ECLI:NL:RBDHA:2017:2400
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Duitsland onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die een asielaanvraag had ingediend, was eerder in Duitsland asiel aan het aanvragen geweest. De rechtbank behandelde het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die had besloten de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen. Eiser vreesde dat hij door Duitsland zou worden overgedragen aan Algerije, omdat hij al een asielprocedure in Duitsland had doorlopen. Hij voerde aan dat de Duitse autoriteiten niet zouden voldoen aan hun verplichtingen en dat zijn gezondheidstoestand niet adequaat behandeld zou worden in Duitsland.
De rechtbank overwoog dat de Duitse autoriteiten hadden ingestemd met de terugname van eiser op basis van de Dublinverordening, en dat er geen reden was om aan te nemen dat Duitsland zijn verdragsverplichtingen niet zou nakomen. De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de opvangmogelijkheden in Duitsland onvoldoende waren of dat zijn medische zorg daar niet op een vergelijkbaar niveau was als in Nederland. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris in zijn besluit om de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, terecht had gehandeld. Er werden geen proceskosten vergoed, en eiser werd gewezen op de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van State.