ECLI:NL:RBDHA:2017:254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 januari 2017
Publicatiedatum
12 januari 2017
Zaaknummer
C/09/523384 / KG ZA 16-1508
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrije meningsuiting versus bescherming van eer en goede naam in het kader van beschuldigingen over misstanden in opvanglocatie

In deze zaak, die op 12 januari 2017 door de Rechtbank Den Haag werd behandeld, stond de vordering van de Stichting Blijf Groep centraal. Blijf Groep, een stichting die hulp en opvang biedt aan slachtoffers van huiselijk geweld, vorderde een verbod op de Stichting Femmes for Freedom (FFF) om beschuldigingen van misstanden in de opvanglocatie IJmond te uiten. Blijf Groep stelde dat de beschuldigingen onrechtmatig waren en eiste rectificatie en verwijdering van deze beschuldigingen van de website van FFF. De zaak kwam voort uit klachten van ex-bewoonsters van de opvanglocatie, die door FFF als klokkenluiders werden gesteund. De voorzieningenrechter moest een afweging maken tussen het recht op vrije meningsuiting van FFF en het recht van Blijf Groep op bescherming van haar eer en goede naam.

De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen van FFF jegens Blijf Groep. Het recht van FFF op vrije meningsuiting prevaleerde in dit geval boven het recht van Blijf Groep op bescherming van haar eer en goede naam. De rechter stelde vast dat FFF niet als aanjager van de beschuldigingen had gehandeld, maar pas in actie was gekomen nadat de klokkenluidster de media had benaderd. De rechter benadrukte dat FFF het recht had om de vermeende misstanden publiekelijk aan de orde te stellen, vooral gezien haar rol in het maatschappelijk debat over de kwaliteit van de vrouwenopvang.

De rechter concludeerde dat Blijf Groep onvoldoende bewijs had geleverd dat de beschuldigingen van FFF onrechtmatig waren. De vordering van Blijf Groep werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de delicate balans tussen het recht op vrije meningsuiting en de bescherming van de eer en goede naam van organisaties, vooral in situaties waarin kwetsbare groepen betrokken zijn.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/523384 / KG ZA 16-1508
Vonnis in kort geding van 12 januari 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING BLIJF GROEP,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.R. de Zwaan te Amsterdam,
tegen:
de stichting
STICHTING FEMMES FOR FREEDOM,
gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. E.E. de Vos te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Blijf Groep’ en ‘FFF’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 december 2016, met producties;
- de brief van mr. De Zwaan van 23 december 2016, met producties;
- de faxbrief van mr. De Zwaan van 28 december 2016, met productie;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van FFF;
- de op 29 december 2016 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Blijf Groep is een stichting die hulp en opvang biedt aan slachtoffers en betrokkenen van huiselijk geweld in de regio’s Amsterdam Amstelland, (Noord-)Kennemerland, Zaanstreek Waterland, Flevoland en Gooi & Vechtstreek. Blijf Groep biedt opvang in twee crisisopvanglocaties (Amsterdam en Alkmaar) en zes vervolglocaties (Amsterdam, Alkmaar, Almere, Haarlem, IJmond en Wormerveer). Blijf Groep is ontstaan vanuit een fusie tussen de zelfstandige vrouwenopvang in Amsterdam en de ‘Blijf van m’n Lijfhuizen’ in de regio Noord-Holland in de periode tussen 2002 en 2009.
2.1.1.
De locatie IJmond van Blijf Groep is een locatie voor begeleid wonen. Cliënten die na het verblijf van zes weken in de crisisopvang in Amsterdam of Alkmaar vervolghulpverlening nodig hebben, kunnen doorstromen naar (onder meer) deze locatie. In de locatie IJmond is plaats voor negen cliënten met of zonder kinderen in het groepsgebouw en voor vijf cliënten in de satellietwoningen (dependances) die op afstand staan.
2.2.
FFF streeft huwelijkse gelijkheid tussen en mannen en vrouwen na en zet zich in dat verband in voor vrouwen die te maken hebben met geweld door hun partner of familie, zoals huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap, polygamie, het ‘verborgen houden van vrouwen’ en eer gerelateerd en huiselijk geweld. FFF probeert blijkens haar website deze onderwerpen op de politieke agenda te krijgen. Daarnaast trekt zij zich ook het lot van individuele slachtoffers aan en helpt zij hen te zoeken naar oplossingen. Daarbij wijst FFF regelmatig slachtoffers door naar opvanglocaties.
2.3.
Op 28 augustus 2015 hebben twee bewoonsters en een ex-bewoonster van de opvanglocatie IJmond zich bij de gemeente Haarlem gemeld met klachten over misstanden in deze opvanglocatie. De gemeente Haarlem is als centrumgemeente verantwoordelijk voor het beleid op het gebied van vrouwenopvang in de regio Haarlemmermeer Zuid en Midden Kennemerland. Bedoelde vrouwen meldden zich als ‘klokkenluiders’ en werden hierbij ondersteund door FFF. Het ging daarbij om klachten over hygiëne, prostitutie door bewoners, intimidatie door medewerkers, gebrek aan financiële middelen, onvoldoende begeleiding en een gebrekkige veiligheid in de opvanglocatie IJmond.
2.4.
Vanaf 8 september 2015 zijn berichten over voormelde vermeende misstanden in de opvanglocatie IJmond verschenen in diverse lokale, regionale en landelijke media. Tevens heeft FFF berichten hierover op haar website geplaatst en op haar website links opgenomen naar bedoelde berichtgeving door derden.
2.5.
Blijf Groep heeft naar aanleiding van de geuite klachten op 9 september 2015 in overleg met de gemeente Haarlem opdracht gegeven tot het verrichten van een extern onderzoek door mevrouw [A]. Dit onderzoek heeft geleid tot het (in deze procedure niet overgelegde ) onderzoeksrapport ‘Perspectief’ van november 2015.
2.6.
Op 4 april 2016 heeft de gemeente Haarlem mede naar aanleiding van de uitkomsten van het door mevrouw [A] verrichte onderzoek opdracht gegeven aan BING (Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten) tot het verrichten van een vervolgonderzoek ter beantwoording van de volgende onderzoeksvragen:
1. welke door de klokkenluiders gemaakte meldingen over de misstanden bij Blijf Groep locatie IJmond komen overeen met de werkelijkheid?
2. welke rol speelde het functioneren van Blijf Groep daarbij?
3. welke rol speelde de gemeente (als centrumgemeente) hierbij vanuit haar beleidsmatige, opdrachtgevende en controlerende taken?
4. wat heeft Blijf Groep gedaan om prostitutie te voorkomen?
2.7.
BING heeft zijn onderzoek op 18 november 2016 afgerond. In zijn onderzoeksrapport komt BING onder meer tot de navolgende bevindingen/conclusies:
1.1 Hygiëne, ongedierte, schurft
Met betrekking tot de hygiëne in de locatie IJmond kan worden gesteld dat deze op diverse punten onder de norm was. Dit blijkt uit inspecties van GGD alsook uit verklaringen van (ex-)cliënten. Blijf Groep hanteert een methodiek waarbij de schoonmaak ten dele door een professioneel schoonmaakbedrijf wordt verricht en ten dele door cliënten. Op beide onderdelen schoot de schoonmaak tekort.
(…) Uit het onderzoek blijkt dat Blijf Groep de afspraken met het professionele schoonmaakbedrijf intussen heeft aangescherpt en dat is besloten om meer inspecties te laten uitvoeren door een daartoe gespecialiseerd bedrijf.
De aanwezigheid van muizen in de locatie IJmond is vanuit verschillende bronnen bevestigd. Voor de aanwezigheid van ratten en/of kakkerlakken is behoudens de verklaringen van de melders, geen bevestiging gevonden. Blijf Groep had en heeft voor ongediertebestrijding afspraken met een daartoe gespecialiseerd bedrijf.
Het onderzoek heeft daarnaast opgeleverd dat in de periode 2014-2015 op twee momenten mogelijk een geval van schurft aan de orde is geweest. In één geval staat deze diagnose buiten discussie, in een tweede geval is de behandeling als zodanig door de huisarts ingezet maar is richting de GGD gecommuniceerd dat de diagnose niet met zekerheid kan worden gesteld. In beide gevallen hebben GGD en Blijf Groep overleg gehad en is ter zake voorlichting gegeven aan de cliënten.
(…)
1.2 (
Ongeoorloofd) bezoek en prostitutie
De locatie IJmond is een begeleid wonensituatie waarbij medewerkers alleen tijdens kantoortijden aanwezig zijn. Het uitgangspunt is dat een balans wordt gezocht tussen controle en veiligheid enerzijds en vrijheid en zelfredzaamheid anderzijds. Er is cameratoezicht: op een scherm bij de woonkamer is altijd zichtbaar voor cliënten wie er voor de deur staat. Ook worden de beelden op afgesproken tijden uitgelezen door Spyke Security. De bezoekregels en het deurbeleid zijn bekend bij de cliënten, echter niet iedereen houdt zich altijd aan deze regels. In de periode 2014/2015 is het meermaals voorgekomen dat (mannelijk) bezoek heimelijk werd binnengelaten buiten de afgesproken tijden. Blijf Groep sprak cliënten hier op aan, tevens vonden individuele- en groepsgesprekken plaats over de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid.
Niet kan worden vastgesteld dat er in de periode 2014/2015 sprake is geweest van prostitutie door cliënten van de locatie IJmond. De aanwijzingen voor prostitutie uit de verklaringen van (ex-)cliënten en medewerkers zijn slechts in beperkte mate gebaseerd op eigen waarnemingen en blijven doorgaans steken op het niveau van vermoedens of zelfs achterklap. Het meest concrete verhaal betreft een ervaring van melder1 met een medecliënt, die haar in een situatie buiten Blijf Groep bracht die voor haar onveilig c.q. bedreigend was. De verklaringen van melder1 over deze medecliënte zijn niet bevestigd door de betreffende medecliënte (mevrouw X) en er is geen melding van gemaakt bij Blijf Groep of een andere instantie.
(…)Hoewel er op de locatie IJmond geen concrete aanwijzingen waren dat cliënten in aanraking kwamen met prostitutie, is vanuit zorg aandacht aan het onderwerp besteed, in zowel individuele- als groepsgesprekken. (…)
1.3
Financiën
Voor verblijf en begeleiding in een opvanglocatie van Blijf Groep worden verblijfkosten per nacht op per maand in rekening gebracht, waarbij onder meer de leeftijd van de cliënte en het aantal kinderen van belang is. De (centrum)gemeenten zijn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bevoegd om de eigen bijdragen voor de vrouwenopvang vast te stellen, te heffen en te (doen) innen. De hoogte van de eigen bijdrage is gemiddeld lager dan de huur van een sociale huurwoning, zowel in Haarlem als landelijk.
Blijf Groep biedt cliënten op eigen initiatief een voorschot/lening voor alle directe kosten van voeding, medicijnen, luiers en dergelijke totdat de cliënten over een eigen inkomen dan wel uitkering beschikken.
Uit de interviews blijkt dat (ex-)cliënten hun financiële situatie soms als krap (hebben) ervaren, maar dat zij zich niet genoodzaakt hebben gezien om te bedelen c.q. zich te prostitueren of anderszins aan de hulp van anderen zijn overgeleverd. Een en ander laat onverlet dat cliënten door verschillende oorzaken door hun verblijf bij Blijf Groep soms een (aanzienlijke) schuld kunnen opbouwen. Dit is voornamelijk het gevolg van de huidige wet- en regelgeving en niet vanwege keuzes die Blijf Groep maakt. (…) Een schuld bij vertrek uit de opvang betekent in veel gevallen dat het voor ex-cliënten nog steeds moeilijk is een zelfstandig bestaan op te bouwen.
(…)
1.4
Begeleiding en bejegening
De diverse klachten van de twee melders met betrekking tot begeleiding en bejegening door Blijf Groep lopen zowel aard qua ernst zeer uiteen. Ook enkele geïnterviewde (ex-)cliënten die zich beklagen noemen uiteenlopende onderwerpen. Soms komen de klachten voort uit onrealistische verwachtingen/eisen. Uitgangspunten van de methodieken van de Blijf Groep zijn dat de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van cliënten dienen te worden vergroot en dat de regie zoveel mogelijk bij de cliënte zelf blijft. Dit wordt door cliënten soms als vervelend ervaren. Ruim twee derde van de geïnterviewde (ex-)cliënten geeft aan wel (zeer) tevreden te zijn over de begeleiding door Blijf Groep.
(…)
Volgens beide melders zouden medewerkers dreigen met het afpakken van kinderen. Wanneer medewerkers zich (ernstig) zorgen maken over de veiligheid van kinderen van cliënten, dienen zij in sommige gevallen melding te maken bij Veilig Thuis. Het kan voorkomen dat kinderen door een andere instantie, te weten Jeugdbescherming, onder toezicht worden geplaatst of (tijdelijk) uit huis worden geplaatst worden. Blijf Groep heeft geen bevoegdheid om dergelijke beslissingen te nemen. Op de locatie IJmond is het enkele keren voorgekomen dat kinderen van cliënten (tijdelijk) uit huis werden geplaatst of onder toezicht gesteld, zo ook bij melder2. Volgens de geïnterviewde (ex-)cliënten, medewerkers en managers, is er niet gedreigd met het afpakken van kinderen, maar is het wel voorgekomen dat cliënten zijn gewezen op de gevolgen van hun gedrag.
(…)
Met betrekking tot het dreigen met het uitzetten van cliënten, verklaren medewerkers dat er volgens hen geen dreigementen zijn geuit over het uitzetten van cliënten, maar zijn cliënten wel gewezen op de gevolgen van hun gedrag. Twee (ex-)cliënten hebben aangegeven een opmerking over deze potentiële gevolgen als vervelend te hebben ervaren. Een ex-cliënte (naast melder2) heeft verklaard uit de locatie te zijn gezet.
De twee melders en enkele (ex-)cliënten hebben geen nazorg gehad. In het geval van melder1 verklaart Blijf Groep dat de reden hiervoor is dat zij na haar vertrek niet meer bereikbaar was voor Blijf Groep en zelf heeft aangegeven alleen via een advocaat te willen communiceren, waardoor nazorg niet mogelijk was. In het geval van melder2 verklaart Blijf Groep dat de reden hiervoor is dat zij was overgedragen naar het Centraal Loket van de gemeente Haarlem en de nazorg derhalve niet meer vanuit Blijf Groep werd georganiseerd. Enkele cliënten hebben zelf aangegeven geen begeleiding van Blijf Groep meer te willen ontvangen.
(…)
De gemeente Haarlem monitort de cliënttevredenheidsonderzoeken van Blijf Groep. Hieruit zijn geen klachten voortgekomen; de cliënttevredenheid is steeds goed geweest. Na de melding op 28 augustus 2015 hebben medewerkers van de gemeente Haarlem, evenals de toenmalig wethouder, de locatie IJmond bezocht, waarbij zij ook met cliënten hebben gesproken. Hieruit kwam niet het beeld naar voren dat sprake was van gebrekkige begeleiding of intimidatie door medewerkers. Wel kwam uit deze gesprekken naar voren dat er veel spanning was binnen Blijf Groep en dat melder1 de boel opjutte.
1.5
Overig
Kritische noten
In interviews is door een aanzienlijk deel van de (ex-)cliënten gesteld dat melder 1 zelf onrust veroorzaakte gedurende haar verblijf, alsook dat zij onwaarheden in de media heeft laten optekenen.
Zijn er drie bewoonsters halsoverkop uit de opvang gevlucht? Zo ja, waarom?
De reden voor ‘de vlucht’ van de drie melders lijkt een opeenstapeling van klachten te zijn en geen specifiek incident. Na de melding van de drie melders zijn de wethouder en een beleidsmedewerker op bezoek gegaan op de locatie IJmond. De locatie was volgens hen niet onveilig en er was geen reden om direct in te grijpen.
Is een klokkenluider zonder meer op straat gezet?
Melder1 had ten tijde van ‘de vlucht’ al een eigen woning. Melder2 en melder3 zijn enkele dagen na de vlucht teruggekeerd naar de locatie IJmond, alvorens zij uiteindelijk verhuisden naar andere opvanglocaties. In de mediaberichten is geïnsinueerd dat de gemeente/wethouder de vrouwen dwong te kiezen tussen teruggaan naar Blijf Groep of anders naar de daklozenopvang. Hierin dient een nuance te worden aangebracht: dit betreft geen gedwongen keuze, maar de realiteit van de Nederlandse opvangmogelijkheden. De optie van daklozenopvang is tevens onjuist; dit betreft de maatschappelijke opvang.
Zijn de klachten gemeld bij de daartoe ingestelde mogelijkheden? Zo niet, waarom niet?
Melder1 heeft gesproken met de cliëntenvertrouwenspersoon. Melder1 heeft verder geen klacht ingediend, noch bij het klachtensecretariaat van Blijf Groep, noch bij de Stedelijke Klachtencommissie POA. Melder1 heeft dit niet gedaan, omdat zij geen vertrouwen heeft in de klachtenprocedures van Blijf Groep. Melder1 heeft zich niet gewend tot de directeur-bestuurder of een manager, omdat zij ook hier geen vertrouwen in had. Melder1 heeft haar klachten niet gemeld bij de cliëntenraad.
Melder2 verklaart haar ongenoegen kenbaar te hebben gemaakt bij haar maatschappelijk werker, maar geeft aan dat zij hierin niet werd gehoord
De directeur van FFF vraagt zich af of de getraumatiseerde vrouwen met hun klachten conform de papieren route c.q. het boekje van Blijf Groep, moeten handelen. De directeur van FFF geeft aan dat zij ondanks de herhaalde uitnodigingen heeft besloten niet in gesprek te gaan met de directeur-bestuurder van Blijf Groep, omdat zij zich op het standpunt stelt dat de directeur-bestuurder van Blijf Groep eerst in gesprek zou moeten gaan met de cliënten, en daarna pas met haar.”
2.8.
Bij brief van 8 december 2016 heeft de advocaat van Blijf Groep zich op het standpunt gesteld dat uit het onderzoeksrapport van bureau BING blijkt dat de vermeende misstanden, die FFF via eigen berichten op haar website aan de orde heeft gesteld c.q. waarvan zij de ruchtbaarheid heeft vergroot door het via haar website beschikbaar stellen van publicaties van derden, geen dan wel onvoldoende steun vinden in de feiten en FFF gesommeerd om – kort gezegd – deze berichten dan wel de link naar de publicaties van derden te verwijderen.

3.Het geschil

3.1.
Blijf Groep vordert – zakelijk weergegeven – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. FFF te bevelen de eigen beschuldigingen en de verwijzing (met of zonder hyperlink) naar de beschuldigingen in perspublicaties van derden aan het adres van Blijf Groep als vermeld op de website van FFF en nader gespecificeerd in het als productie 1 overgelegde overzicht, van internet en enig ander medium te verwijderen en verwijderd te houden en FFF te verbieden diezelfde of feitelijk gelijkluidende beschuldigingen opnieuw zonder onderbouwing door gezaghebbende bronnen te uiten;
II. FFF te bevelen om op haar website de navolgende rectificatie te plaatsen:
“Op last van de Voorzieningenrechter Den Haag, zoals weergegeven in zijn vonnis d.d. verklaart de stichting Femmes for Freedom hierbij dat de rechter heeft geoordeeld dat de door en/of met behulp van de stichting Femmes dor Freedom geuite beschuldigingen over Blijf Groep en in het bijzonder over de beweerde misstanden die zouden hebben plaatsgehad in de opvanglocatie IJmond te Heemskerk, geen steun vonden in de feiten, zodat wij deze beschuldigingen op straffe van de verbeurte van een dwangsom niet zullen herhalen.”
III. een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van FFF in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Blijf Groep – samengevat – het volgende aan. Uit het door BING verrichte onderzoek blijkt dat voor geen van de door FFF aan de orde gestelde misstanden en/of misdragingen binnen (de opvanglocatie IJmond van) Blijf Groep voldoende feitelijke onderbouwing kan worden gevonden. De vrouwen die zijn aangewezen op bescherming en hulp worden volgens Blijf Groep misleid door de aanhoudende ongefundeerde beschuldigingen van FFF, die zij in weerwil van het rapport van BING als bron dan wel als medium dan wel als aanjager en aanklager aan het adres van Blijf Groep blijft uiten. Dit handelen van FFF is volgens Blijf Groep jegens haar onrechtmatig. FFF weigert echter tot op heden, ondanks sommatie, om dit onrechtmatig handelen te staken, reden waarom volgens Blijf Groep een spoedeisend belang bestaat bij de door haar gevorderde voorzieningen.
3.3.
FFF voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Vooropgesteld wordt dat zich in de onderhavige procedure een botsing voordoet tussen twee fundamentele rechten. Enerzijds is daar het recht van Blijf Groep op eerbiediging van de eer en goede naam door niet lichtvaardig te worden beschuldigd van (in onvoldoende mate optreden tegen) misstanden in (één van) de door haar gerunde opvanglocaties. Anderzijds betreft dit het belang van FFF om vanuit haar doelstelling via de media aandacht te vragen voor mogelijke misstanden in de opvang van de tot haar doelgroep behorende kwetsbare vrouwen.
4.2.
Een toewijzing van het door Blijf Groep gevorderde zou een beperking inhouden van het in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de individuele vrijheden (EVRM) neergelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10, tweede lid, EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake wanneer de bewuste uitlatingen van FFF in de media en op haar website een zodanige inbreuk maken op de eer en goede naam van Blijf Groep dat die als onrechtmatig moeten worden aangemerkt in de zin van artikel 6:162 BW. Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting of het recht op bescherming van de eer en goede naam – in het concrete geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. Welk van deze belangen, die in beginsel gelijkwaardig zijn, de doorslag behoort te geven hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij zijn in dit geval onder meer relevant (i) de aard van de bewuste uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben, (ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de vermeende misstanden die aan de kaak worden gesteld en (iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
4.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is van enig onrechtmatig handelen van FFF jegens Blijf Groep geen sprake en dient aldus het recht van FFF op vrije meningsuiting in dit geval te prevaleren boven het door Blijf Groep ingeroepen recht op bescherming van haar eer en goede naam. Daarvoor is het volgende van belang.
4.3.1.
Uit de stellingen van FFF en de ter onderbouwing daarvan overgelegde stukken volgt dat [B], een ex-bewoonster van de opvanglocatie IJmond (hierna: ‘de klokkenluidster’) medio mei 2015 de Volkskrant heeft benaderd om misstanden in deze locatie aan de kaart te stellen. Vervolgens heeft de Volkskrant-journaliste [C] een eigen onderzoek ingesteld. Zij heeft met nog zes andere vrouwen gesproken die toen in die opvanglocatie verbleven of daar eerder hadden gezeten. Naar aanleiding van hun verhalen heeft [C] besloten om voor de Volkskrant een artikel over Blijf Groep te schrijven. In dit artikel schrijft zij dat er sprake zou zijn van prostitutie, dreigen met het afpakken van kinderen, slechte hygiëne etc. Het is dus, anders dan Blijf Groep het doet voorkomen, niet zo dat FFF zelf als aanjager en aanklager van vermeende misstanden het vizier op Blijf Groep heeft gericht. FFF is pas in actie gekomen nadat de klokkenluidster al had gesproken met de Volkskrant en nadat FFF een aantal klachten van ex-bewoonsters ter ore was gekomen.
4.3.2.
Zoals FFF terecht heeft opgemerkt, staat het haar met het oog op haar doelstelling en de rol die zij uit dien hoofde in het maatschappelijk debat ten aanzien van de kwaliteit van de vrouwenopvang in Nederland vervult, vrij om de haar ter ore gekomen (vermeende) misstanden in de opvanglocatie IJmond publiekelijk aan de orde te stellen. Daarbij geldt uiteraard dat door FFF enige terughoudendheid betracht diende te worden nu de feitelijke juistheid van hetgeen haar ter ore was gekomen slechts in beperkte mate door haar kon worden geverifieerd.
4.3.3.
Ook stond het FFF vrij om, zoals zij ook heeft gedaan, contact op te nemen met een raadslid van de gemeente Haarlem, S. Ozogul. S. Ozogul geeft in haar als productie 5 door FFF overgelegde verklaring aan dat zij zelf de verhalen van de betreffende vrouwen heeft gehoord en dat zij naar aanleiding van alle verhalen meerdere keren schriftelijke vragen in de raad heeft gesteld. Dit heeft zij op eigen initiatief gedaan en niet op verzoek van FFF, zodat ook hier FFF geen verwijt kan worden gemaakt. Mede als gevolg van de door S. Ozogul gestelde vragen in de raad is er belangstelling ontstaan bij de regionale pers. Gevolg van de publiciteit rondom de Blijfhuizen was dat er in de tweede Kamer vragen werden gesteld, wat weer tot verdere publiciteit heeft geleid.
4.4.
Op haar website heeft FFF een aantal links geplaatst naar onderzoeken naar de (vermeende) misstanden in de Blijfhuizen en naar publicaties over dit onderwerp in verschillende media. Daarnaast heeft zij op 23 september 2016 een eigen reactie op de misstanden in de Blijf Groep en op 7 december 2016 een reactie op het onderzoeksrapport Perspectief over Blijf Groep locatie IJmond op haar website geplaatst.
4.4.1.
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het plaatsen van de onder 4.4. bedoelde links naar artikelen van derden niet onrechtmatig. Daarvoor is allereerst van belang dat FFF, mede gelet op hetgeen onder 4.3.1, 4.3.2. en 4.3.3. ten aanzien van de aanleiding voor het schrijven van die artikelen is overwogen, niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor hetgeen derden over de vermeende misstanden bij Blijf Groep in de diverse media hebben geschreven. Indien Blijf Groep van mening is dat deze derden zich jegens haar onrechtmatig hebben uitgelaten en dat om die reden een rectificatie aan de orde is, dient zij in dat verband haar juridische pijlen te richten op deze derden. Het aan de bezoekers van haar website bij wijze van ‘zaaksdossier’ aanbieden van een linkbibliotheek naar de desbetreffende artikelen van derden kan, uitgaande van de thans in dit geding niet ter beoordeling staande rechtmatigheid van de inhoud van deze artikelen, niet als onrechtmatig jegens Blijf Groep worden gekwalificeerd. Daar komt bij dat de bewuste artikelen dateren uit 2015, derhalve van vóór het door BING verrichte onderzoek en aldus betrekking hebben op een periode waarin nog slechts kon worden beschikt over de door de diverse (ex-)bewoonsters van de bewuste opvanglocatie via FFF gedane meldingen over misstanden in die opvanglocatie. Blijf Groep doet hiervan aan de bezoekers van haar website ook blijken door het opnemen van de publicatiedatum van de diverse artikelen in de door opgenomen links naar de bewuste artikelen. Overigens constateert de voorzieningenrechter dat de stroom aan negatieve berichten van derden in de media over de opvanglocatie IJmond inmiddels lijkt te zijn geluwd, getuige het zeer beperkte aantal artikelen dat recentelijk nog is verschenen. Mede gelet hierop heeft Blijf Groep onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij door het in stand houden van de bewuste linkbibliotheek op de website van FFF thans op onrechtmatige wijze in haar belangen wordt geschaad.
4.4.2.
Datzelfde geldt voor de twee onder 4.4. genoemde artikelen op de website van FFF.
4.4.2.1 Voor wat betreft de reactie op het onderzoekrapport is van belang dat het FFF, gelet op haar rol als voorvechtster van de rechten van kwetsbare vrouwen, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, vrij staat om zich in het maatschappelijk debat kritisch uit te laten over de deugdelijkheid en de uitkomsten van de inmiddels door BING en (daaraan voorafgaand door) mevrouw [A] uitgevoerde onderzoeken naar de vermeende misstanden in de opvanglocatie IJmond. Dit is te meer het geval nu het debat over de uitkomsten van met name het eerstgenoemde onderzoeksrapport nog in volle omvang (in de gemeenteraad van de gemeente Haarlem) moet worden gevoerd en om die reden in ieder geval thans niet – zoals Blijf Groep in feite betoogt – onomstotelijk vaststaat dat in de onderzoeksresultaten voor de vermeende misstanden geen feitelijke onderbouwing kan worden gevonden. Deze door Blijf Groep voorgestane conclusie lijkt overigens op voorhand ook niet geheel door het onderzoeksrapport van BING te worden gedragen, getuige onder meer hetgeen BING met betrekking tot de hygiëne in de opvanglocatie IJmond en de financiële situatie van de bewoners in deze locatie heeft geconstateerd. Overigens heeft FFF van haar hiervoor bedoelde toekomende recht tot op heden slechts beperkt gebruik gemaakt, getuige de beperkte berichtgeving die zij ter zake op een overigens niet prominent zichtbare plaats op haar website heeft geplaatst, zodat ook op dit punt niet valt in te zien dat Blijf Groep hierdoor thans op onrechtmatige wijze in haar belangen wordt geschaad. Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat het Blijf Groep uiteraard vrijstaat om – zoals zij inmiddels ook heeft gedaan – via haar eigen website dan wel via lokale/regionale/landelijke media eveneens de publiciteit te zoeken en op die manier haar standpunt ten aanzien van de vermeende misstanden in bedoeld maatschappelijk debat voor het voetlicht te brengen.
4.4.4.2 Ten aanzien van de door FFF op 23 september 2016 gepubliceerde reactie op de misstanden in de Blijf Groep wordt het volgende overwogen. Gelet op haar doelstelling en de rol die FFF vervult in het maatschappelijk debat ten aanzien van de kwaliteit van de vrouwenopvang in Nederland, staat het FFF vrij om op haar website een reactie op de vermeende misstanden te plaatsen. Op het moment dat deze reactie werd geplaatst was het onderzoek door BING nog niet afgerond, zodat FFF zich bij het schrijven van haar reactie slechts kon baseren op de haar ter ore gekomen verklaringen van (ex-)bewoonsters. In het artikel heeft FFF ook duidelijk verwoord dat zij zich voor het grootste deel baseert op de verhalen van de (ex-)bewoonsters, zodat dat voor de lezers duidelijk moet zijn.
4.5.
Nog daargelaten dat wellicht – zoals FFF ten verwere eveneens heeft betoogd – mede bezien in het licht van al het voorgaande de nodige vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het in dit geding vereiste spoedeisend belang van Blijf Groep, volgt uit het voorgaande reeds dat het door Blijf Groep gevorderde thans niet toewijsbaar is.
4.6.
Blijf Groep zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor de door FFF gevorderde veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Blijf Groep in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van FFF begroot op € 1.435,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 619,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2017.
mw