van Beelen van € 3.227,90;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 656,- aan Madern te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van Madern van € € 3.217,50;
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 april 2017.