ECLI:NL:RBDHA:2017:16468

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
09/797115-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door roekeloos rijgedrag van een beginnend bestuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een motorvoertuig betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, die pas kort zijn rijbewijs had, reed op 18 december 2016 te Ter Aar met een snelheid van ongeveer 100 km/u op een onverlichte weg, waar de maximumsnelheid 60 km/u was. Door deze snelheidsovertreding verloor hij de controle over zijn voertuig, wat leidde tot een aanrijding met een boom en een vangrail, waarna de auto in een sloot belandde. De passagier in de auto, genaamd [slachtoffer], liep als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een hersenkneuzing.

De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 5 december 2017, waarbij de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en de raadsman van de verdachte, mr. T. Thissen, aanwezig waren. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld door veel te hard te rijden, wat heeft geleid tot het ongeval en het letsel van de passagier.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte een beginnend bestuurder was en dat het letsel van de passagier relatief gering was. De uitspraak is gedaan in het kader van de Wegenverkeerswet 1994, waarbij de rechtbank de ernst van de verkeersfout en de gevolgen daarvan heeft meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797115-17
Datum uitspraak: 19 december 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 december 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. T. Thissen, advocaat te Alphen aan den Rijn, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 december 2016 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto),
daarmede rijdende over de weg, de Westkanaalweg zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 km/u althans met een (veel)
hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 60 km/u en/of
(vervolgens)
- heeft gereden met een gelet op de verkeersveiligheid en/of verkeerssituatie
ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of (vervolgens)
-aan de rechterzijde van de weg in de berm is geraakt en/of met zijn motorrijtuig tegen de vangrail aan de rechterzijde van de weg is aangereden en/of (vervolgens)
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren tengevolge waarvan hij
met zijn motorrijtuig tegen een aan de linkerzijde van de weg geplaatste boom
is gebotst en (vervolgens) is gaan roteren en in de sloot tot stilstand is
gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (van verdachte)
(genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten een hersenkneuzing
en/of verscheuring aan het voorhoofd, of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2016 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, als
bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, Westkanaalweg,
als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 km/u althans met een (veel)
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 km/u althans met een (veel)
hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 60 km/u en/of
(vervolgens)
- heeft gereden met een gelet op de verkeersveiligheid en/of verkeerssituatie
ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of (vervolgens)
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren tengevolge waarvan hij
met zijn motorrijtuig tegen een aan de linkerzijde van de weg geplaatste boom
is gebotst en (vervolgens) is gaan roteren en in de sloot tot stilstand is
gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (van verdachte)
(genaamd [slachtoffer] ) letsel heeft bekomen, door welke gedraging(en) van
verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt,
en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Feiten en omstandigheden
De verdenking komt er – zakelijk en kort weergeven – op neer dat verdachte op 18 december 2016, als bestuurder van een personenauto, op de Westkanaalweg te Ter Aar (rijdend van Alphen aan den Rijn naar Ter Aar) de aldaar geldende maximumsnelheid van 60 kilometer per uur heeft overschreden. Hierdoor zou verdachte de macht over het stuur zijn verloren en vervolgens met zijn auto tegen een boom zijn gereden en in een sloot zijn beland. Door dit ongeluk heeft [slachtoffer] , de passagier, lichamelijk letsel opgelopen .
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, zover dit betreft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend handelen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit. Primair heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat niet is vast te stellen hoe hard verdachte heeft gereden. Als al vastgesteld kan worden dat verdachte te hard heeft gereden, dan is er sprake van één overtreding, te weten een snelheidsovertreding zodat niet zonder meer kan worden aangenomen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman betwist dat verdachte harder dan 100 kilometer per uur heeft gereden.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
De rechtbank gaat bij haar beoordeling uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden vinden hun oorsprong in de bewijsmiddelen die in de voetnoten staan genoemd.
Op 18 oktober 2016 omstreeks 00.16 uur zagen passerende verbalisanten ter hoogte van Westkanaalweg nummer [huisnummer] te Ter Aar een auto in de sloot liggen. In het weiland naast de sloot stond verdachte met getuige [getuige 1] . Op de bijrijdersstoel van de auto zat
[slachtoffer] . Verdachte verklaarde dat hij de bestuurder was geweest. [2]
Uit het proces-verbaal van de verkeersongevallenanalyse blijkt dat de verkeerssituatie nabij de plaats van het ongeval (Westkanaalweg [huisnummer] te Ter Aar) zo was dat voor motorvoertuigen een maximumsnelheid gold van 60 kilometer per uur. Uit sporenonderzoek volgt dat de auto rechts in de berm tegen de vangrail terechtgekomen is en dat de bestuurder vervolgens vermoedelijk de macht over het stuur heeft verloren waarna de auto tegen een boom aan de andere kant van de weg is gekomen, is gaan draaien en vervolgens in de sloot terechtgekomen is. De auto verkeerde rij-technisch in voldoende staat van onderhoud en er waren met betrekking tot de weersgesteldheid, het wegdek en de verkeersituatie geen gebreken of bijzonderheden welke mogelijk van invloed zijn geweest op het ontstaan van het ongeval. [3]
Getuige [getuige 2] , woonachtig aan de Westkanaalweg [huisnummer] A te Ter Aar, verklaarde dat hij vanuit zijn woning op 18 december 2016 omstreeks 00:15 uur een auto met (naar hij inschatte) twee maal de toegestane snelheid zag rijden. Hij zag dat de auto met vier wielen loskwam van de weg toen deze over een drempel reed. [4]
Op 4 januari 2017 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij bij verdachte in de auto zat en dat ze op de Westkanaalweg reden. De snelheid was ongeveer 90 of 100 kilometer per uur. Als gevolg van het ongeluk heeft [slachtoffer] een snee in zijn gezicht en een hersenschudding opgelopen. [slachtoffer] kon op 4 januari 2017 nog niet naar school of werken. [5] [6]
Op 5 januari 2017 heeft verdachte verklaard dat hij nooit eerder op de weg waar het ongeluk heeft plaatsgevonden had gereden en dat het kan kloppen dat hij 90 of 100 kilometer per uur heeft gereden. [7] Verdachte beschikte over een geldig rijbewijs dat is afgegeven op 25 oktober 2016. [8]
Bewijsoverwegingen
De verklaring van [slachtoffer] , inhoudende dat verdachte voorafgaand aan het ongeval 90 of 100 kilometer per uur heeft gereden, wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 2] en de verklaring van verdachte zelf die hij op 5 januari 2017 heeft afgelegd. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte voorafgaand aan het ongeluk minstens 90 kilometer per uur heeft gereden. Dat verdachte ter terechtzitting verklaarde dat hij zich niets meer van het ongeluk kan herinneren doet daar niets aan af. De rechtbank gaat er bij haar beoordeling van de schuldvraag dan ook van uit dat verdachte veel harder heeft gereden dan de toegestane 60 kilometer per uur.
Naar het oordeel van de rechtbank is alleszins aannemelijk geworden dat het te hard rijden er de oorzaak van is geweest dat verdachte, nadat deze met zijn auto in de berm terechtkwam, de macht over het stuur heeft verloren. Deze handelingen van verdachte hebben geleid tot het ongeluk en aldus tot het letsel bij [slachtoffer] (en verdachte zelf).
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld door veel harder te rijden dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 60 kilometer per uur. Daarbij neemt de rechtbank in ogenschouw dat verdachte nog geen twee maanden zijn rijbewijs had en dat hij onbekend was op de Westkanaalweg.
De rechtbank dient tot slot de vraag te beantwoorden of door de aanrijding zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel is toegebracht bij [slachtoffer] dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
In het procesdossier bevinden zich medische stukken aangaande de gesteldheid van
[slachtoffer] . [9] Uit deze stukken is gebleken dat [slachtoffer] als gevolg van het verkeersongeval letsel heeft opgelopen, te weten een snee in het gezicht en een hersenschudding. [slachtoffer] heeft op 4 januari 2017 verklaard dat hij veel moet rusten en dat hij tot zes weken na het ongeval niets mag doen qua school en werk. [10] De rechtbank is van oordeel dat het letsel bij [slachtoffer] niet is te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel, maar dat hij als gevolg van dit letsel wel tijdelijk verhinderd is geweest de normale bezigheden uit te oefenen.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op
of omstreeks18 december 2016 te Ter Aar, gemeente Nieuwkoop, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto),
daarmede rijdende over de weg, de Westkanaalweg zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig en
/of
onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden met een
snelheid van ongeveer 100 km/u althans met een (veel)
hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 60 km/u en
/of
(vervolgens
)
- heeft gereden met een gelet op de verkeersveiligheid en
/ofverkeerssituatie
ter plaatse
(veel)te hoge snelheid en
/of (vervolgens
)
-aan de rechterzijde van de weg in de berm is geraakt en/ofmet zijn motorrijtuig tegen de vangrail aan de rechterzijde van de weg is aangereden en/of (vervolgens)
- de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren ten gevolge waarvan hij
met zijn motorrijtuig tegen een aan de linkerzijde van de weg geplaatste boom
is gebotst en
(vervolgens
)is gaan roteren en in de sloot tot stilstand is
gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (van verdachte)
(genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel, te wetenzodanig lichamelijk letsel, te weten een hersenkneuzing en
/ofverscheuring aan het voorhoofd
, of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis, en
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij een veroordeling ten aanzien van het primair ten laste gelegde een geldboete van € 1.000,- op te leggen zonder ontzegging van de rijbevoegdheid. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman een maximale boete van € 540,- bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich als bestuurder van een motorvoertuig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen, door midden in de nacht veel te hard te rijden op een voor hem onbekende en onverlichte weg, terwijl hij pas zeer kort zijn rijbewijs had. Als gevolg hiervan is hij de macht over het stuur verloren, is de auto tegen een vangrail en een boom terechtgekomen en vervolgens in een sloot beland. Als gevolg daarvan heeft zijn bijrijder [slachtoffer] , letsel opgelopen waardoor deze zijn dagelijkse bezigheden tijdelijk niet kon uitoefenen. De rechtbank overweegt dat verdachte van geluk mag spreken dat [slachtoffer] (en hijzelf) relatief gering letsel hebben overgehouden aan het ongeval.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 8 november 2017. Hieruit is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Bij de bepaling van de zwaarte van de straf neemt de rechtbank de door de Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten) tot uitgangspunt, waaruit blijkt welke straffen in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Bij een aanmerkelijke verkeersfout als bedoeld in artikel 6 WVW, met als gevolg lichamelijk letsel in vorm van tijdelijke ziekte, wordt blijkens de LOVS-oriëntatiepunten doorgaans een onvoorwaardelijke geldboete van € 1.000,- en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden opgelegd.
De rechtbank ziet in de omstandigheid dat verdachte een beginnend bestuurder is en kort na het behalen van zijn rijbewijs zich zo onverantwoord heeft gedragen aanleiding om, naast een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gedurende drie maanden een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor eenzelfde periode op te leggen, met een proeftijd van twee jaren.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door een onvoorwaardelijke rijontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen niet buitenproportioneel wordt geraakt. Verdachte woont op fietsafstand van zijn werk en voor de dagelijkse werkzaamheden als leerling-monteur heeft verdachte zijn rijbewijs niet nodig.
Alles afwegende acht de rechtbank een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor een periode van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen
door hechtenis voor de tijd van 20 (twintig) dagen;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in vier opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 250,00 elk;
veroordeelt verdachte ter zake van het primaire feit voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
6 (zes) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze bijkomende straf, ter hoogte van 3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Poustochkine, voorzitter,
mr. F.A.M. Veraart, rechter,
mr. E.E. Schotte, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL 1500-2016350161, van de politie eenheid Den Haag, district Alphen aan den Rijn - Gouda, basisteam Kaag en Braassem, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 75).
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12 en p. 13.
3.Proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse, p. 20.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 37.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 60 en p. 61.
6.Een geschrift zijnde een overzicht van de spoedeisende hulp LUMC betreffende [slachtoffer] , p. 74.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 43.
8.Proces-verbaal relaas, p. 9.
9.Een geschrift zijnde een overzicht van de spoedeisende hulp LUMC betreffende [slachtoffer] , p. 74.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 60.