Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 juni 2016 met producties;
- de conclusie van antwoord van 7 september 2016 met producties;
- het tussenvonnis van 5 oktober 2016 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 juni 2017 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating voortzetting procedure, tevens akte overleggen producties van de zijde van [eiser] ;
- de akte uitlaten voortgang procedure, tevens houdende een verzoek tot het wijzen van een tussenvonnis en het openstellen van de mogelijkheid tot het instellen van tussentijds hoger beroep van de zijde van Nationale Nederlanden;
- de akte overlegging producties van 30 augustus 2017 van de zijde van [eiser] ;
- de akte van 4 oktober 2017 van de zijde van [eiser] ;
- het bij B7-formulier ingekomen verzoek van de zijde van Nationale-Nederlanden waarin wordt verzocht nog een akte te mogen nemen, dan wel pleidooi;
- de brief van 17 oktober 2017 van de zijde van [eiser] waarin hij bezwaar maakt tegen het verzoek van Nationale Nederlanden en van zijn zijde verzoekt vonnis te wijzen.
- Het vonnis van 8 november 2017 waarbij de rolrechter het verzoek van Nationale-Nederlanden heeft afgewezen en de zaak naar de rol van 20 december 2017 heeft verwezen voor vonnis.
2.De feiten
Artikel 5 Arbeidsongeschiktheid
Artikel 14 Vaststelling van de uitkering
5 Welke diagnose stelt u?
De prognose van de chronische aanpassingsstoornis is niet te geven. Er is een relatie met de mate waarin het lukt om life-events af te sluiten.”
De beperkingen liggen op het gebied van concentreren en verdelen van de aandacht; bij het doelmatig handelen komen er problemen ten gevolge van planning en het overzicht; eenmaal gestart lukt het wel. Het tempo van betrokkene is verlaagd; in sociaal functioneren is het moeilijk emotionele problemen van anderen te hanteren, bijvoorbeeld in zijn relatie; dit is zeer belastend. Eigen gevoelens uiten gaat lastig, maar het is wel verbeterd. Omgaan met conflicten bijvoorbeeld in de relatie is lastig.”
De klachten imponeerden als een ongedifferentieerde somatoforme stoornis (surmenage) bij een man met vermijdende persoonskenmerken.”
Ik zou graag een woord willen toevoegen nl. : enige. Verder akkoord.
3.Het geschil
4.De beoordeling
volledigearbeidsongeschiktheid in de zin van de polis. Voorts betwist zij dat artikel 14 van de polisvoorwaarden een oneerlijk beding is in de zin van de Richtlijn Oneerlijke bedingen in consumenten overeenkomsten. De casus die in voormeld arrest van Hof Arnhem/ Leeuwarden speelde is volgens haar essentieel anders dan de onderhavige, nu in het geval van [eiser] het verzekeringsgeneeskundige traject, anders dan in voornoemd arrest, naar behoren is verlopen. Verzekeringsgeneeskundige [A] heeft zelfstandig onderzoek verricht en voorhanden zijnde medische informatie bij zijn oordeel betrokken en vervolgens een functionele mogelijkhedenlijst (verder: FML) opgesteld. Op basis van dat correct opgestelde FML is nadien een arbeidsdeskundige beoordeling gemaakt, zoals gebruikelijk is. Bovendien bevat artikel 14 een bezwaarclausule van 30 dagen, terwijl gesteld noch gebleken is dat [eiser] binnen de gestelde termijn bezwaar heeft gemaakt tegen de rapportage van [A] ; integendeel, hij was behoudens een kleine aanpassing akkoord. Onder die omstandigheden is [eiser] aan de uitkomsten van de verrichte onderzoeken gebonden, aldus Nationale-Nederlanden. Indien de rechtbank desondanks zou oordelen dat aan de rapportages van [A] en de daaruit voortvloeiende arbeidsdeskundige beoordelingen geen doorslaggevend belang toekomt omdat die rapportages eenzijdig zijn opgesteld, behoort de nieuw te benoemen deskundige in ieder geval wel kennis te nemen van die eerder opgestelde rapportages, nu daarin niet alleen conclusies staan, maar ook anamneses en feitelijke informatie betreffende het verloop van de re-integratie. Nationale-Nederlanden acht het voorts onjuist dat [eiser] zou kunnen beslissen welke rapportages wel worden meegenomen en welke niet; dat zou leiden tot onredelijke ‘cherry picking, aldus Nationale-Nederlanden.
life eventshebben voorgedaan, die aantoonbaar impact hebben gehad op [eiser] . Daargelaten dat de diagnoses sarcoïdose en hemachromatose pas in 2014/2015 zijn gesteld en niet vast staat dat daar al veel langer sprake van was, werd aanvankelijk in 2007 de diagnose burn-out gesteld. In 2009 is door psychiater [de psychiater] vervolgens een lichte depressieve stoornis vastgesteld, naar aanleiding van overbelasting ten gevolge van meerdere privé gebeurtenissen in een relatief korte periode. Naast problemen met een voormalige zakenpartner hebben met name de psychische problemen van zijn partner en de moeilijkheden rond de geboorte van zijn kinderen een zware wissel op [eiser] getrokken. Dat heeft geleid tot periodes van gedeeltelijk herstel en uitbreiding van werkzaamheden, afgewisseld met periodes van terugval. De arbeidsdeskundige begeleiding van Nationale-Nederlanden is in de periode 2007 tot 2013 naar oordeel van de rechtbank blijkens de overgelegde stukken, die kort zijn samengevat bij de feiten, intensief en adequaat geweest en voorts is op kosten van Nationale-Nederlanden nog psychologische hulp geboden. Op basis van tussentijdse arbeidsdeskundige adviezen, waarvan gesteld noch gebleken is dat [eiser] het daarmee voor 2013 niet eens was of zich daartegen op enig moment heeft verzet, heeft Nationale-Nederlanden ook keer op keer het arbeidsgeschiktheidspercentage naar boven of beneden aangepast, al naar gelang de omstandigheden. Aldus is tot 31 december 2013 uitgekeerd. De rechtbank acht dan ook in het licht van die vaststaande feiten onvoldoende onderbouwd dat in de periode tot 31 december 2013 door Nationale-Nederlanden ten onrechte te weinig zou zijn betaald. Voor de stelling dat tot dan toe sprake is geweest van volledige arbeidsongeschiktheid biedt het dossier geen aanknopingspunten. Daaraan doet onder de gegeven omstandigheden niet af dat de arbeidsdeskundige door Nationale-Nederlanden is ingeschakeld. Voor zover de vordering ziet op de periode tot 31 december 2013 zal die dan ook bij eindvonnis worden afgewezen.
enigeverklaring voor zijn vermoeidheidsklachten is, is op basis van de informatie niet vast te stellen.”
of [eiser] zich er onder de in 4.10 genoemde omstandigheden met succes op kan beroepen dat polisvoorwaarde 14 in strijd is met consumentenrecht en zo ja, wat daarvan de consequenties zijn voor de onderhavige procedure.[eiser] stelt dat de betreffende polisvoorwaarde een oneerlijk beding is, nu die voorwaarde eenzijdig is opgesteld en de verzekeraar op basis daarvan ten onrechte eenzijdig kan bepalen welke deskundige door haar wordt ingeschakeld. Hij verwijst daarbij naar de eerder genoemde jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie en de arresten van Hof Arnhem/Leeuwarden. Nationale-Nederlanden betwist dat van een oneerlijk beding sprake is. Zij wijst erop dat dit een alleszins gebruikelijk beding is, dat zij een extern deskundige heeft ingeschakeld die onafhankelijk en adequaat onderzoek heeft gedaan en dat de onderhavige casus bovendien op bepaalde punten afwijkt van die van het hof Arnhem/Leeuwarden. Daarnaast heeft zij erop gewezen dat de bezwaartermijn van 30 dagen ongebruikt is verstreken, hetgeen met zich brengt dat [eiser] geacht moet worden akkoord te zijn met de inhoud van de rapportages, aldus Nationale-Nederlanden.
.In de visie van [eiser] behoren de eenzijdig opgemaakt expertiserapporten en de daaruit voortvloeiende arbeidsdeskundige beoordelingen in het geheel geen deel uit te maken van het dossier en ook niet aan de deskundige te worden verstrekt. De te benoemen deskundige(n) zal/zullen volgens hem dan ook in voorkomend geval daarvan in het geheel geen kennis mogen nemen. Dat kan anders zijn voor die rapportages waarmee [eiser] zich wel kan verenigen. In dit geval betreft dat de rapportage van psychiater [de psychiater] ; tegen verstrekking daarvan heeft [eiser] geen bezwaar.