Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ [xx] exclusief 8% vakantiegeld, 13e maand, pensioen en winstdeling, en zijn laatste arbeidsomvang was 40 uur per week.
3.Het verzoek
primair(i) het gegeven ontslag te vernietigen wegens het ontbreken van enige wettelijke grondslag en de arbeidsovereenkomst te herstellen; (ii) werkgever te veroordelen om binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking werknemer in staat te stellen zijn werkzaamheden te hervatten, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 1.000,- per dag, een gedeelte daarvan inbegrepen, zulks tot een maximum van € 100.000,-; (iii) werkgever te veroordelen aan werknemer op de gebruikelijke tijdstippen het overeengekomen loon te betalen sinds 22 september 2016 tot aan de datum waarop op rechtsgeldige wijze een einde zal komen aan het dienstverband; (iv.) werkgever te veroordelen aan werknemer te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, deze te stellen op 50% van het uiteindelijk [onder] sub iii vast te stellen bedrag; (v.) werkgever te veroordelen aan werknemer te voldoen de wettelijke rente over de bedragen genoemd [in] sub iii een iv vanaf de dag der verval tot de dag der algehele voldoening, (vi.) werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure, alsmede de kosten van de gemachtigde van werknemer,
subsidiair(i.) een verklaring voor recht te geven dat het gegeven ontslag niet rechtmatig, althans onregelmatig is; (ii.) werkgever te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking aan werknemer te voldoen een billijke vergoeding, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, ex artikel 7:681 BW; (iii.) werkgever te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking aan werknemer te voldoen de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW; (iv.) werkgever te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking aan werknemer te voldoen de vergoeding wegens het niet in acht nemen van de geldende opzegtermijn als (hoofdzakelijk) verankerd in artikel 7:672 lid 9 BW; (v.) werkgever te veroordelen om binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking aan werkgever te voldoen de openstaande maar niet genoten vakantiedagen; (vi.) werkgever te veroordelen aan werknemer te voldoen de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over voormelde bedragen onder (iii-v), deze te stellen op 50% van het uiteindelijk vast te stellen bedrag; (vii.) werkgever te veroordelen aan werknemer te voldoen de wettelijke rente over de bedragen genoemd [in] sub (iii) tot en met (vi) vanaf de dag der verval tot de dag der algehele voldoening; (viii.) werkgever te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de kosten voor de gemachtigde van werknemer,
zowel primair als (meer) subsidiair(i.) een verklaring voor recht te geven dat werkgever schadeplichtig is versus werknemer op grond van 7:611 BW omdat werkgever werknemer heeft doen uitschrijven uit het handelsregister terzake van andere vennootschappen van de groep en/of heeft gecommuniceerd over het ontslag met derden; (ii.) werkgever te veroordelen tot vergoeding van de schade van werknemer als gevolg van hetgeen is gevorderd onder (i.), nader op te maken bij staat; (iii.) werkgever te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de kosten voor de gemachtigde van werknemer.
primair(I.) werkgever te veroordelen [aan] werknemer te betalen het salaris gedurende de in acht te nemen (wettelijke) opzegtermijn, vermeerderd met de verhoging ex artikel 7:625 BW en wettelijke rente; (ii.) werkgever te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking aan werknemer te voldoen de transitievergoeding ex artikel 7:673 lid 1 BW; (iii.) werkgever te veroordelen om binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking aan werknemer te voldoen een billijke vergoeding, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, ex artikel 7:681 BW; (iv.) werkgever te veroordelen in de kosten van de procedure, alsmede de kosten voor de gemachtigde van verzoeker.
4.Het verweer en het zelfstandig tegenverzoek
5.De beoordeling
statutairbestuurder zijn bedoeld. Uit de verwijzing onderaan vraag 4.1 blijkt in het geval een functionaris maar een functie heeft, vraag 4.3 niet beantwoord hoefde te worden. Dat op het formulier vraag 4.3 (Heeft de functionaris een statutaire titel?) als antwoord `Nee´ is aangekruist, is niet, zoals werknemer betoogt, een aanwijzing van het feit dat hij niet als statutair directeur is benoemd.