ECLI:NL:RBDHA:2017:2319
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op medische gronden voor een Armeense vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2017 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende een verzoek om uitstel van vertrek van een Armeense vreemdeling, eiser, die asielrechtelijk uitgeprocedeerd is. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin zijn aanvraag voor uitstel van vertrek op medische gronden was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in beroep geen contra-expertise heeft overgelegd en dat de staatssecretaris op basis van de adviezen van het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft mogen aannemen dat er in Armenië een passende behandeling voor eiser beschikbaar is.
Eiser, die lijdt aan psychische klachten en hypertensie, had eerder uitstel van vertrek gekregen, maar zijn aanvraag voor verlenging werd afgewezen op basis van BMA-adviezen die stelden dat hij kon reizen, mits onder begeleiding en met de juiste medicatie. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder de zorgen over zijn mentale gezondheid tijdens de reis en de behandelomstandigheden in Armenië, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag om uitstel van vertrek om medische redenen ongegrond was, en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst niet automatisch in twijfel kan worden getrokken op basis van subjectieve gevoelens van onveiligheid. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de BMA-adviezen voldoende zorgvuldig en inzichtelijk waren, waardoor de afwijzing van de aanvraag om uitstel van vertrek gerechtvaardigd was. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.