ECLI:NL:RBDHA:2017:16363
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was, verzocht om de rechter mr. E.S.G. Jongeneel te wraken. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de beslissing van de rechter om de voormalige advocaat van verzoeker niet als getuige op te roepen. Verzoeker stelde dat deze beslissing de schijn van partijdigheid wekte. Tijdens de zitting op 13 februari 2017 had verzoeker de rechter gevraagd om de zaak aan te houden om zijn voormalige advocaat als getuige te horen, maar de rechter besloot de zitting niet te schorsen en gaf aan dat zij de behandeling zonodig zou heropenen voor nadere informatie.
De wrakingskamer heeft het proces-verbaal van de zitting en het wrakingsverzoek bestudeerd. De kamer oordeelde dat de beslissing van de rechter om de voormalige advocaat niet op te roepen een processuele beslissing was, die niet in het kader van een wrakingsverzoek kan worden getoetst. Bovendien was er geen sprake van een gebrek aan onpartijdigheid, aangezien de rechter geen definitieve uitspraken had gedaan die de schijn van partijdigheid zouden wekken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.