Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 mei 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie, met producties,
- het vonnis van 21 september 2016, waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van de op 2 februari 2017 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
lening A, groot € 247.374,00 en lening B, groot € 170.100,00.
DoelArtikel 1(…)d. De pensioentoekenning.Partijen beschouwen deze regeling mede als voldoening aan een dringende verplichting van moraal en fatsoen.Zij komen overeen deze natuurlijke verbintenis hierbij om te zetten in een rechtens afdwingbare.(…).
3.Het geschil
,
4.4. De beoordeling
Financieel overzicht. Gemeenschappelijke huishouding [de man] - [de vrouw]” overgelegd. [de vrouw] stelt dat zij deze overzichten jaarlijks heeft opgesteld en ook jaarlijks aan [de man] heeft gegeven. Het verstrekken van deze overzichten moet volgens haar worden aangemerkt als het instellen van een vordering als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de samenlevingsovereenkomst. [de man] heeft betwist dat deze overzichten hem jaarlijks werden verstrekt. Ter zitting heeft [de man] gezegd dat hij voor het eerst in 2013 deze overzichten, óók die van de daaraan voorafgaande jaren, heeft ontvangen. [de man] heeft voorts betwist dat de verstrekking van deze overzichten kan worden aangemerkt als het instellen van een vordering en dat hij dit in ieder geval nooit zo heeft begrepen. Hij heeft deze overzichten opgevat als louter een overzicht van hun financiële situatie en heeft niet begrepen dat [de vrouw] daarmee beoogde een vordering in te stellen tot verrekening of terugvordering van de huishoudelijke kosten.
5.De beslissing
;