Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juli 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 2 november 2016 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van de Staat;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 februari 2017, met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Tijdens uw gesprek met de heer [A] op 9 januari 2006 heeft de excentrische ligging van uw erf en gebouwen ten opzichte van de cultuurgrond de doorslag tot dit besluit gegeven. U moet onevenredig veel gebruik maken van de openbare weg ( [de Weg] ), terwijl tegelijkertijd deze weg door de jaren heen een steeds hoogwaardiger karakter heeft gekregen vanwege de toegang tot het vliegveld en andere belangrijke voorzieningen. Dit gaat voor u gepaard met aanzienlijke hogere bedrijfskosten (milieumaatregelen). (…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
wat ook zij van de door de erfpachter genoemde waardedrukkende effecten en omstandigheden”dat de door [eiser] gestelde waardedrukkende factoren (waaronder onder meer de excentrische ligging, de kavelvorm en de nabijheid van het vliegveld)
geenrol hebben gespeeld bij de waarde- en daarmee de canonbepaling.
4.11 Uit het voorgaande volgt dat het enkele feit dat de canon onder de nieuwe erfpachtovereenkomst aanzienlijk hoger is dan onder de oude, op zichzelf niet meebrengt dat de Staat in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld, nu de nieuwe canon is gebaseerd op de actuele grondwaarde. Ook geldt dat de Staat in beginsel niet is gehouden om onder de nieuwe erfpachtovereenkomst dezelfde korting dan wel aftrek op de canon te hanteren als onder de oude erfpachtovereenkomst, nu het de Staat in beginsel vrij staat om nieuwe, en ook ongunstigere, voorwaarden aan de heruitgifte te verbinden.
in dit concrete gevalvan deze uitgangspunten en van zijn beleid dient af te wijken. [eiser] heeft zich in dat verband beroepen op het vertrouwensbeginsel, de bijzondere omstandigheden van het geval en het gelijkheidsbeginsel.