ECLI:NL:RBDHA:2017:15416

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
C/09/544438 / KG ZA 17-1561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van ontruiming en straat- en contactverbod in kort geding tussen ouders van minderjarigen

In deze zaak, die op 22 december 2017 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, heeft de vrouw in kort geding gevorderd dat de man de woning binnen 48 uur zou ontruimen en dat er een straat- en contactverbod tegen de man zou worden opgelegd. De vrouw, die de huurovereenkomst van de woning op haar naam heeft staan, stelde dat de man haar had mishandeld en dat zij bang was voor zijn gedrag. De man heeft echter verweer gevoerd en aangegeven dat de minderjarigen, die samen met hen in de woning wonen, daar hun stabiele plek hebben. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen momenteel bij de grootmoeder van vaderszijde verblijven en dat de vrouw regelmatig onbereikbaar is voor de kinderen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarigen is dat zij voorlopig bij de man en de grootmoeder blijven, en heeft de vordering van de vrouw tot ontruiming afgewezen. Ook het verzoek om een straat- en contactverbod is afgewezen, omdat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de noodzaak hiervan. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/544438 / KG ZA 17-1561
Vonnis in kort geding van 22 december 2017
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. L.J.W. Govers te Zoetermeer,
tegen:
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.G.H. Janssen te Leiden .
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de vrouw’ en ‘de man’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met zeven producties;
- de door mr. Janssen overgelegde vier producties;
- de op 22 december 2017 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op 29 december 2017. Het vonnis is heden uitgesproken.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De man en de vrouw hebben gedurende enkele jaren een affectieve relatie met elkaar gehad. Zij zijn samen de ouders van de thans nog minderjarige kinderen:
  • [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] te [woonplaats] , en
  • [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de minderjarigen.
2.2.
De vrouw is van rechtswege belast met het gezag over de minderjarigen. De man heeft recent een verzoekschrift bij deze rechtbank ingediend en verzocht om hem mede met het gezag te belasten.
2.3.
De vrouw heeft op 18 december 2014 een huurovereenkomst getekend ten aanzien van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). Partijen hebben gedurende hun relatie samen met de minderjarigen in deze woning gewoond.
2.4.
Op 19 oktober 2016 heeft de vrouw bij de politie een klacht ingediend tot vervolging van de man wegens stalking. Zij heeft daarbij aangifte gedaan van mishandeling en stalking. Tevens heeft de vrouw op diezelfde datum een betredingsverbod voor de woning aan de man verzonden, waarin zij aangeeft dat zij de hoofdbewoner van de woning is en dat zij de man de toegang tot deze woning ontzegt.
2.5.
De vrouw heeft enkele met de man uitgewisselde WhatsApp-gesprekken overgelegd van 28 november 2017. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
“12:37 – Lo: Je komt wel hè
12:38 – Lo: [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] missen jouw. Egt (…)
12:40 – Lo: [de vrouw] laat de meiden niet staan kom naar huis
12:58 – Lo: Geef ff antwoord (…)
15:03 – Lo: Ok probeer je te bellen maar je neemt niet op
18:42 – Lo: [de vrouw] kom je nou (…)
18:43 – Lo: Morgen is ze jarig (…)
19:47 – Lo: Kom jij aub zij mist jou (…)
19:50 – Lo: Je kind is morgen jarig wat of wie is belangerijker (…)
21:59 – Lo: [de vrouw]
21:59 – Lo: Waar blijf jij
21:59 – Lo: Je kind is jarig
22:01 - [de minderjarige 1] ♥ [de minderjarige 2] : Ja ik kom morgen
29 -11-2017:
(…)
09:20 – Lo: Hallo gefeliciteerd met je dochtertje verjaardag ze heet [de minderjarige 2] en is 5 geworden.
10:35 - [de minderjarige 1] ♥ [de minderjarige 2] : jij ook
11:02 – Lo: Waar blijf jij dan [de vrouw]
11:03 – Lo: En waarom dit gedrag
11:03 – Lo: Laat me je helpen zo ben jij niet
11:03 – Lo: Kom naar huis hun vragen waar jij bent of jij komt (…)”
2.6.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft op 9 oktober 2017 een melding van de gemeente Leiden gekregen over de minderjarigen en is een onderzoek gestart. Op 12 december 2017 heeft de Raad een rapport afgerond, hetgeen ertoe heeft geleid dat de Raad een verzoek tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen heeft ingediend en tot uithuisplaatsing van de minderjarigen bij de man en bij de grootmoeder vaderszijde. Dit verzoek zal op 5 januari 2018 bij deze rechtbank worden behandeld.
In het rapport staat onder meer het volgende:
Reden onderzoek
(…) Het lukt moeder niet om de kinderen stabiliteit te bieden. Moeder vertrekt onaangekondigd en blijft dan, zonder met de kinderen te communiceren, dagen- of wekenlang weg. De kinderen hebben veel last van deze situatie, omdat ze de basisveiligheid die moeder moet bieden missen. Ze worden hier angstig, boos, en verdrietig van. Positief is dat de kinderen door vader, oma (vz) en tante (vz) worden opgevangen wanneer moeder weg is.
(…)
Zorgen aangaande de opvoedomgeving
Ouders zijn uit elkaar gegaan in september 2016. De kinderen zijn toen bij moeder blijven wonen. Op de woensdagmiddag en in het weekend zijn de kinderen bij vader. Deze omgangsregeling loopt niet volgens afspraak. Moeder vertrekt regelmatig, zonder overleg en voor onbepaalde tijd, naar een andere plek. Moeder heeft aangegeven dat ze vertrekt omdat ze ‘tijd voor zichzelf nodig heeft’, maar een exacte aanleiding hiervoor is niet te noemen. De kinderen raken door moeders plotselinge vertrek keer op keer erg van slag, en zijn er verdrietig en boos over. Er is onduidelijkheid over de inboedelverdeling en het ouderschap. Dit zorgt voor discussie en ruzie tussen ouders.”

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert – zakelijk weergegeven – om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de man te veroordelen de woning binnen 48 uur na betekening van dit vonnis te ontruimen, onder afgifte van de sleutels aan de bewindvoerder van de vrouw;
  • de man een straat- en contactverbod op te leggen op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per keer dat de man deze verboden overtreedt.
3.2.
Daartoe voert de vrouw – samengevat – het volgende aan. De relatie van partijen heeft zich gekenmerkt door huiselijk geweld en intimidatie door de man jegens de vrouw. Dit heeft ertoe geleid dat de vrouw aangifte jegens de man heeft gedaan van mishandeling en stalking, waarna de vrouw een woningbetredingsverbod aan de man heeft opgelegd. Dit heeft er niet toe geleid dat de situatie tussen partijen rustiger werd. De man heeft de vrouw recent weer mishandeld en bedreigd, waarna de vrouw de woning heeft verlaten. De man verblijft nu in de woning, terwijl deze op naam van de vrouw staat. De man is hier dan ook niet toe gerechtigd en hij dient de woning op een zo kort mogelijke termijn te verlaten. Daarbij komt dat de vrouw doodsbang is voor de man, zodat zij belang heeft bij een contact- en straatverbod.
3.3.
De man voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Uitgangspunt is dat de voorzieningenrechter in spoedeisende zaken, waarin gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening is vereist, bevoegd is een ordemaatregel te treffen.
Ontruiming van de woning
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de minderjarigen de woning als hun stabiele plek zien. De minderjarigen zitten in de buurt van de woning op school en hebben daar hun vriendjes en vriendinnetjes. Beide partijen achten het dan ook in het belang van de minderjarigen dat de minderjarigen in de woning kunnen blijven. Op dit moment verblijven de minderjarigen bij de grootmoeder vz, volgens de man nadat hij de dagvaarding had ontvangen. Hij wilde de minderjarigen een ontruiming besparen en heeft toen op stel en sprong een kamer klaargemaakt in de woning van zijn moeder. De minderjarigen worden op dit moment verzorgd door de man, met behulp van zijn moeder en zus, aangezien de man dagelijks van 7.00 uur tot 16.00 uur werkt.
4.3.
Uit het zeer recente rapport van de Raad blijkt dat de vrouw regelmatig voor enige tijd uit het leven van de minderjarigen verdwijnt en dan regelmatig enige tijd onbereikbaar voor hen is. Gelet op de in het raadsrapport genoemde zorgen, is het de vraag of de vrouw op dit moment zonder deskundige begeleiding de zorg voor de minderjarigen op zich kan nemen. Het rapport schetst een ernstig en zorgelijk beeld, waarin naar voren komt dat de minderjarigen lijden onder de thuissituatie. Dat de vrouw geen inhoudelijke input heeft geleverd aan het raadsrapport, is een omstandigheid die voor rekening van de vrouw dient te blijven. Uit het rapport volgt dat de Raad diverse pogingen heeft gedaan om de vrouw in het onderzoek te betrekken. Dat het rapport aldus mogelijk enigszins eenzijdig is opgesteld, doet niet af aan de in het rapport geschetste zorgen over de ontwikkeling van de minderjarigen. De voorzieningenrechter acht het dan ook het meest in het belang van de minderjarigen dat zij voorlopig door de man en de grootmoeder vz worden opgevangen, zoals op dit moment reeds het geval is. Het gegeven dat de woning op naam van de vrouw wordt gehuurd, acht de voorzieningenrechter niet doorslaggevend om de vordering van de vrouw, die ertoe strekt dat de man de woning verlaat, op dit moment toe te wijzen. Bij het nemen van deze beslissing weegt tevens mee dat de vrouw volgens de dagvaarding op dit moment afwisselend onderdak heeft bij haar moeder en bij een vriendin, en dat de man ter zitting onweersproken heeft verklaard dat de woning op naam van de vrouw is gezet zodat zij haar uitkering zou kunnen behouden. Dit terwijl partijen ten tijde van hun relatie samen in de woning hebben verbleven.
4.4.
Het voorgaande leidt er dan ook toe dat de vordering van de vrouw zal worden afgewezen.
Straat- en contactverbod
4.5.
Voor een straat- en contactverbod als door de vrouw is gevorderd is, gelet op het in de persoonlijke vrijheid van de man ingrijpende karakter ervan, slechts plaats, wanneer de veiligstelling van de persoonlijke vrijheid van de vrouw tegen inbreuken daarop door de man op geen andere wijze te bereiken is.
4.6.
De vrouw heeft binnen het kader van deze procedure onvoldoende gesteld om een straat- en contactverbod aan de man op te leggen. De door haar overgelegde, bij de politie op 26 oktober 2016 afgelegde verklaring, is in ieder geval onvoldoende om oplegging van de gevorderde verboden te rechtvaardigen. Daarbij komt dat de man voorlopig genoodzaakt is om met de minderjarigen in de woning te verblijven, zodat oplegging van het straatverbod reeds om deze reden dient te worden afgewezen. Uit de overgelegde, recente what’s appberichten komt voorts het beeld naar voren dat de man bezorgd is voor de minderjarigen en onder meer wenst dat de vrouw op de verjaardag van de jongste dochter van partijen zal zijn. Deze appberichten rechtvaardigen dan ook niet dat het gevorderde contactverbod wordt toegewezen. Daarbij komt dat de man een belangrijke rol in het leven van de minderjarigen speelt, en partijen als ouders tot afspraken met elkaar dienen te komen over de manier waarop zij hun ouderschap gaan invullen. Dit zeer nodige gesprek, dat mogelijk onder deskundige begeleiding op gang gebracht dient te worden, verhoudt zich ook niet met de oplegging van een algeheel contactverbod. Doordat deze vorderingen worden afgewezen, behoeft de vordering tot oplegging van een dwangsom geen nadere bespreking.
Proceskosten
4.7.
In de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad, wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op
22 december 2017.
imt