Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
zij die verblijven in de onroerende zaak of gedeelte daarvan, staande en gelegen aan de [het adres] te [plaats] ,
[Bewoner 1],
[Bewoner 2],
[Bewoner 3],
[Bewoner 4],
Rechtbank Den Haag
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2017 een aanvullend vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bewi Vastgoed B.V. en meerdere bewoners van een onroerende zaak. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Lasschuit, had verzocht om herstel van een eerder vonnis van 15 februari 2017, waarin verzuimd was te beslissen over de uitvoerbaarheid bij voorraad van de vordering. De bewoners, vertegenwoordigd door advocaten mr. M.A.R. Schuckink Kool en mr. C.J.M. van den Brûle, hadden bezwaar gemaakt tegen dit verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het eerdere vonnis niet volledig was, omdat er geen beslissing was genomen over de uitvoerbaarheid bij voorraad. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van Bewi Vastgoed niet zozeer om herstel, maar om aanvulling van het vonnis ging. Op basis van artikel 32 van het Wetboek van Rechtsvordering is het mogelijk om een vonnis aan te vullen wanneer de rechter verzuimd heeft te beslissen op een onderdeel van de vordering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot aanvulling toewijsbaar was, ondanks het feit dat er inmiddels hoger beroep was ingesteld door de bewoners.
In de beslissing heeft de rechtbank bepaald dat aan het eerdere vonnis een verklaring wordt toegevoegd die het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dit aanvullend vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.C. Hartendorp op 22 februari 2017.