ECLI:NL:RBDHA:2017:15518
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag rechtsbijstand wegens gebrek aan individueel belang bij procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser, die eigenaar is van een vennootschap, had een toevoeging aangevraagd voor een civiele procedure die door zijn vennootschap werd gevoerd. De Raad voor Rechtsbijstand heeft de aanvraag afgewezen op grond van het feit dat eiser geen rechtstreeks en individueel belang had bij de procedure, aangezien de vennootschap de procespartij was. Eiser betoogde dat hij wel degelijk belang had, omdat hij 100% van de aandelen van de vennootschap bezat en dat de procedure hem direct raakte. De rechtbank oordeelde echter dat de vennootschap als rechtzoekende moest worden aangemerkt en dat eiser, ondanks zijn aandeelhouderschap, geen individueel belang had bij de procedure. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om rechtsbijstand terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het onderscheid tussen de rechtspersoon en de natuurlijke persoon in het kader van de Wet op de rechtsbijstand.