ECLI:NL:RBDHA:2017:16341
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2017 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker stelde dat de bestuursrechter, mr. R.C.H.M. Lips, de schijn van partijdigheid had gewekt door een verschil in bejegening van partijen tijdens de zitting op 31 augustus 2017. Verzoeker was alleen aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door drie gemachtigden. De wrakingskamer oordeelde dat het verschil in bejegening niet voldoende onderbouwd was om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. Bovendien had de bestuursrechter de mogelijkheid geboden om het onderzoek te heropenen voor het horen van getuigen, wat ook niet als partijdig werd beschouwd. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van verzoeker dat de rechter partijdig was. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.