ECLI:NL:RBDHA:2017:16362
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Herhaald wrakingsverzoek tegen bestuursrechter in belastingzaak
In deze zaak heeft verzoekster, een B.V., een herhaald wrakingsverzoek ingediend tegen mr. S.E. Postema, de bestuursrechter in een belastingzaak. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was de afwijzing van een verzoek om uitstel van de zitting, die verzoekster te kort vond om zich goed voor te bereiden. De bestuursrechter had eerder een datum voor de zitting vastgesteld zonder overleg met verzoekster en had het verweerschrift pas zeven dagen voor de zitting toegestuurd. Verzoekster stelde dat de bestuursrechter aan de Belastingdienst wel uitstel had verleend, wat volgens haar een ongelijke behandeling betekende.
De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op 3 april 2017, waarbij verzoekster zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De bestuursrechter en de belanghebbende waren niet verschenen. De wrakingskamer oordeelde dat het tweede verzoek om wraking niet in behandeling kon worden genomen, omdat de gronden van het verzoek in essentie gelijk waren aan die van het eerdere verzoek, dat al was afgewezen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die het tweede verzoek rechtvaardigden.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard, en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 april 2017.