Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 juni 2016, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van antwoord van 31 augustus 2016;
- het tussenvonnis van 14 september 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte overlegging productie van de zijde van Chanel, met productie 12 (proceskostenspecificatie);
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 25 oktober 2016;
- de brief van de zijde van Chanel van 23 november 2016, waarin zij bericht dat een minnelijke regeling tussen partijen niet mogelijk is gebleken en de rechtbank verzoekt vonnis te wijzen.
2.De feiten
Kwaliteit: zéér mooie 1:1 schoudertas, bijna niet te onderscheiden van de echte”
.
Ja! Ik ben ook helemaal verliefd op de tas, zeer mooi kwaliteit en je ziet duidelijk verschil tussen de Chineze namaak en de tas die ik heb.”
14 februari 2015 is ontvangen. Het rapport bevat foto’s van een schoudertas voorzien van Chanel-tekens. Het rapport is voorgelegd aan een medewerkster van het merken/IP-departement van Chanel. Zij heeft de raadsman van Chanel op 4 maart 2015 bericht dat het om een namaak Chanel-tas gaat.
(…)
(…)
3.Het geschil
- i) [gedaagde] veroordeelt tot het met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis staken en gestaakt houden van de inbreuk op de Chanel-merken;
- ii) [gedaagde] beveelt binnen tien werkdagen na betekening van dit vonnis, door een accountant of gediplomeerde onafhankelijke administrateur [
- iv) voor recht verklaart dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de Chanel-merken;
- v) [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding van € 50,- per verkocht inbreukmakend product, zijnde ten minste € 300,- (6 x € 50,-);
- vi) [gedaagde] veroordeelt tot afdracht van de met de inbreuk door [gedaagde] erkend genoten winst van € 325,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
- vii) [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure begroot op de voet van artikel 1019h Rv
4.4. De beoordeling
Bevoegdheid
winst-)derving, zijn de beide vorderingen slechts in en/of-vorm toewijsbaar onder de voorwaarde dat ze niet cumulatief als hiervoor bedoeld ten uitvoer worden gelegd.
Kwaliteit: zéér mooie 1:1 schoudertas, bijna niet te onderscheiden van de echte” en uit de tekst van haar e-mail aan Spandaw (zie onder 2.3). Waar [gedaagde] in haar e-mail aan Chanel nog heeft geschreven dat zij niet wist dat het te koop aanbieden en verkopen van de inbreukmakende producten niet toegestaan was, heeft [gedaagde] in deze procedure ook niet (meer) bestreden dat zij te kwader trouw merkinbreuk heeft gepleegd. De vordering tot afdracht van het door [gedaagde] erkende bedrag aan winst is dan ook toewijsbaar op de wijze als aangegeven onder overweging 4.5, inclusief de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding.