ECLI:NL:RBDHA:2017:16365
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in belastingzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 4 april 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was bij een belastingzaak, had de wraking ingediend tegen mr. T.A. de Hek, de rechter die de zaak behandelde. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, maar de wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren aangevoerd die deze vrees konden onderbouwen. Het verzoekschrift bevatte geen duidelijke bezwaren tegen de wijze waarop de rechter de zaak had behandeld, en ook het proces-verbaal van de zitting bood geen aanknopingspunten voor de vrees voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek tot wraking slechts leek te zijn ingediend om de voortgang van de procedure te frustreren. Daarom werd ook bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd toegezonden aan de betrokken partijen.