ECLI:NL:RBDHA:2017:1705

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
C/09/522793 / KG ZA 16-1469
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de verkoop van gronden tussen Stichting Twickel en Waterschap Hoogheemraadschap van Rijnland

In deze zaak heeft Stichting Twickel, gevestigd te Ambt Delden, een kort geding aangespannen tegen het Hoogheemraadschap van Rijnland, gevestigd te Leiden, met betrekking tot de verkoop van gronden. De procedure is gestart na een langdurig onderhandelingsproces tussen partijen over de aankoop van percelen die eigendom zijn van derden. Twickel vorderde dat Rijnland zou meewerken aan het opstellen van een koopovereenkomst en de percelen niet aan derden zou verkopen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2017 werd duidelijk dat er geen overeenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst, zoals de prijs en de bereikbaarheid van de percelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat een perfecte overeenkomst tot stand was gekomen en dat Rijnland gerechtvaardigd was om de onderhandelingen te beëindigen. De vorderingen van Twickel werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 24 februari 2017.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/522793 / KG ZA 16-1469
Vonnis in kort geding van 24 februari 2017
in de zaak van
de stichting
Stichting Twickel,
gevestigd te Ambt Delden,
eiseres,
advocaten mr. M. Douwenga en mr. J.H.B. Averdijk te Enschede,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap
Hoogheemraadschap van Rijnland,
gevestigd te Leiden,
gedaagde,
advocaten mr. G.J.M. de Jager en mr. drs. M.A. de Groote te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Twickel’ en ‘Rijnland’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 21 producties;
- de door Rijnland overgelegde conclusie van antwoord met vier producties;
- de op 7 februari 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door Twickel pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Twickel is een stichting die zich inzet voor de instandhouding van haar bezit met behoud van de natuur- en cultuurhistorische waarden op het landgoed. Tot dit bezit behoort landgoed Wassenaar gelegen in de Papenwegsepolder.
2.2.
Samen met de stichting Duivenvoorde en het Koninklijk huis De Horsten vormt Twickel de Stichting Horst en Voorde (hierna: Horst en Voorde). Horst en Voorde heeft op 13 maart 2015 een intentieverklaring ondertekend tot het bereiken van provinciale beleidsdoelen voor het gebied Horst en Voorde. Partij bij deze intentieverklaring zijn daarnaast Gewest Rijnland en Gedeputeerde Staten. Binnen het plangebied geldt blijkens de intentieverklaring onder andere als provinciaal beleidsdoel ‘de landschappelijke inpassing/compensatie Rijnlandroute’. Deze Rijnlandroute is een nieuwe wegverbinding van Katwijk, via de A44, naar de A4 bij Leiden, die loopt door de gebieden die behoren tot Horst en Voorde.
2.3.
Binnen het kader van de inpassing en compensatie Rijnlandroute hebben Twickel, Rijnland en Gedeputeerde Staten in de periode van oktober 2015 tot en met maart 2016 gesprekken gevoerd, waarbij een ruilverkavelingsplan is opgesteld. Daarbij heeft Twickel beoogd om percelen, die thans eigendom zijn van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] (hierna: [belanghebbende 1] ), te verkrijgen. Naar aanleiding van alle verkennende gesprekken heeft Twickel Rijnland in juni 2016 verzocht om met een voorstel te komen.
2.4.
Bij emailbericht van 26 juli 2016 heeft Rijnland het volgende aan Twickel bericht:
(…) in aansluiting op ons plezierige overleg van vrijdag 28 juni (…) bericht ik je als volgt.
het kadastrale perceel C 301 is eigendom van Rijnland. (…)
het kadastrale perceel C 302 is ook van Rijnland. het betreft de Nieuwe Weg tot aan jullie kadastraal perceel (…). het beheer en onderhoud van de nieuwe Weg berust bij Rijnland, welke (onder voorwaarden) overgedragen zal worden aan stichting Twickel. (…)
Rijnland wenst extra waterberging te realiseren op de aan te kopen percelen van dhr. [belanghebbende 2] , welke overgedragen worden aan Twickel, totaal 7.62.40 ha. (…)
vanwege het benodigde overpad via een strookje grond van dhr. [belanghebbende 3] bleek er geen overeenstemming te komen tussen de provincie Zuid Holland (onteigening is ingezet). echter dhr. [belanghebbende 3] heeft mij afgelopen vrijdag benaderd om tot een voor alle partijen aanvaartbare oplossing te komen. het voorstel is als volgt:
(…)
In het overleg van 28 juni zijn er enkele “open eindjes” gebleven t.a.v. de voorwaarden in de overdracht van de Nieuwe Weg en ik hoop met bovenstaande opsomming tot een goede overdracht te komen. (…)
2.5.
Op 6 september 2016 stuurt Rijnland, naar aanleiding van eerdere gesprekken en correspondentie, weer een voorstel per email aan Twickel, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
(…)
Vanwege de voortgang door Rijnland om de waterberging te realiseren en de afname verplichting uit de koopovereenkomst met dhr. [belanghebbende 2] af te ronden graag je reactie op dit eind voorstel (in de loop van volgende is dat mogelijk)
Indien het voorstel niet bespreekbaar zou zijn vanwege de overdracht van de Nieuwe Weg of anderszins zal Rijnland de waterberging inrichten conform het plan (is bijgevoegd) en een onderhoudspartij uit de streek benaderen om de waterberging te beheren (begrazing) en te onderhouden. Rijnland heeft ontsluiting via het huidige pad naar het poldergemaal. (heeft Rijnland enkele jaren gelegen aangelegd)
Ik hoop je voldoende te hebben geïnformeerd met een acceptabel voorstel en zie je reactie met belangstelling tegemoet. Uiteraard gaarne bereid om het voorstel mondeling nog verder toe te lichten.
2.6.
In reactie op dit voorstel bericht Twickel bij emailbericht van 7 september 2016 aan Rijnland:
(…)
Helaas moet ik je zeggen, maar dat zal je niet verbazen, dat wij dit voorstel niet zullen accepteren. (…)
Overdracht aan de gemeente is een aantal malen aan de orde geweest. Toen heeft HRS geen of onvoldoende actie ondernomen om die overdracht af te ronden. Twickel is niet bereid de gevolgen daarvan op zich te nemen. In haar ogen zijn de gemeenten Voorschoten en Wassenaar degenen die het beheer op zich zouden moeten nemen. Wij zijn best bereid dit verzoek bij de gemeenten te ondersteunen, maar zullen het beheer niet op ons nemen.
Op de overige onderdelen zien wij mogelijkheden om de transactie af te ronden. Wij wijzen er graag op dat het laatste punt niet relevant is. Bij vrije verkoop van de grond past geen onderhoudstaak.
Tot nader overleg zijn wij gaarne bereid.
(…)
2.7.
Rijnland en Twickel reageren bij emailberichten van 19 september 2016 als volgt op elkaar.
Rijnland aan Twickel:
(…)dank voor je reactie en jammer dat de overdracht van de Nieuwe weg niet bespreekbaar is. (…)
in mijn mail van 6 september heb ik een aantal bedragen genoemd t.a.v. de doorlevering aan Twickel t.w.:
(…)
graag nog een inhoudelijk reactie op de toen voorgestelde overdracht.
Twickel aan Rijnland:
(…)
Zonder in details te treden, en dan moet ik ook eerst het veld in, denk ik dat we op dit voorstel muv de overdracht weg er uit zullen komen. Ons uitgangspunt daarbij is een goed bereikbaar perceel. De bijdrage aan de brug is in onze ogen de bijdrage aan de realisatie ontsluiting.
(…)
Rijnland aan Twickel:
(…)
dank voor je reactie. begrijp ik het goed dat de genoemde bedragen voor jullie akkoord zijn ??.
(…)
Twickel aan Rijnland:
(…)Op zich wel [voornaam] , in het geheel hou ik een slag om de arm. Ik zou de afkoop op die 25k€ willen voorstellen en dat jullie daarvoor de bereikbaarheid geheel regelen. En ik denk dat het goed is dat we ook afspraken over het beheer en de inrichting vastleggen alvorens er een klap op te geven.
(…)
2.8.
Op 27 september 2016 bericht Rijnland vervolgens aan Twickel het navolgende:
(…)
vanwege de onzekere factor om het overpad naar de waterberging op orde te krijgen, waarbij [belanghebbende 4] niet stond te trappelen voor verkoop en ik nog geen reactie heb gekregen op het tweede voorstel om de duiker te verleggen en zo op jullie perceel te kunnen komen, zonder het strookje van [belanghebbende 3] , is het thans voor Rijnland moeilijk om een overeenkomst aan te gaan met Twickel.
hierbij is het ook nog onzeker of de fam. [belanghebbende 5] toestemming geeft om via haar van Twickel gepachte percelen naar de waterberging te kunnen komen. (…) het is helaas geen optie om gedurende 2 jaar nog gebruik te maken van de landbouwbrug dan dhr. [belanghebbende 2] dit bleek onbespreekbaar. (…) daarmee is de ontsluiting voor de komende jaren een probleem. (…)
echter vanwege de beoogde kavelruil is de ontsluiting nu in een ander daglicht komen te staan. t.a.v. de prijsvorming hou je ook nog een slag om de arm. echter ik zit ook met een opdracht van ons bestuur en dat de voortgang erin moet blijven. (…)
zoals je weet zijn er ook andere partijen die graag zaken willen doen en als ik niet oppas, kan dhr. [belanghebbende 2] inmiddels wel terecht zeggen dat hij de overeenkomst opzegt gezien het lange tijdsverloop (de beoogde datum van overdracht is inmiddels enkele maanden verstreken), en Rijnland de noodzakelijke waterberging in de Papenwegse polder niet meer kan realiseren.
op basis van bovengenoemde ontwikkelingen en onzekerheden wil ik met een andere partij rond de tafel gaan zitten om wellicht tot zaken te kunnen komen. uiteraard sta ik nog open voor nieuwe ideeën maar moet nu echt de grond afnemen van dhr. [belanghebbende 2] , omdat anders een andere gegadigde partij zaken met dhr. [belanghebbende 2] zal gaan doen.
(…)
In reactie op dit bericht stuurt Twickel op 29 september 2016 een voorstel dat zij zal bespreken in haar bestuur. In dit voorstel is opgenomen dat het hoogheemraadschap een ontsluitingsweg naar de grond zal aanleggen en naar het daarbij gelegen gemaal, waarbij Twickel een bijdrage van € 25.000,- zal leveren aan deze weg. Daarbij spreekt Twickel dat zij denkt dat het een nette afronding van de gesprekken is en van de ontstane verwachtingen.
2.9.
Op 30 september 2016 bericht Rijnland vervolgens aan Twickel het navolgende:
(…)
dank voor het toegezonden concept bestuursvoorstel.
echter zoals reeds telefonisch gemeld, wenst Rijnland met een andere partij het gesprek verder aan te gaan, vanwege de blokkade in het kader van de overdracht van de Nieuwe Weg en de onzekerheid dat we niet op de percelen grasland kunnen komen alsook bij het poldergemaal te blijven komen.
ook heeft ons DB lid gemeld dat ik eerst contact diende te leggen met een andere gegadigde partij, welke een brief hierover heeft gezonden. e.e.a. is ook een direct gevolg dat er geen mogelijkheid voor het pachten van het resteren weiland is geboden. het overpad was hiermee juist te vestigen en kon de kavelruil ook beter tot zijn recht komen. (…)
het plan behelsde destijds ook een kavelruil in vanwege de Rijnlandroute, waarbij de ontsluiting als probleem werd ervaren en dat onbereikbare grond gauw te duur is voor Twickel. helaas is er geen oplossing gekomen om over het perceel [belanghebbende 3] te mogen ondanks de inzet [belanghebbende 3] dat hij zich wenste in te kopen voor pacht t.a.v. de resterende percelen weiland. dit bleek voor Twickel onbespreekbaar.
(…)
2.10.
Bij brief van 4 oktober 2016 heeft Twickel aan Rijnland aangegeven dat het gesprek over de aankoop van de gronden van [belanghebbende 1] nu niet kan worden afgebroken omdat de onderhandelingen in een eindfase zijn gekomen. In antwoord hierop heeft Rijnland bij brief van 27 oktober 2016 uiteengezet dat er circa twee jaar lang goed overleg is geweest over de verwerving van de gronden van [belanghebbende 1] maar dat dit overleg niet tot overeenstemming heeft geleid. Rijnland heeft gesprekken met een andere partij gevoerd die snel concreet zijn geworden en tot een overeenkomst hebben geleid. Deze overeenstemming strookt met de doelen zoals benoemd in de intentieverklaring en met de beleidsdoelen van Rijnland.
2.11.
Twickel heeft zich bij brief van 18 november 2016 verzet tegen de gang van zaken en heeft Rijnland gesommeerd om te berichten niet over te zullen gaan tot levering van de percelen aan een derde en de onderhandelingen met Twickel voort te zetten. Rijnland heeft bij emailbericht van 23 november 2016 in reactie op deze brief laten weten dat zij inmiddels een samenwerking met een derde partij is overeengekomen waardoor verdere onderhandelingen met Twickel voor Rijnland niet meer aan de orde zijn.
2.12.
Twickel heeft zich niet bij deze gang van zaken neergelegd en heeft Rijnland gedagvaard.

3.Het geschil

3.1.
Twickel vordert – zakelijk weergegeven – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om Rijnland, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te veroordelen om haar medewerking te verlenen aan het opstellen van de koopovereenkomst op basis van het emailbericht van Rijnland aan Twickel van 19 september 2016, althans om verder te onderhandelen met Twickel over de uitwerking van de koopovereenkomst en Rijnland te gebieden de percelen niet aan derden te verkopen, leveren of in gebruik geven, met veroordeling van Rijnland in de kosten van dit geding inclusief wettelijke rente en nakosten.
3.2.
Daartoe voert Twickel – samengevat – het volgende aan. Volgens Twickel hebben partijen na een periode van twee jaar van onderhandelingen op 19 september 2016 volledige overeenstemming bereikt over de verkoop van de gronden van [belanghebbende 1] . Deze overeenstemming moest vervolgens nog verder uitgewerkt worden maar partijen waren het eens over de essentialia van de verkoop. Door nu haar medewerking aan de overeenkomst te onthouden, gaat Rijnland eraan voorbij dat er reeds een volledige overeenkomst tot stand is gekomen. Door ook niet langer te willen onderhandelen, gaat Rijnland daarnaast voorbij aan de pré-contractuele fase waar partijen in waren aanbeland, waarbij niet zomaar uit de onderhandelingen kan worden gestapt.
3.3.
Rijnland voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Meewerken aan het opstellen van de koopovereenkomst
4.1.
De vordering van Twickel strekt tot nakoming van de volgens haar op 19 september 2016 gesloten koopovereenkomst met betrekking tot de gronden van [belanghebbende 1] . Een dergelijke vordering in het kader van een voorziening in kort geding kan slechts dan worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding van het gedane aanbod, waarbij partijen het over de essentialia van de overeenkomst eens zijn.
4.2.
Rijnland heeft betwist dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens Rijnland is er langdurig onderhandeld en bleven er telkens belangrijke punten van onderhandeling open. Zo was de bereikbaarheid van een deel van de percelen niet gewaarborgd vanwege alle sloten en watergangen in het poldergebied. Daarbij bleek ook dat Twickel op geen enkele wijze bereid was de Nieuwe Weg over te nemen, was er onduidelijkheid over een duikerbrug en bleef lang onduidelijk of [belanghebbende 3] pachter kon worden van een deel van de gronden. Voor Rijnland was het belangrijkste struikelblok in de onderhandelingen de ontsluiting van het gebied. Omdat daar met Twickel niet uit te komen leek, hetgeen ook bleek uit het voorstel waarvan Twickel op 29 september 2016 aan Rijnland aangaf dat zij dit wilde gaan bespreken in haar bestuur, heeft Rijnland op enig moment aan Twickel bericht ook verder te gaan kijken. Dit heeft ertoe geleid dat Rijnland er met een derde is uitgekomen.
4.3.
Uit de onder punt 2 van dit vonnis aangehaalde emailcorrespondentie tussen partijen volgt onvoldoende dat tussen partijen een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding van een gedaan aanbod. Naar aanleiding van een eerder voorstel op 26 juli 2016 heeft Rijnland bij email van 6 september 2016 een eindvoorstel aan Twickel gedaan. Twickel reageert hierop door aan te geven dat dit voorstel niet zal worden geaccepteerd. Uit de daarop volgende mailwisseling blijkt dat er nog geen overeenstemming is over de aankoopprijs en dat Twickel een slag om de arm houdt. In het emailbericht van 27 september 2016 beschrijft Rijnland vervolgens expliciet alle punten waarop partijen er (nog) niet uit zijn gekomen en geeft Rijnland aan met derden te gaan praten. Uit de reactie van Twickel op deze email blijkt niet van afgeronde onderhandelingen maar opnieuw van bespreekpunten. Daarna bericht Twickel op 29 september 2016 dat zij er binnen haar bestuur een voorstel zal gaan bespreken, waarin Rijnland de Nieuwe Weg zal aankopen en beheren. In reactie hierop reageert Rijnland dat zij met een andere partij verder zal gaan vanwege de blokkade in het kader van de overdracht van de Nieuwe Weg en de onzekerheid over de bereikbaarheid van zowel de percelen als het poldergemaal.
4.4.
Twickel heeft aan de hand van de overgelegde stukken onvoldoende aannemelijk gemaakt dat tussen partijen overeenstemming bestond over de essentialia van de overeenkomst, aangezien Rijnland telkens bericht op de belangrijke punten geen duidelijkheid te hebben verkregen van Twickel. Daarnaast is de prijs onvoldoende komen vast te staan omdat Twickel ook toen een slag om de arm hield. Op grond van de huidige stukken is derhalve niet aannemelijk geworden dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat een perfecte overeenkomst tot stand is gekomen zodat de primaire vordering zal worden afgewezen.
Onderhandelingen voortzetten
4.5.
Voor toewijzing van een voorziening die strekt tot dooronderhandelen is nodig dat bij de onderhandelingspartner van de partij die de onderhandelingen heeft afgebroken het vertrouwen heeft postgevat dat - kort gezegd - partijen er verder uit zouden komen of, anders geformuleerd, bij die partij het rechtens relevante vertrouwen is ontstaan dat de overeenkomst waarover partijen onderhandelden, uit die onderhandelingen zou resulteren. Rechtens relevant vertrouwen in de totstandkoming van een overeenkomst mag echter niet spoedig worden aangenomen, welke terughoudendheid in overeenstemming is met het beginsel van contractsvrijheid, dat onder meer inhoudt dat een ieder vrij is onderhandelingen te starten en deze, zolang zij nog niet hebben geresulteerd in een overeenkomst, ook weer af te breken.
4.6.
Van een in beginsel gerechtvaardigd te achten totstandkomingsvertrouwen kan, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, pas worden gesproken indien het overleg ten minste heeft geresulteerd in een mate van consensus die het stadium naderde waarin reeds op grondslag van de bereikte overeenstemming contractuele gebondenheid kan worden aangenomen. Twickel heeft beoogd dat hiervan sprake is, naar aanleiding van de door Rijnland als plezierig geduide overleggen waarbij Twickel telkens zelf aan de slag is gegaan met de nog resterende ‘open eindjes’. Rijnland heeft met verwijzing naar de tussen partijen gevoerde correspondentie betwist dat sprake is van een rechtens relevant vertrouwen dat partijen tot overeenstemming zouden komen. Twickel heeft immers op het ‘eindvoorstel’ van Rijnland afwijzend gereageerd, waarna partijen nog korte tijd hebben onderzocht of de onderhandelingen vlot getrokken konden worden. Doordat er telkens aanzienlijke onduidelijkheden tussen partijen bleven bestaan, zowel over de prijs als over de overdracht van de Nieuwe Weg en daarmee de ontsluiting van de percelen, welke onduidelijkheid blijkt uit de e-mails van 19 september 2016, heeft Rijnland bij emailbericht van 27 september 2016 aangegeven dat het lastig wordt om de onderhandelingen met Twickel voort te zetten.
4.7.
In reactie op dit bericht van Rijnland heeft Twickel aangegeven een eindvoorstel in haar bestuur te zullen gaan bespreken. Twickel heeft dit eindvoorstel aan de mail gevoegd en daaruit blijkt dat Twickel niet bereid is de Nieuwe Weg over te nemen. Dit was tot op heden een struikelblok voor Rijnland gebleken en dat had Rijnland reeds meermalen aangegeven aan Twickel. Dat Rijnland vervolgens heeft aangegeven de onderhandelingen te beëindigen omdat dit voorstel qua inhoud niet voldeed aan wat Rijnland voor ogen had, levert jegens Twickel geen onrechtmatig handelen op omdat het vertrouwen dat de onderhandelingen tot resultaat zouden leiden bij Rijnland al langer niet aanwezig was. Rijnland had al op eerdere momenten kenbaar gemaakt met derden te gaan praten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan er geen rechtens relevant vertrouwen in de totstandkoming van de overeenkomst worden aangenomen omdat ook met het laatste voorstel van Twickel het duidelijk is dat dit niet tot overeenstemming zou gaan leiden. Dit brengt met zich dat ook de subsidiaire vordering zal worden afgewezen.
Verbod op levering van de percelen aan derden
4.8.
Het door Twickel gevorderde gebod om Rijnland te gebieden de percelen van [belanghebbende 1] niet aan derden te verkopen, te leveren of anderszins in gebruik te geven, ligt voor afwijzing gereed aangezien Twickel niet de eigenaar van de genoemde percelen is. Daar waar in de onderhandeling tussen Twickel en Rijnland over een mogelijke A-B-C-constructie is gesproken, kan daar buiten de onderhandelingen om aan voorbij gegaan worden. [belanghebbende 1] is immers rechthebbende van de gronden en hij is beschikkingsbevoegd. Dat er ook aan de zijde van [belanghebbende 1] enige tijd ruimte is geweest om via Rijnland een package deal te sluiten, laat onverlet dat [belanghebbende 1] over zijn eigendom kan beslissen.
Dwangsom
4.9.
Nu de vorderingen van Twickel worden afgewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan oplegging van dwangsommen. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.10.
Twickel zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt Twickel om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan Rijnland te betalen, tot dusverre aan de zijde van Rijnland begroot op € 1.434,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 618,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat Twickel bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groeneveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2017.
imt