ECLI:NL:RBDHA:2017:243

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
C-09-522457-KG ZA 16-1449
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verstrekking van gegevens van aansprakelijkheidsverzekering in kort geding

In deze zaak, die op 11 januari 2017 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. Ü. Arslan, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. Eiser vorderde dat gedaagde hem de gegevens van haar aansprakelijkheidsverzekering zou verstrekken, naar aanleiding van een aanrijding die plaatsvond op 18 november 2015. Eiser, die op zijn fiets reed, stelde dat gedaagde, die op een elektrische fiets reed, schuldig was aan het ongeval omdat zij hem geen voorrang verleende. Eiser heeft schade geleden door deze aanrijding en gedaagde had aangegeven dat zij een aansprakelijkheidsverzekering had, waarvan zij de gegevens zou doorgeven aan eiser. Echter, gedaagde heeft dit nagelaten.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser geen belang heeft bij zijn vordering. Het is niet duidelijk hoe eiser, enkel op basis van de door hem gevraagde verzekeringsgegevens, in staat zou zijn om zijn schade te verhalen. Er bestaat namelijk geen rechtsverhouding tussen eiser en de aansprakelijkheidsverzekeraar van gedaagde. Het is aan gedaagde om de schade bij haar verzekeraar te melden, en zij is daar niet verplicht toe. De voorzieningenrechter concludeert dat de vordering van eiser moet worden afgewezen, en dat eiser als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld, die aan de zijde van gedaagde tot dusverre op nihil zijn begroot.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van het geding, die tot dusverre aan de zijde van gedaagde zijn begroot op nihil.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/522457 / KG ZA 16-1449
Vonnis in kort geding van 11 januari 2017
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. Ü. Arslan te Den Haag,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nietverschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als ' [eiser] ' en ' [gedaagde] '.

1.De procedure

./. 1.1. [eiser] heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 28 december 2016 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
[gedaagde] is - ondanks behoorlijke oproeping - niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
De vordering van [eiser] strekt ertoe dat [gedaagde] wordt veroordeeld aan hem de gegevens van haar aansprakelijkheidsverzekering te verstrekken. Daartoe stelt hij dat hij op 18 november 2015 - rijdend op zijn fiets - is aangereden door [gedaagde] , die op een elektrische fiets reed. Volgens [eiser] is [gedaagde] schuldig aan het ongeval omdat zij ten onrechte geen voorrang verleende aan hem. [eiser] heeft als gevolg van de aanrijding schade geleden. In verband hiermee heeft [gedaagde] aan [eiser] medegedeeld dat zij een aansprakelijkheidsverzekering heeft op wie de schade verhaald kan worden. De gegevens hiervan zou zij doorgeven aan [eiser] . Dit heeft zij echter nagelaten.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vordering. Niet valt in te zien namelijk hoe hij (enkel) aan de hand van de door hem gewenste verzekeringsgegevens in staat is de door hem geleden schade te verhalen. Tussen hem en de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde] bestaat immers geen rechtsverhouding. Het is aan [gedaagde] om de schade van [eiser] te melden bij haar verzekeraar (zoals Achmea ook namens [eiser] heeft bericht bij brief van 9 maart 2016). Daartoe is zij overigens niet verplicht is. Ook om deze reden kan niet worden aangenomen dat [gedaagde] verplicht is de gegevens van haar (eventuele) aansprakelijkheidsverzekering door te geven aan [eiser] . Eerst nadat [gedaagde] de schade van [eiser] heeft gemeld bij haar verzekeraar, zou een situatie kunnen ontstaan waarbij [eiser] de afhandeling van de schade (rechtstreeks) met de verzekeringsmaatschappij kan afhandelen. De enige actie die [eiser] thans ter beschikking staat is dan ook om de door hem geleden schade (rechtstreeks) te vorderen van [gedaagde] .
2.3.
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen.
2.4.
[eiser] zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot dusverre worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
wijst de vordering van [eiser] af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2017.
jvl