ECLI:NL:RBDHA:2017:15881
Rechtbank Den Haag
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding voor rechtsbijstandskosten door politieambtenaar afgewezen
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 december 2017 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van een politieambtenaar, die vergoeding van kosten voor rechtsbijstand vroeg. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. drs. M.J.N. Vermeij, stelde dat de kosten voor zijn rechtsbijstand door zijn werkgever, de nationale politie, waren betaald en dat dit als een voorschot moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat uit de relevante wetgeving, met name artikel 69a van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikel 5 lid 3 van de Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie, niet bleek dat er sprake was van een voorschot. De rechtbank concludeerde dat de kosten van rechtsbijstand niet ten laste van de verzoeker waren gekomen, en dat er geen gronden van billijkheid waren om een vergoeding toe te kennen op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank benadrukte dat de wetgeving niet voorziet in een vergoeding voor kosten die door de werkgever zijn gedragen, en dat de verzoeker geen schade had geleden die voor vergoeding in aanmerking kwam. De rechtbank wees het verzoek af, met de opmerking dat eventuele onvrede over de uitkomst van de wetgever moet worden opgelost en niet door de rechter kan worden gecorrigeerd.