ECLI:NL:RBDHA:2017:16466

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
09/797082-17
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door onoplettendheid van vrachtwagenchauffeur met letsel tot gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrachtwagenchauffeur die op 12 oktober 2016 betrokken was bij een verkeersongeval op de Rijksweg A4 te Rijswijk. De verdachte, die op dat moment zijn routebeschrijving aan het bekijken was, merkte een stilstaande file niet op en reed met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur achterop een voertuig dat stilstond in de file. Dit leidde tot een aanrijding met een Fiat en een Volvo, waarbij de bestuurder van de Fiat, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep.

Tijdens de zitting op 5 december 2017 heeft de officier van justitie mr. S.F. Heslinga de vordering ingediend, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. C. Grijsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende aandacht heeft gehouden voor de verkeerssituatie en niet in staat was om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, wat resulteerde in de bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/797082-17
Datum uitspraak: 19 december 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 december 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C. Grijsen, advocaat te Almere, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Rijswijk als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtwagencombinatie (trekker
met oplegger)), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A4, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft:
- onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie en/of de
verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een file niet (tijdig) gezien
en/of (daarbij) was hij, verdachte, afgeleid door zijn routebeschrijving en/of
(vervolgens/daarbij)
- gereden met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, terwijl aldaar
een maximum snelheid van 50 kilometer per uur (matrixborden) was toegestaan,
althans met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter
plaatse (file(vorming)) (veel) te hoge snelheid en/of (vervolgens/daarbij)
- zijn voorganger(s) (auto('s)) niet (tijdig) (ge)zien (afremmen) en/of
(vervolgens/daarbij)
- zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn
motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg
kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij (zonder te remmen) met
de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig tegen de achterzijde van
zijn voorganger (een voertuig (auto, merk: Fiat) dat (nagenoeg) stilstond in
een file) gebotst en/of (vervolgens) is verdachte met zijn motorrijtuig tegen
een Volvo gebotst en/of (vervolgens) werd die Volvo doorgeduwd en/of botste
die Volvo tegen een Opel,
waardoor de bestuurder van die Fiat (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk
letsel, te weten kneuzingen en/of (langdurige) klachten aan armen en/of benen
en/of nek en/of rug, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Rijswijk als bestuurder van een
voertuig (vrachtwagencombinatie (trekker met oplegger)), daarmee rijdende op
de weg, de Rijksweg A4, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft:
- onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie en/of de
verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een file niet (tijdig) gezien
en/of (daarbij) was hij, verdachte, afgeleid door zijn routebeschrijving en/of
(vervolgens/daarbij)
- gereden met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, terwijl aldaar
een maximum snelheid van 50 kilometer per uur (matrixborden) was toegestaan,
althans met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter
plaatse (file(vorming)) (veel) te hoge snelheid en/of (vervolgens/daarbij)
- zijn voorganger(s) (auto('s)) niet (tijdig) (ge)zien (afremmen) en/of
(vervolgens/daarbij)
- zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig
tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers is hij (zonder te remmen) met de voorzijde van
het door hem bestuurde voertuig tegen de achterzijde van zijn voorganger (een
voertuig (auto, merk: Fiat) dat (nagenoeg) stilstond in een file) gebotst
en/of (vervolgens) is verdachte met zijn voertuig tegen een Volvo gebotst
en/of (vervolgens) werd die Volvo doorgeduwd en/of botste die Volvo tegen een
Opel,
waardoor de bestuurder van die Fiat (genaamd [slachtoffer] ) letsel heeft
bekomen en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Rijswijk als bestuurder van een voertuig
(vrachtwagencombinatie (trekker met oplegger)) rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A4, zijn snelheid niet zodanig
heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
immers is hij (zonder te remmen) met de voorzijde van het door hem bestuurde
voertuig tegen de achterzijde van zijn voorganger (een voertuig (auto, merk:
Fiat) dat (nagenoeg) stilstond in een file) gebotst en/of (vervolgens) is
verdachte met zijn voertuig tegen een Volvo gebotst en/of (vervolgens) werd
die Volvo doorgeduwd en/of botste die Volvo tegen een Opel.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Feiten en omstandigheden [1]
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
Op 12 oktober 2016 rond 16.00 uur vond er op de Rijksweg A4 te Rijswijk tussen hectometerpaal 50.6 en 50.7 een verkeersongeval plaats. Verdachte reed als bestuurder van een vrachtwagen met aanhanger (trekker met oplegger) op de gecombineerde in- en uitvoegstrook van afrit 11 (richting Rijswijk/Delft) van de A4, komende uit de richting Amsterdam en gaande in de richting van Den Haag. Uit data van de tachograaf van de vrachtwagen volgt dat deze 36 seconden voor het verkeersongeval versnelde van 55 kilometer per uur naar 70 kilometer per uur. Op de gecombineerde in- en uitvoegstrook waarop verdachte reed, stond een stilstaande dan wel zeer langzaam rijdende file. De achterste auto’s daarvan waren een Fiat en een Volvo. Verdachte is met zijn vrachtwagen tegen de Fiat en de Volvo aangereden. [2]
[slachtoffer] verklaarde dat hij als bestuurder van de Fiat op de A4 reed en dat hij remde omdat er filevorming was. Hij zag in zijn achteruitkijkspiegel een vrachtwagen met dezelfde snelheid aankomen. [slachtoffer] zette zijn auto in de versnelling om een aanrijding te voorkomen. Toen hij weer in zijn achteruitkijkspiegel keek, zag hij de voorkant van de vrachtwagen. Het volgende dat [slachtoffer] zich kan herinneren is dat hij met een ambulance naar het ziekenhuis werd vervoerd. [slachtoffer] had last van zijn onderrug, nek en hoofd. Verder had hij last van vergeetachtigheid en van concentratieproblemen. Als gevolg daarvan kon hij op 4 januari 2017 nog niet werken. [3]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op de A4 reed en dat hij de uitvoegstrook van afrit 11 opreed. Er was toen lichte filevorming. Toen het verkeer weer ging rijden, trok verdachte op terwijl hij op zijn routebeschrijving keek. Toen verdachte de routebeschrijving weglegde en weer naar het verkeer op de weg keek, zag hij dat het verkeer vóór hem stilstond dan wel veel langzamer reed dan hij. Hij remde, probeerde uit te wijken en reed vervolgens tegen een Fiat aan. [4] Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij vóór de aanrijding heeft gezien dat de matrixborden ter hoogte waarvan verdachte met zijn vrachtwagen reed als maximumsnelheid 70 kilometer per uur aangaven en dat hij heeft gezien dat de matrixborden in de verte 50 kilometer per uur aangaven. [5]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, zover dit betreft aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend handelen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit ten aanzien van het primair ten laste gelegde feit. Wel heeft de raadsvrouw erop gewezen dat verdachte slechts kan worden verweten dat hij een kort moment onoplettend is geweest.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Verdachte is een ervaren vrachtautochauffeur die op een snelweg reed en had waargenomen dat er sprake was van filevorming. Ook waren hem matrixborden opgevallen die de maximumsnelheid op het weggedeelte waar hij reed verlaagden naar 70 kilometer per uur en verderop naar 50 kilometer per uur. Desondanks heeft verdachte, toen het verkeer weer begon te rijden, de snelheid van de vrachtwagen met oplegger – waarvan hij weet dat het enige tijd duurt voordat deze volledig is afgeremd – verhoogd naar de maximale snelheid van 70 kilometer per uur. Terwijl hij dit deed, heeft hij zijn routebeschrijving geraadpleegd en niet naar het verkeer op de snelweg gekeken.
De rechtbank overweegt dat verdachte, gelet op de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid, met een te hoge snelheid heeft gereden. Doordat hij zijn te hoge snelheid niet adequaat heeft aangepast en onvoldoende aandacht heeft gehad voor het verkeer op de weg, kon hij niet op tijd vóór de file tot stilstand komen. Als gevolg van de aanrijding heeft [slachtoffer] , de bestuurder van de fiat waartegen verdachte aanreed, tijdelijk niet kunnen werken.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag. De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
hij op
of omstreeks12 oktober 2016 te Rijswijk als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (vrachtwagencombinatie (trekker
met oplegger)), daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A4, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk,
onvoorzichtig en
/ofonoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft:
- onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie en
/ofde
verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een file niet
(tijdig
)gezien
en
/of (daarbij
)was hij, verdachte, afgeleid door zijn routebeschrijving en
/of
(vervolgens
/daarbij)
- gereden
, terwijl aldaar
een maximum snelheid van 50 kilometer per uur (matrixborden) was toegestaan,
althansmet een gelet op de verkeerssituatie en
/ofverkeersveiligheid ter
plaatse (file
(vorming
))
(veel)te hoge snelheid en
/of (vervolgens
/daarbij)
- zijn voorganger
(s
) (auto
('s
))niet
(tijdig
) (ge)zien
(afremmen
)en
/of
(vervolgens
/daarbij)
- zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij in staat was om zijn
motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg
kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij
(zonder te remmen)met
de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig tegen de achterzijde van
zijn voorganger (een
voertuig (auto, merk: Fiat
)d
atie(nagenoeg)stilstond in
een file) gebotst
en/of (vervolgens) is verdachte met zijn motorrijtuig tegen
een Volvo gebotst en/of (vervolgens) werd die Volvo doorgeduwd en/of botste
die Volvo tegen een Opel,
waardoor de bestuurder van die Fiat (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk
letsel, te weten kneuzingen en/of (langdurige) klachten aan armen en/of benen
en/of nek en/of rug, ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 1.000,-, subsidiair twintig dagen vervangende hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen als gevolg heeft dat verdachte bij zijn huidige werkgever geen nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt aangeboden. Hij was bij die werkgever werkzaam als vrachtwagenchauffeur. Verdachte is bereid en in staat om een taakstraf uit te voeren en om een geldboete, zoals gevorderd door de officier van justitie, in termijnen te betalen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich als bestuurder aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gedragen waardoor hij achterop een file is ingereden. Als gevolg hiervan heeft de bestuurder van de auto waarop verdachte is ingereden, [slachtoffer] , letsel opgelopen waardoor deze zijn werkzaamheden tijdelijk niet kon uitoefenen.
Verdachte is vrachtwagenchauffeur van beroep en van deze groep verkeersdeelnemers wordt in het bijzonder verwacht dat zij extra oplettend zijn en goed overzicht houden op de weg. Niet enkel omdat zij doorgaans veel en langdurig rijden, maar ook omdat zij met hun vrachtwagen bij een ongeval aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank weegt mee dat verdachte direct na het ongeluk de bij de aanrijding betrokken bestuurders heeft opgezocht om zijn excuses aan te bieden. Ook ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat hij inziet dat hij verkeerd heeft gehandeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 8 november 2017. Hieruit is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Bij de bepaling van de zwaarte van de straf neemt de rechtbank de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten) tot uitgangspunt, waaruit blijkt welke straffen in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Bij een aanmerkelijke verkeersfout Bij een aanmerkelijke verkeersfout als bedoeld in artikel 6 WVW, met als gevolg lichamelijk letsel in de vorm van tijdelijke ziekte, wordt blijkens de LOVS-oriëntatiepunten doorgaans een onvoorwaardelijke geldboete van
€ 1.000,- en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van drie maanden opgelegd.
Nu verdachtes rijbewijs na het ongeval niet ingevorderd is geweest, verdachte sinds dat ongeval niet met justitie in aanraking is gekomen, er inmiddels ruim een jaar is verstreken en verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, acht de rechtbank het niet nodig om verdachtes rijbewijs alsnog af te nemen. Dit betekent wel dat de rechtbank aanleiding ziet om een hogere voorwaardelijke rijontzegging op te leggen, dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde geldboete en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor een periode van zes maanden passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro);
bepaalt dat de geldboete bij gebreke van betaling en verhaal zal worden vervangen
door hechtenis voor de tijd van 20 (twintig) dagen;
bepaalt dat de geldboete mag worden voldaan in vier opeenvolgende maandelijkse termijnen van € 250,00 elk;
veroordeelt verdachte ter zake van het primaire feit voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor
6 (zes) MAANDEN;
bepaalt dat deze bijkomende straf niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. Poustochkine, voorzitter,
mr. F.A.M. Veraart, rechter,
mr. E.E. Schotte, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. B. Schaafsma, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL 1500-2016284519, van de politie eenheid Den Haag, district Westland – Delft, basisteam Delft, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 92).
2.Proces-verbaal verkeersongevallenanalyse, p. 26 t/m 28.
3.Verhoor van benadeelde, p. 7 e.v.
4.Verhoor van verdachte, p. 23.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.