In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 november 2017, is het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man over de minderjarige Zeciri behandeld. De moeder, die de minderjarige heeft gebaard, heeft het verzoek ingediend, waarbij zij werd bijgestaan door haar advocaat, mr. N. Nijenhuis-Kloosterboer. De man, die de biologische vader blijkt te zijn volgens een DNA-rapport, heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder het DNA-rapport dat met meer dan 99,999% zekerheid aantoont dat de man de biologische vader is van de minderjarige.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder, die van Montenegro is, en de man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, onder Nederlands recht vallen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de moeder binnen de wettelijke termijn van vijf jaar na de geboorte van de minderjarige het verzoek heeft ingediend. De rechtbank heeft ook de eisen voor het DNA-rapport beoordeeld en geconcludeerd dat het rapport voldoet aan de gestelde eisen, inclusief de ondertekening door de huisarts die het DNA-materiaal heeft afgenomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk het vaderschap van de man over de minderjarige vastgesteld, de bijzondere curator ontslagen van haar functie, en de wijziging van de achternaam van de minderjarige naar die van de man goedgekeurd. De beschikking is uitgesproken door mr. J.M. Vink, kinderrechter, en mr. J.J. Runderkamp als griffier.