ECLI:NL:RBDHA:2017:15591

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
C/09/514889 / HA ZA 16-838
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merkinbreuk door verkoop van namaak Chanel-tassen met cumulatieve vordering tot schadevergoeding en winstafdracht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen de rechtspersoon CHANEL S.A.S., eiseres, en een gedaagde die namaak Chanel-tassen verkocht. Chanel, gevestigd in Neuilly-sur-Seine, Frankrijk, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens merkinbreuk, omdat deze zonder toestemming van Chanel tassen met de Chanel-merken te koop aanbood. De procedure begon met een dagvaarding op 28 juni 2016, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen werd bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde, onder de naam 'Merk tassen', actief was op verschillende verkoopplatforms en dat zij tassen verkocht die bijna niet te onderscheiden waren van de echte Chanel-tassen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de Chanel-merken door deze zonder toestemming te gebruiken. Chanel vorderde onder andere een verbod op verdere inbreuk, een schadevergoeding van €50 per verkocht inbreukmakend product, en afdracht van de door de gedaagde erkende winst van €325. De rechtbank heeft de vorderingen van Chanel grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele onderdelen die zijn afgewezen, zoals de vordering tot vernietiging van de voorraad inbreukmakende tassen. De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op €8.758,11. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/514889 / HA ZA 16-838
Vonnis van 20 december 2017
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
CHANEL S.A.S.,
gevestigd te Neuilly-sur-Seine, Frankrijk,
eiseres,
advocaat mr. E.J.V.T. van den Broek te 's-Hertogenbosch,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. Ü. Arslan te Den Haag.
Partijen zullen hierna Chanel en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 juni 2016, met producties 1 tot en met 11;
  • de conclusie van antwoord van 31 augustus 2016;
  • het tussenvonnis van 14 september 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • de akte overlegging productie van de zijde van Chanel, met productie 12 (proceskostenspecificatie);
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 25 oktober 2016;
  • de brief van de zijde van Chanel van 23 november 2016, waarin zij bericht dat een minnelijke regeling tussen partijen niet mogelijk is gebleken en de rechtbank verzoekt vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Chanel is een modebedrijf en houdster van onder meer de volgende merken (hierna samen: de Chanel-merken):
2.1.1.
het hierna weergegeven internationale beeldmerk, met gelding in de Benelux, ingeschreven op 8 juli 2013 onder nummer 1189929, geregistreerd voor onder meer waren in klasse 18 (lederwaren).
2.1.2.
het internationale woordmerk CHANEL, met gelding in de Benelux, ingeschreven op 8 juli 2013 onder nummer 1190042, geregistreerd voor onder meer waren in klasse 18 (lederwaren).
2.2.
Chanel heeft ontdekt dat op www.marktplaats.nl meerdere tassen voorzien van met de Chanel-merken overeenkomende tekens (hierna: Chanel-tekens) werden aangeboden door een adverteerder genaamd ‘Merk tassen’. Gebleken is dat [gedaagde] onder die naam adverteerde en dat zij ook actief was op www.tweedehands.nl en www.aanbod.be. De advertenties in het dossier dateren van 8 februari 2015 en onder de informatie vermeld onder de adverteerder ‘Merk tassen’ staat dat [gedaagde] (onder die naam) sinds twee maanden, oftewel sinds januari 2015, actief was. In de beschrijving van één van de advertenties van [gedaagde] staat: “
Kwaliteit: zéér mooie 1:1 schoudertas, bijna niet te onderscheiden van de echte
.
2.3.
Het door Chanel ingeschakelde bedrijf Spandaw Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Spandaw) heeft op 11 februari 2015 per e-mail op een van de marktplaatsadvertenties van [gedaagde] gereageerd en een schoudertas besteld. In reactie op een e-mail over de bestelling door Spandaw schrijft [gedaagde] onder meer:

Ja! Ik ben ook helemaal verliefd op de tas, zeer mooi kwaliteit en je ziet duidelijk verschil tussen de Chineze namaak en de tas die ik heb.
2.4.
In het door Spandaw opgemaakte rapport staat dat de bestelde schoudertas op
14 februari 2015 is ontvangen. Het rapport bevat foto’s van een schoudertas voorzien van Chanel-tekens. Het rapport is voorgelegd aan een medewerkster van het merken/IP-departement van Chanel. Zij heeft de raadsman van Chanel op 4 maart 2015 bericht dat het om een namaak Chanel-tas gaat.
2.5.
Bij brief van 5 maart 2015 heeft de raadsman van Chanel [gedaagde] meegedeeld dat Chanel over bewijs beschikt dat [gedaagde] handelt in namaak Chanel-producten en haar verzocht om voor 20 maart 2015 een met een boetebeding versterkte onthoudings- en afstandsverklaring ondertekend terug te sturen.
2.6.
[gedaagde] heeft op voornoemde brief van Chanel bij e-mail van 17 maart 2015 gereageerd (hierna: de e-mail van [gedaagde] ). In die e-mail heeft zij erkend zes namaak Chanel-tassen te hebben verkocht. Over de hoogte van de door haar behaalde winst met die verkopen, bericht zij voor zover van belang als volgt:

(…)
Chanel le boy bag medium in de kleur beige
€50 euro winst
Chanel le boy bag medium in de kleur zwart
€50 euro winst
Chanel schoudertas medium in de kleur zwart
€55 euro winst
Chanel schoudertas medium in de kleur zwart
€60 euro winst
Chanel le boy bag medium in de kleur zwart
€60 euro winst
Chanel le boy bag medium in de kleur wit via de website www.crilya.com
Verkoopprijs was €85 euro zonder verzendkosten omdat het persoonlijk afgeleverd kon worden.
Het totale geldbedrag heeft (…) teruggekregen vanwege een confrontatie met de eigenaar van de website.
(…)
Verder heeft zij onder meer aan Chanel geschreven:

(…)
Via Instagram zag ik van veel vriendinnen van mij dat zij tassen bestelden via […] en ik had er een goed gevoel bij, omdat wereldwijd mensen via haar webshop en instagram een tas bestelt.
Op 10 januari jl. stuurde ik […] een whatsapp bericht om enkele vragen over de tassen te stellen.
(…)
In het begin wou ik voor eigen gebruik tassen bestellen en om te kijken hoe het eruit zag. Dit had ik gedaan en toen ik de tassen eenmaal binnenkreeg was het toch niet de tas die ik echt wou hebben. Ik zat opgescheept met de tassen en besloot om het te verkopen en met dat geld kon ik sparen voor mijn vaste lasten en na mijn 18e leeftijd moet ik schoolgeld betalen. Toen ik het op marktplaats had gezet, kreeg ik veel berichten van mensen met de vraag of het overgekocht kon worden en of ik meer foto’s beschikbaar had. Het waren zoveel verschillende mensen dat ik het idee kwam om het voor hen te bestellen.
(…)
Ik heb nooit een tas zomaar besteld om het op voorraad te houden. Wanneer een geïnteresseerde persoon via marktplaats mij een e-mail verstuurde, kreeg ik ook veel vragen of het opgehaald kon worden, maar ik heb duidelijk aangegeven dat ik NIETS op voorraad had en vooraf betaald moest worden zodat ik het voor hen kon bestellen..
(…)
Omdat ik de tassen voor klanten had besteld, vond ik dat het wel de moeite waard was en begon een beetje winst te maken. Minimaal € 20/30 en maximaal € 50.
(…)
Op 20 januari jl. was er geld overgemaakt voor de tassen die ik voor eigen gebruik wou hebben.
Op 7 februari jl. ontving ik de tassen die ik had besteld.
(…)
Ik ga ermee akkoord dat ik niet meer zaken zal gaan doen met een leverancier uit het buitenland en zal niets meer bestellen en/of verkopen. Hierover kunt u er zeker van zijn, want ik ben nog jong en het was niet mijn bedoeling om een ‘grote groothandel’ zaak te beginnen.
(…)”
2.7.
[gedaagde] heeft de haar toegezonden onthoudings- en afstandsverklaring niet ondertekend en terug gestuurd.

3.Het geschil

3.1.
Chanel vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • i) [gedaagde] veroordeelt tot het met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis staken en gestaakt houden van de inbreuk op de Chanel-merken;
  • ii) [gedaagde] beveelt binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis, door een accountant of gediplomeerde onafhankelijke administrateur [
( iii) [gedaagde] beveelt de eventuele voorraad inbreukmakende producten ter vernietiging aan Chanel af te geven,
een en ander op straffe van een dwangsom, en voorts:
  • iv) voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de Chanel-merken;
  • v) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding van € 50,- per verkocht inbreukmakend product, zijnde ten minste € 300,- (6 x € 50,-);
  • vi) [gedaagde] veroordeelt tot afdracht van de met de inbreuk door [gedaagde] erkend genoten winst van € 325,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
  • vii) [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure begroot op de voet van artikel 1019h Rv
3.2.
Chanel legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] namaak Chanel-tassen heeft verhandeld. Nu [gedaagde] de Chanel-tekens zonder toestemming heeft gebruikt voor dezelfde waren als waarvoor de Chanel-merken zijn ingeschreven, is sprake van merkinbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE [3] . Chanel lijdt hierdoor schade.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.4. De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
De rechtbank is internationaal en relatief bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen nu [gedaagde] in Nederland woonplaats heeft (artikel 4.6 BVIE). De bevoegdheid strekt zich uit tot de Benelux.
Merkinbreuk
4.2.
Behalve de omvang daarvan betwist [gedaagde] niet dat zij met het aanbieden en verkopen van namaak Chanel-tassen (hierna ook: de inbreukmakende tassen) inbreuk heeft gemaakt op de Chanel-merken. De rechtbank stelt daarom vast dat sprake is van merkinbreuk in de zin van artikel 2.20 lid 1 aanhef en onder a BVIE doordat [gedaagde] zonder toestemming van Chanel tassen met aan de Chanel-merken gelijke Chanel-tekens te koop heeft aangeboden en heeft verkocht.
Gevorderde verbod en verklaring voor recht
4.3.
Gelet op de vastgestelde merkinbreuk, zal het gevorderde inbreukverbod (vordering (i) onder 3.1) worden toegewezen voor de Benelux als in het dictum bepaald. Ondanks de toezegging in haar e-mail (zie onder 2.6) dat zij geen inbreukmakende producten meer zal aanbieden en verkopen en de stelling van [gedaagde] ter zitting dat zij al voor de ontvangst van de sommatiebrief daadwerkelijk met de verkoop van de inbreukmakende tassen is gestopt, heeft Chanel belang bij een dergelijke veroordeling, nu [gedaagde] de met een boete versterkte onthoudingsverklaring niet heeft getekend. Dat Chanel naast toewijzing van dit verbod een afzonderlijk belang heeft bij toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht dat sprake is van merkinbreuk (vordering (iv) onder 3.1) is gesteld noch gebleken, zodat die vordering zal worden afgewezen.
4.4.
Uit de vaststelling van de merkinbreuk volgt ook dat Chanel als houdster van de Chanel-merken in beginsel recht heeft op vergoeding van de door haar geleden schade (vordering (v) onder 3.1) en, daarnaast of in plaats daarvan, op afdracht van de door de merkinbreuk door [gedaagde] genoten winst (vordering (vi) onder 3.1), op een met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave (vordering (ii) onder 3.1) en ook op vernietiging van de inbreukmakende tassen (vordering (iii) onder 3.1). De rechtbank overweegt over elk van die vorderingen in het licht van de onderhavige zaak als volgt.
Gevorderde schadevergoeding en winstafdracht
4.5.
Chanel maakt cumulatief aanspraak op schadevergoeding en winstafdracht (vordering (v) en (vi) onder 3.1). Cumulatie van winstafdracht en schadevergoeding is naar de stand van de rechtspraak slechts beperkt mogelijk, in die zin dat ingeval zowel vergoeding van schade als gevolg van winstderving als winstafdracht gevorderd wordt, niet meer dan een bedrag gelijk aan het grootste van beide bedragen toegewezen kan worden. Andere vormen van schade kunnen derhalve wel onbeperkt samengaan met een vordering tot winstafdracht. Nu Chanel stelt dat de schade niet alleen bestaat uit reputatieschade en afbreuk aan de commerciële waarde van het merk maar ook uit inkomstenderving, lijkt sprake van ten minste enige overlap tussen de vorderingen tot schadevergoeding en winstafdracht. Omdat Chanel slechts een gerechtvaardigd belang bij winstafdracht heeft, voor zover geen sprake is van cumulatie daarvan met een (in een schadestaat procedure, zie hierna, toe te wijzen) schadevergoeding als gevolg van inkomsten(in de zin van
winst-)derving, zijn de beide vorderingen slechts in en/of-vorm toewijsbaar onder de voorwaarde dat ze niet cumulatief als hiervoor bedoeld ten uitvoer worden gelegd.
4.6.
Chanel schat haar schade bestaande uit reputatieschade, inkomstenderving en afbreuk aan de commerciële waarde van de Chanel-merken op € 50,- per verkochte inbreukmakende tas. Het is voldoende aannemelijk dat Chanel schade heeft geleden als gevolg van de merkinbreuk en, behalve de omvang daarvan, heeft [gedaagde] het bestaan van schade en de berekening van de hoogte ervan ook niet betwist. Nu nog geen opgave is gedaan, staat de omvang van de merkinbreuk niet vast en kan de schade op dit moment niet worden begroot. Om die reden wordt naar de schadestaatprocedure verwezen.
4.7.
Voor wat betreft de winstafdracht, vordert Chanel het volgens haar in de e-mail van [gedaagde] door [gedaagde] erkende bedrag van € 325,-. [gedaagde] heeft dit bedrag niet bestreden en zelfs verklaard dat de door haar genoten winst hooguit € 500,- is geweest. De rechtbank is van oordeel dat voldaan is aan de voorwaarde voor toewijzing van de gevorderde winstafdracht dat [gedaagde] bij de vastgestelde merkinbreuk te kwader trouw heeft gehandeld. Dit volgt al uit de beschrijving in één van haar advertenties: “
Kwaliteit: zéér mooie 1:1 schoudertas, bijna niet te onderscheiden van de echte” en uit de tekst van haar e-mail aan Spandaw (zie onder 2.3). Waar [gedaagde] in haar e-mail aan Chanel nog heeft geschreven dat zij niet wist dat het te koop aanbieden en verkopen van de inbreukmakende producten niet toegestaan was, heeft [gedaagde] in deze procedure ook niet (meer) bestreden dat zij te kwader trouw merkinbreuk heeft gepleegd. De vordering tot afdracht van het door [gedaagde] erkende bedrag aan winst is dan ook toewijsbaar op de wijze als aangegeven onder overweging 4.5, inclusief de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding.
Gevorderde opgave en afgifte ter vernietiging
4.8.
[gedaagde] heeft betoogd dat zij in haar e-mail al volledige openheid van zaken heeft gegeven, zodat Chanel geen belang meer heeft bij het toewijzen van de door Chanel gevorderde opgave (vordering (ii) onder 3.1). Aan dat verweer gaat de rechtbank voorbij. [gedaagde] heeft haar e-mail immers niet vergezeld doen gaan van bescheiden ter staving van de in die e-mail vermelde gegevens, terwijl Chanel een met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave vordert. Chanel heeft belang bij het kunnen controleren en vaststellen van de omvang van de merkinbreuk, mede vanwege de toe te wijzen vordering tot schadevergoeding. Daarbij komt dat Chanel de stelling van [gedaagde] dat zij volledige openheid van zaken heeft gegeven in twijfel trekt omdat die niet (volledig) lijkt te stroken met andere informatie. Een met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave dient er bij uitstek voor een getrouw beeld te krijgen van de omvang van de inbreuk. Nu Chanel in dit verband ook heeft gewezen op door haar overgelegde advertenties van [gedaagde] met aanbiedingen voor tassen voorzien van andere merken dan de Chanel-merken en ter zitting heeft verklaard ook nog in het bezit te zijn van advertenties van [gedaagde] waarin andere producten dan tassen, voorzien van met merken van Chanel overeenstemmende tekens, te koop worden aangeboden, wijst de rechtbank er zekerheidshalve op dat [gedaagde] in het kader van deze zaak enkel kan worden bevolen opgave te doen van gegevens die betrekking hebben op de producten ten aanzien waarvan inbreuk is komen vast te staan, oftewel gegevens die betrekking hebben op de inbreukmakende tassen.
4.9.
De rechtbank ziet geen reden [gedaagde] opgave te laten doen van het aantal inbreukmakende tassen dat zij in voorraad heeft. [gedaagde] stelt immers dat zij nooit tassen op voorraad heeft gehad en ook nu niet op voorraad heeft, omdat zij de tassen pas inkocht als die door de afnemers waren besteld en betaald. Nu niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] na het moment van dagvaarding nog tassen voorzien van de Chanel-merken te koop heeft aangeboden of verkocht en gelet op het relatief lange tijdsverloop sinds de geconstateerde inbreuken, is niet aannemelijk dat nog inbreukmakende tassen bij [gedaagde] aanwezig zijn. In zoverre wordt de vordering tot het doen van opgave dan ook afgewezen. Hieruit volgt dat ook de vordering tot afgifte ter vernietiging van de voorraad inbreukmakende tassen (vordering (iii) onder 3.1) zal worden afgewezen.
4.10.
De gevorderde inschakeling van een (gecertificeerde) accountant ter controle van de opgave zal worden afgewezen. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat de accountant niet kan verklaren dat de opgave een getrouwe weergave van de werkelijkheid vormt en/of dat er geen aanwijzingen zijn dat de opgave onjuist of onvolledig is. Toewijzing van dit deel van het gevorderde leidt derhalve tot executieproblemen. Toegewezen zal worden dat de opgave dient te worden geverifieerd door een door Chanel aan te wijzen onafhankelijke gediplomeerde administrateur. [gedaagde] dient de kosten daarvan te dragen, met uitzondering van kosten die als ongebruikelijk hoog voor een rapport van een dergelijke administrateur aangemerkt kunnen worden en derhalve niet redelijk zijn.
4.11.
De vordering tot het doen van een met bescheiden gestaafde opgave (vordering (ii) onder 3.1) zal verder worden toegewezen als in het dictum verwoord, waarbij de termijn voor het doen van opgave, mede vanwege de in te schakelen administrateur, zal worden verruimd ten opzichte van de vordering. Als het gaat om de informatie over de inkopen en verkopen van de inbreukmakende tassen, zal worden bepaald dat deze wordt verstrekt vanaf 1 januari 2015, nu [gedaagde] sinds januari 2015 als adverteerder van de inbreukmakende tassen actief is (zie onder 2.2). Er bestaan geen aanwijzingen dat [gedaagde] al voor 2015 inbreukmakende tassen heeft aangeboden of op andere wijze heeft verhandeld.
Gevorderde dwangsom
4.12.
Chanel vordert versterking van de bevelen tot staking en opgave met een dwangsom. [gedaagde] heeft aangevoerd te verbeuren dwangsommen niet te kunnen voldoen, omdat zij een niet-werkende studente is. Gezien de vaststaande merkinbreuk heeft Chanel echter belang bij toewijzing van een verbod tot staking en een bevel tot het doen van opgave en ook belang bij versterking van de op te leggen veroordeling en het op te leggen bevel met een dwangsom. De te bepalen dwangsom moet een adequate prikkel tot nakoming inhouden. De vordering tot het opleggen van een dwangsom zal daarom worden toegewezen. De rechtbank zal de gevorderde dwangsom wel matigen en maximeren.
Proceskosten
4.13.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Chanel vordert de werkelijke kosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Rv, conform de daartoe gedane opgave van het honorarium van de advocaat van € 6.731,37. [gedaagde] heeft dat bedrag als zodanig niet betwist en de rechtbank oordeelt ook ambtshalve dat de gevorderde kosten redelijk en evenredig zijn. [4] Dat het gaat om een eenvoudige, niet bewerkelijke zaak vindt zijn weerslag in het door Chanel opgevoerde bedrag aan advocaatkosten dat lager is dan het maximale te begroten bedrag dat volgens de in dit geval geldende Indicatietarieven in IE-zaken voor eenvoudige zaken voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op het voorgaande worden de proceskosten van Chanel begroot op een bedrag van € 6.731,37 aan kosten voor werkzaamheden van de advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 97,74 voor kosten van de dagvaarding en een bedrag van € 1.929,- aan griffierecht, oftewel in totaal op een bedrag van € 8.758,11. De gevorderde wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis zal als onbestreden worden toegewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de onder 2.1 genoemde Chanel-merken in de Benelux te staken en gestaakt te houden, meer in het bijzonder om het vervaardigen, importeren, verkopen, leveren, in voorraad houden of anderszins verhandelen van de inbreukmakende tassen te staken of gestaakt te houden,
5.2.
beveelt [gedaagde] om op haar kosten, voor zover die redelijk zijn, binnen acht weken na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Chanel, schriftelijk, door een door Chanel aan te wijzen gediplomeerde onafhankelijke administrateur opgestelde en met deugdelijke bescheiden gestaafde opgave te doen van:
de totale hoeveelheid inbreukmakende tassen die door [gedaagde] vanaf 1 januari 2015 zijn ingekocht dan wel zijn vervaardigd of die zij heeft doen inkopen dan wel heeft doen vervaardigen;
de door [gedaagde] intern gerekende kostprijs dan wel betaalde inkoopprijzen alsmede de door [gedaagde] gehanteerde verkoopprijzen van de inbreukmakende tassen;
het totale bedrag van de door [gedaagde] per 1 januari 2015 als gevolg van de verhandeling van de inbreukmakende tassen genoten bruto- en nettowinst, alsmede de berekeningswijze daarvan;
e namen en adressen van alle bij de verhandeling vanaf 1 januari 2015 en vervaardiging van de inbreukmakende tassen betrokken (rechts)personen (waaronder de namen en adressen van alle leveranciers);
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Chanel te betalen een dwangsom van € 250,- per product waarmee zij het bevel onder 5.1. overtreedt, dan wel, voor wat betreft het bevel onder 5.1. naar keuze van Chanel, een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan het bepaalde onder 5.1 en/of 5.2 voldoet, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] ,
- tot betaling van alle schade die Chanel heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het inbreukmakend handelen van [gedaagde] , één en ander nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en/of ter keuze van Chanel
- tot afdracht van de met het inbreukendmakend handelen genoten winst van € 325,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van volledige voldoening;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Chanel tot op heden begroot op € 8.758,11, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Knijff en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017.

Voetnoten

1.De formulering van de vorderingen is op dit punt kennelijk onvolledig.
2.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), inwerkingtreding: 1-9-2006, laatstelijk gewijzigd bij Trb. 2007,1.
4.HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3477.