ECLI:NL:RBDHA:2017:1919
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAO- en TW-uitkering wegens inkomsten uit een persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WAO-uitkering ontvangt, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres ontving sinds 30 augustus 2003 een WAO-uitkering, maar na een fraudemelding in 2015 werd vastgesteld dat zij naast deze uitkering ook inkomsten ontving uit een persoonsgebonden budget (PGB) voor de zorg van haar gehandicapte zoon. De Uwv heeft daarop besloten om de uitkering van eiseres te herzien en terug te vorderen, omdat zij deze inkomsten niet had gemeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Uwv heeft de bezwaren deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de inkomsten uit het PGB invloed hadden op haar uitkering. De rechtbank oordeelt dat de Uwv terecht de herziening en terugvordering heeft toegepast, omdat eiseres niet aan haar meldingsplicht heeft voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugvordering van de WAO-uitkering en de toeslag ingevolge de Toeslagenwet (TW) over de periode van 1 juli 2010 tot en met 31 december 2014 onverschuldigd is betaald en dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. De beroepen van eiseres zijn ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden om wijzigingen in hun inkomen tijdig te melden en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de mogelijkheid van hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep vermeld.