Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
advocaat mr. J.A. Dullaart te Naaldwijk (voorheen mr. L.Ph.J. baron van Utenhove te Den Haag),
1.De procedure
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 15 oktober 2015 waarbij verlof is verleend te dagvaarden volgens de regeling voor de versnelde bodemprocedure in octrooizaken,
- de dagvaarding van 19 oktober 2015,
- de akte houdende overlegging producties van 1 juni 2016 met producties EP1 t/m 15,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met producties GP1 t/m 9,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 5 oktober 2016, met producties EP16 en 17,
- de akte houdende wijziging van de grondslag van eis met roldatum 12 januari 2017 van Philips,
- de e-mail van mr. Van den Broek van 6 november 2016 waarin hij de door partijen gemaakte afspraak over de proceskosten als volgt weergeeft: “
,
- de akte houdende overlegging nadere producties van 16 november 2016 van Wiko, met producties GP10 t/m 12,
- de akte houdende overlegging producties van Philips van 16 november 2016 (met roldatum 12 januari 2017), met producties EP18 t/m 20 (hierna: de akte van 16 november 2016),
- de akte houdende overlegging reactieve producties met roldatum 12 januari 2017 van Philips, met producties EP21 t/m 23.
- dat de door Philips naar zitting meegenomen, in strijd met het VRO-reglement niet aangekondigde partij-deskundigen - met uitzondering van dr. F. Shad - ter zitting niet als deskundigen het woord mogen voeren;
- dat de heer A. Lin , (nog) niet zijnde Nederlands of Europees octrooigemachtigde, niet in die hoedanigheid het woord mag voeren;
- dat het als productie EP19 en EP20 overgelegde meetrapport en de toelichting daarop in de akte van 16 november 2016 tot de procedure worden toegelaten, met dien verstande dat Wiko desgewenst de gelegenheid krijgt daarop bij akte te reageren, waarop Wiko desgevraagd heeft verklaard hieraan geen behoefte te hebben gelet op de reeds in haar pleitnota opgenomen reactie;
- dat Philips zich ten aanzien van haar inbreukargumentatie te laat op conclusie 12 van
- dat de tweede verklaring van dr. F. Shad (EP22) niet tot de procedure wordt toegelaten omdat deze, gezien het totaal van de door Philips als reactieve productie overgelegde deskundigenverklaringen, in strijd met artikel 9 van het VRO-reglement wordt geacht;
- dat alle overige producties waartegen bezwaar is gemaakt als niet in strijd met de goede procesorde worden toegelaten.
2.De feiten
tF) a data block comprising information symbols (
I) and parity check symbols (
C) and control means (150) responsive to an indication of a reduction in channel quality according to a first criterion for decreasing the data transmit power and responsive to an indication within the predetermined time period of an increase in channel quality according to a second criterion for increasing the data transmit power.
P2).
I) and parity check symbols (
C), and, in response to an indication of a reduction in channel quality according to a first criterion (520), decreasing the data transmit power (530) and, in response to an indication within the predetermined time period (550) of an increase in channel quality according to a second criterion (560), increasing the data transmit power (570).
P2).
tF), welk datablok informatiesymbolen (
I) omvat en pariteitchecksymbolen (
C), en regelmiddelen (150) die reageren op een aanwijzing van een teruggang in kanaalkwaliteit volgens een eerste criterium voor het reduceren van het datazendvermogen en die reageren op een aanwijzing binnen de vooraf vastgestelde tijdperiode van een verhoging in kanaalkwaliteit volgens een tweede criterium voor het verhogen van het datazendvermogen.
P2) te verhogen.
I) en pariteitchecksymbolen (
C) bevat en, in reactie op een aanwijzing van een teruggang in kanaalkwaliteit volgens een eerste criterium (520), het verminderen van het datazendvermogen (530) en, in reactie op een aanwijzing binnen de vooraf vastgestelde tijdperiode (550) van een verhoging van kanaalkwaliteit volgens een tweede criterium (560), het verhogen van het datazendvermogen (570).
P2) te verhogen.
26 For the Reverse Traffic Channel with Radio Configuration 3 through 6, if the mobile station
27 is unable to transmit at the requested output power level, it shall reduce the data rate on
28 the Reverse Fundamental Channel, or reduce the transmission power or terminate
29 transmission on at least one of the following code channels that are active: the Reverse
30 Fundamental Channel, the Reverse Supplemental Channels, or the Reverse Dedicated
31 Control Channel. The mobile station shall perform this action not later than the 20 ms
32 frame boundary occurring no later than 40 ms after determining that the mobile station is
33 unable to transmit at the requested output power level. The mobile station should attempt
34 to reduce the transmission power, the data rate, or terminate transmission first on the code
35 channel with the lowest priority. The mobile station shall transmit at the commanded
36 output power level on the Reverse Pilot Channel.
3.Het geschil
in conventie in de hoofdzaak en in het incident tot het treffen van een provisionele voorziening
,subsidiair op deze conclusies zoals geformuleerd in het hulpverzoek, nu die conclusies in dat protocol van de UMTS-standaard worden toegepast.
EP 511, althans conclusies 1, 9, 10, 19, 23, 24, 32, 33 en 41 daarvan vernietigt, met veroordeling van Philips in de proceskosten begroot op de voet van artikel 1019h Rv.
4.De beoordeling
4.2. Wiko wordt in dat standpunt gevolgd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Tegelijkertijd met dit vonnis wordt door deze rechtbank vonnis gewezen in de zaak tussen Philips en Asustek Computer Inc. c.s., met nummer 512839 (hierna ook: de Asus-zaak). In die zaak heeft Philips, met een inhoudelijk nagenoeg gelijkluidende dagvaarding, tegen Asus dezelfde vorderingen ingesteld terzake inbreuk op EP 511 als in de onderhavige procedure tegen Wiko. Philips heeft zich in beide procedures op hetzelfde hulpverzoek beroepen en zich met betrekking tot de relevante techniek en haar geldigheids- en inbreukargumentatie ook grotendeels van dezelfde producties bediend. [5] Net als Wiko, en met een vrijwel geheel overeenstemmende redenering, heeft Asus in reconventie een beroep op de niet-nieuwheid van EP 511 in het licht van de 3GPP2 standaard gedaan. Het debat hierover is in beide zaken langs dezelfde lijnen gevoerd en in beide zaken zijn dan ook dezelfde geschilpunten aan de orde, waarbij het met name draait om de lezing van de hiervoor onder 2.6 weergegeven passage op blz 2-47 van de 3GPP2 standaard. Gelet hierop komt de rechtbank op dezelfde gronden als weergegeven in rechtsoverweging 4.2 tot en met 4.12 in voornoemd vonnis in de Asus-zaak, tot het oordeel dat het beroep van Wiko op de nieuwheidsschadelijkheid van de 3GPP2 standaard slaagt, zowel ten aanzien van de conclusies van EP 511 als verleend als ten aanzien van de conclusies volgens het hulpverzoek. EP 511 is dus nietig. Kortheidshalve volstaat de rechtbank hier met een verwijzing naar genoemde overwegingen in het vonnis in de Asus-zaak.
geldigheid(in totaal € 225.000,-) bij helfte over de procedure in de hoofdzaak in conventie en de procedure in reconventie verdelen, derhalve € 112.500,- per procedure. Aan het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening, zal de rechtbank, nu dat nauwelijks meer behelst dan de hoofdzaak in conventie, geen kosten toerekenen.