Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
kanvoldoen. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat zulks door de wetgever onder ogen is gezien (zie o.a. ook HR 20 juni 2000, NJ 2000, 634). Daar komt bij dat ingevolge vaste jurisprudentie het gebrek aan draagkracht onder (uitzonderlijke) omstandigheden reden kan zijn voor de strafrechter om af te zien van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel, terwijl de situatie zich daarvoor in beginsel wel leent (zie o.a. HR 19 juni 2007, LJN:AZ8788). Hiervan uitgaande lag het op de weg van [eiser] om destijds in de desbetreffende strafzaak hierop een beroep te doen. In dit kort geding moet er in ieder geval van worden uitgegaan dat de strafrechter destijds rekening heeft kunnen houden met het (eventuele) financiële onvermogen van [eiser]. Vast staat dat de strafrechter in dit geval geen aanleiding heeft gezien af te zien van het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel, zodat uitgegaan moet worden van de onherroepelijke uitspraak (die ten uitvoer moet worden gelegd, vgl onder 4.3). Aan [eiser] moet worden toegegeven dat de huidige detentie niet zal bijdragen aan de mogelijkheden van [eiser] om de schadevergoedingsmaatregel te voldoen, maar dat kan vorenstaande niet anders maken. Bezien in het licht van het vorenstaande moet dit negatieve gevolg van de detentie voor rekening en risico van [eiser] komen.