Uitspraak
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 22 februari 2017 ingekomen verzoek van:
[verzoekster] ,
[belanghebbende] ,
Procedure
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en mevrouw [naam] , tolk in de Letse taal;
- de vader, bijgestaan door mevrouw [naam] , tolk in de Engelse taal;
- de brief van 10 maart 2017, met bijlagen;
- de brief van 24 maart 2017, met bijlagen;
- de brief van 27 maart 2017, met bijlagen.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en de eerdergenoemde tolk in de Letse taal;
- de vader, bijgestaan door de eerdergenoemde tolk in de Engelse taal.
- namens de Raad voor de Kinderbescherming: mevrouw [naam] ;
- mevrouw J.E.A. van Beveren, de bijzondere curator;
- namens de voogdijinstelling Jeugdbescherming Gelderland: de heer [naam] .
Verzoek en verweer
– indien de vader nalaat [minderjarige] terug te brengen – te bepalen op welke datum de vader de minderjarige met de benodigde geldige reisdocumenten aan de moeder zal afgeven, zodat zij [minderjarige] zelf mee terug kan nemen naar Letland, met veroordeling van de vader in de kosten die de moeder heeft moeten maken in verband met de ontvoering en teruggeleiding, alsmede de proceskosten, nader op te maken bij staat, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Feiten
- De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd op [datum] te [woonplaats moeder] , Letland.
- De moeder en [minderjarige] hebben beiden de Letse nationaliteit. Volgens de Nederlandse gemeentelijke basisadministratie is de vader geboren in de Sovjet-Unie en is zijn nationaliteit onbekend.
- De vader en de moeder zijn de ouders van het minderjarige kind: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [woonplaats moeder] , Letland (verder: [minderjarige] ). Bij beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats [woonplaats vader] , van10 maart 2017 zijn de ouders voor de duur van drie maanden geschorst in de uitoefening van het gezag over [minderjarige] en is voor die periode Jeugdbescherming Gelderland, locatie [woonplaats vader] , belast met de voorlopige voogdij over [minderjarige] .
- De vader, de moeder en [minderjarige] (hierna: het gezin) hebben van september/oktober 2012 tot mei 2016 in Nederland gewoond. In mei 2016 is het gezin naar Letland vertrokken.
- De vader heeft [minderjarige] zonder voorafgaande toestemming van de moeder op 24 juni 2016 heeft meegenomen naar Nederland. De moeder heeft zich op 14 november 2016 via het ministerie van Justitie van de Republiek Letland gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO nr. 160088.
- De moeder heeft op 20 juni 2016 bij de rechtbank van het arrondissement [plaatsnaam] van de stad [woonplaats moeder] in Letland een verzoek ingediend om het eenhoofdig gezag over [minderjarige] te verkrijgen. De Letse rechtbank heeft zich bij uitspraak van 4 oktober 2016 onbevoegd verklaard, omdat het oordeelde dat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] zich in Nederland bevindt. Het Gerechtshof te [woonplaats moeder] heeft deze beslissing bekrachtigd.
- [minderjarige] is sinds 10 oktober 2016 geplaatst in een pleeggezin.
- Bij beschikking van 27 januari 2017 van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats [woonplaats vader] , is mevrouw J.E.A. van Beveren benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] .
Beoordeling
21 maart 2017 aan het adres van de advocaat van de moeder. [minderjarige] is niet verschenen.