Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
2.De feiten
Betredingsverbod
Beëindiging samenlevingsovereenkomst
per aangetekende postaan mij te retourneren.
3.Het geschil
in conventie, na vermindering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
in reconventiede man te veroordelen aan haar te voldoen een bedrag van € 10.352,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis, tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de man in de kosten van het geding in conventie en in reconventie en in de nakosten.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
conventie onder I en IIvan de man zien op de inboedel. In het samenlevingscontract hebben partijen verklaard en vastgesteld dat de inboedel geheel privé-eigendom is van de comparante sub 2, de vrouw. De man stelt dat partijen deze bepaling uitsluitend in het samenlevingscontract hebben opgenomen omdat hij een zakelijke schuld had bij ING van circa € 12.000 en dat partijen deze inboedelzaken wilden veilig stellen voor verhaal. Partijen hebben hiermee dus bedoeld een tijdelijke regeling te treffen. Er heeft geen eigendomsoverdracht van de genoemde inboedelzaken aan de vrouw plaatsgevonden. Ook na het sluiten van het samenlevingscontract is dit niet gebeurd. De man is daarmee eigenaar gebleven van deze inboedelzaken. Tot opname van deze bepaling is besloten na ruggenspraak met de boekhouder van partijen, de heer [A] . Partijen wensten bovendien hun materiële onafhankelijkheid te behouden. Partijen hebben in strijd met de waarheid in het samenlevingscontract verklaard dat de inboedel privé-eigendom is van de vrouw, ter benadeling van een schuldeiser. Daarom is deze bepaling strijdig met de goede zeden en/of de openbare orde en daarom is de overeenkomst in zoverre van rechtswege nietig. Ook hierom is de man nog eigenaar van de eerder aan hem in eigendom toebehorende inboedelzaken. Naar de rechtbank begrijpt bepleit de man voorts dat de vrouw in redelijkheid geen rechten aan deze bepaling kan ontlenen.
conventie onder IIIgevorderd de beperkte gemeenschap van partijen aldus vast te stellen dat aan hem wordt toegedeeld de wasmachine Siemens en het beddengoed en aan de vrouw de wasdroger Siemens, de friteuse en het koffiezetapparaat. Hij heeft daartoe gesteld dat partijen deze roerende zaken in gemeenschappelijke eigendom hebben en hij heeft zich daartoe beroepen op het bepaalde in artikel 1 lid 4 juncto artikel 3 van het samenlevingscontract. De vrouw heeft betwist dat van gemeenschappelijke eigendom sprake is. Zij heeft gemotiveerd betoogd dat zij deze goederen heeft betaald en geleverd gekregen. Verder heeft zij betoogd dat het koffiezetapparaat van de lijst moet worden afgehaald omdat dit apparaat voor het uiteengaan al stuk was, en, naar de rechtbank begrijpt, niet meer voorhanden is. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat zij recht heeft op deze goederen omdat zij de man onverplicht al veel inboedelgoederen heeft meegegeven. De man heeft in reactie hierop naar voren gebracht er niet mee bekend te zijn dat het koffiezetapparaat ten tijde van het uiteengaan van partijen al stuk was.
conventie onder IVde op bankrekening [nummer] bij ING gestorte WAZ-uitkering van de man over de maanden juli en augustus 2015 à
conventie onder Vgevorderde zal als onweersproken en op de wet gegrond kunnen worden toegewezen, met dien verstande dat de vrouw een beroep heeft gedaan op verrekening met hetgeen zij in reconventie van de man te vorderen heeft. Over dit beroep op verrekening zal de rechtbank zich hierna buigen.
5.De beslissing
8 november 2017in het geding te brengen:
29 november 2017mag reageren;
13 december 2017kenbaar mag maken of hij nog bewijs wenst te leveren door middel van het horen van getuigen;