ECLI:NL:RBDHA:2017:15301

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
2017/60; C/09/543967/ KG RK 17/1978; 6366566 RL EXPL 17-50549
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in een arbeidszaak

Op 22 december 2017 heeft de wrakingskamer van de rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een arbeidszaak. De verzoeker had de rechter, mr. Y.E. Kastein, gewraakt tijdens een zitting op 29 november 2017, omdat hij vond dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op basis van het dossier van de hoofdzaak, een zittingsverslag en een brief van de rechter. Tijdens de wrakingszitting op 18 december 2017 was de verzoeker aanwezig, maar de rechter en de belanghebbende waren afwezig.

De verzoeker stelde dat de rechter zijn tegenverzoek met bewijsstukken niet in behandeling had genomen omdat het te laat was ingediend, en dat de rechter al een oordeel had geveld dat in het voordeel van de tegenpartij was. De rechter verdedigde haar beslissing door te stellen dat de procedurele regels waren gevolgd en dat de verzoeker voldoende tijd had gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. De wrakingskamer oordeelde dat de indruk van partijdigheid niet objectief kon worden vastgesteld en dat de rechter niet onterecht had gehandeld volgens de geldende procesregels.

De wrakingskamer concludeerde dat er geen bewijs was dat de rechter partijdig was of dat zij die indruk had gewekt. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, en de hoofdzaak kon verdergaan op het punt waar deze was gebleven. De beslissing is definitief, omdat hoger beroep niet mogelijk is.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingsnummer: 2017/60
Zaaknummer: C/09/543967/ KG RK 17/1978
Rolnummer: 6366566 RL EXPL 17-50549
Datum beslissing: 22 december 2017
BESLISSING
op het wrakingsverzoek in de zaak van: [1]
[naam bv],
gevestigd in [plaatsnaam],
vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger], directeur,
hierna verder genoemd: ‘verzoeker’,
gedaan tegen:
mr. Y.E. Kastein,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag,
hierna verder genoemd: ‘de rechter’.
Belanghebbende in deze zaak is
[naam belanghebbende],
wonende te [plaatsnaam],
gemachtigde: mr. E.M. Beumer-van der Niet.

1.Inleiding

Verzoeker heeft een zaak die in behandeling is bij de kantonrechter. Hij heeft een geschil met een werknemer die hij heeft ontslagen. Dit is de hoofdzaak. Op 29 november 2017 behandelde de rechter die zaak op zitting. Zij wilde met verzoeker en zijn tegenpartij het conflict bespreken. Tijdens die zitting wraakte verzoeker de rechter.

2.De wrakingszitting

De wrakingskamer beschikte voor de zitting over de volgende informatie:
- het dossier van de hoofdzaak;
- een zittingsverslag van 29 november 2017; [2]
- en een brief van de rechter van 7 december 2017.
Op 18 december 2017 behandelde de wrakingskamer het wrakingsverzoek op zitting. Verzoeker is verschenen. De rechter is niet verschenen. Dat had zij al laten weten in haar brief. De belanghebbende is ook niet verschenen.

3.Standpunt verzoeker

De wrakingskamer las het volgende in het zittingsverslag. Verzoeker wraakte de rechter. Hij vond haar partijdig. Zij weigerde zijn tegenverzoek met bewijsstukken in behandeling te nemen omdat het te laat was ingediend. Ook stond haar oordeel in de zaak al vast. Ze zei namelijk dat de tegenpartij gelijk zou krijgen.
Tijdens de wrakingszitting zei verzoeker nog het volgende.
Het was niet alleen een tegenverzoek. Het was ook een verweerschrift, met bewijsstukken. De rechter wilde niets meenemen in haar beoordeling van de zaak. Verzoeker mocht wel zijn verhaal vertellen, maar dat lukte niet goed.
Het klopt dat verzoeker te laat was met het opsturen van zijn stukken. Daarvoor had hij wel een goede reden. Hij had namelijk gezondheidsklachten. De rechter heeft daarmee geen rekening gehouden. De rechter had een andere beslissing moeten nemen. Verzoeker noemde als voorbeeld dat de rechter de zaak ook kon uitstellen.
Verder voelde verzoeker zich niet goed door de rechter behandeld. Hij voelde zich niet serieus genomen.
Tot slot vindt verzoeker dat het verslag van de zitting gekleurd en niet compleet is.

4.Standpunt rechter

De rechter vindt dat de wrakingskamer het wrakingsverzoek moet afwijzen. Zij vond niet dat zij partijdig was of dat zij die indruk gaf. Daarover schrijft zij, kort samengevat, het volgende.
De beslissing om het tegenverzoek opzij te schuiven was een procedurele beslissing. Verzoeker diende het tegenverzoek met bewijsstukken namelijk veel te laat in. De rechter baseerde haar beslissing op het procesreglement. Bij het nemen van die beslissing was ook van belang dat het veel nieuwe stukken waren en dat de tegenpartij bezwaar maakte en een leespauze onvoldoende was.
Tijdens de zitting kreeg verzoeker genoeg tijd om zijn antwoord op het verzoek te geven. Daarna gaf zij verzoeker en de tegenpartij de kans om de zaak alsnog te schikken. Dat wil zeggen dat de partijen op de gang nog proberen buiten de rechter om een afspraak met elkaar te maken. Om die reden gaf de rechter een voorlopig oordeel. Zij legde uit op basis van welke juridische toets zij de zaak moest gaan beoordelen. Op basis van die toets was het denkbaar dat de tegenpartij gelijk zou kunnen krijgen.

5.Oordeel wrakingskamer

De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechter partijdig was of dat zij die indruk bij verzoeker wekte. [3] Die indruk gaat niet alleen maar over het persoonlijke gevoel van verzoeker. Iedere procespartij is natuurlijk anders. De indruk moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon in de plaats van verzoeker óók moet hebben gedacht dat de rechter partijdig was.
Over het zittingsverslag
In een zittingsverslag is bijna nooit letterlijk opgeschreven wat er allemaal tijdens de zitting is gezegd. Het verslag van de zitting is een samenvatting van alle belangrijke punten, geschreven in zakelijke taal. Als verzoeker opmerkingen heeft over het verslag kan hij die bovendien nog aan de rechter toesturen. De wrakingskamer vindt dus niet dat uit het verslag volgt dat de rechter partijdig is of dat zij die indruk heeft gewekt. Dat betekent dat het wrakingsverzoek op dit punt wordt afgewezen.
Over de beslissing op het inbrengen van stukken
De rechter wijst op het procesreglement. Dit is een verzameling van spelregels over het verloop van een zaak bij de kantonrechter. Dat reglement geldt voor iedereen die betrokken is bij zo’n zaak. Verzoeker maar ook zijn tegenpartij kunnen daarop dus vertrouwen. In dit reglement staat in spelregel 2.2.6 dat een verweerschrift en een tegenverzoek met bewijsstukken uiterlijk tien dagen voor de zitting moeten worden ingediend en in spelregel 2.2.7 staat dat nadere stukken uiterlijk vijf dagen voor de zitting moeten worden ingediend. Als dat niet gebeurt dan mag de rechter die stukken opzij schuiven. [4]
De wrakingskamer vindt dat de beslissing van de rechter over het verweerschrift, het zelfstandige verzoek en de bewijsstukken een procedurele beslissing is. Dat is een beslissing die gaat over de manier waarop de zaak verloopt. Zo’n beslissing kan niet leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek. Mogelijk had de rechter een andere beslissing kunnen nemen. Maar het is niet aan de wrakingskamer om daar iets van te vinden. Daar is de wrakingsprocedure namelijk niet voor bedoeld.
Er is wel een uitzondering op wat de wrakingskamer hiervoor schreef. Het kan zo zijn dat een beslissing van de rechter geheel onbegrijpelijk is. Zó onbegrijpelijk dat het niet anders kan zijn dan dat de rechter partijdig is. De wrakingskamer vindt dat daarvan geen sprake is gelet op het procesreglement. Het was ook een grote hoeveelheid stukken die verzoeker op het laatste moment indiende. Daarbij vindt de wrakingskamer het ook belangrijk dat verzoeker tijdens de zitting wel zijn verhaal kon doen. Dit betekent dat het wrakingsverzoek op dit punt wordt afgewezen.
Over het voorlopig oordeel
De hoofdzaak van verzoeker is een civiele zaak tussen een werkgever en een werknemer. In dat soort zaken is het gebruikelijk dat de rechter een voorlopige oordeel geeft over de zaak. Dit gebeurt vaak voordat de partijen de gang op gaan om te praten over een onderlinge oplossing. Het voorlopig oordeel is dus bedoeld om de partijen een eindje op weg te helpen.
De wrakingskamer las in het zittingsverslag dat de rechter het voorlopig oordeel aan het einde van de zitting gaf op basis van het dossier en wat er tijdens de zitting is gezegd. Ook legde zij uit welke toets zij voor de beoordeling moest gebruiken. Het enkele feit dat verzoeker niet blij was met het voorlopig oordeel, betekent niet dat de rechter dan partijdig was of dat zij die indruk wekte. Het is namelijk bijna onmogelijk om een voorlopig oordeel te geven waar beide partijen (even) blij mee zijn. Dat betekent dat het wrakingsverzoek ook op dit punt wordt afgewezen.
Over de bejegening
De manier waarop een rechter met procespartijen omgaat (de bejegening) tijdens een zitting is achteraf lastig te beoordelen. De wrakingskamer was daarbij niet aanwezig en de bejegening komt in een zittingsverslag vaak niet duidelijk naar voren. Daar komt nog bij dat de manier waarop de rechter op verzoeker overkomt, afhangt van de rechter, maar ook van verzoeker. Dat kan dus heel persoonlijk zijn. De wrakingskamer kan niet uit wat in de stukken staat of ter wrakingszitting is besproken opmaken dat de rechter in dit geval verzoeker onjuist heeft behandeld. Het wrakingsverzoek wordt daarom ook op dit laatste punt afgewezen.
Conclusie van de wrakingskamer
Uit alles wat de wrakingskamer heeft gelezen en gehoord, blijkt niet dat de rechter partijdig was of dat zij de indruk gaf dat zij partijdig was. Daarom wordt het wrakingsverzoek afgewezen.
Deze beslissing is definitief, omdat hoger beroep niet mogelijk is.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
 wijst het wrakingsverzoek af;
 bepaalt dat de hoofdzaak verder kan gaan op het punt waar die was gebleven toen het wrakingsverzoek werd gedaan;
 beveelt dat (een kopie van) deze beslissing zo snel mogelijk wordt verstuurd naar:
 de verzoeker;
 de tegenpartij van verzoeker in de hoofdzaak, [naam tegenpartij], en zijn gemachtigde, mr. E.M. Beumer-van der Niet;
 de rechter, mr. Y.E. Kastein.
Deze beslissing is genomen door:
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. D.G.J. Dop, rechter,
en mr. E.F. Brinkman, rechter,
in aanwezigheid van mr. S.N. Mentrop-Huliselan als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.
Bijlage A: De genoemde wetsartikelen en regels
Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Na de aanvang van een terechtzitting kan het ook mondeling geschieden.
Alle feiten of omstandigheden moeten tegelijk worden voorgedragen.
Een volgend verzoek tot wraking van dezelfde rechter wordt niet in behandeling genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Aanstonds na een verzoek tot wraking wordt de behandeling geschorst.
Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken:
Artikel 2.2.6 Termijn indienen verweerschrift
Een verweerschrift en/of een tegenverzoek moet uiterlijk tien (10) dagen voor de dag van de mondelinge behandeling worden ingediend, met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de verzoeker. Een na deze termijn ingediend verweerschrift en/of tegenverzoek kan door de kantonrechter buiten beschouwing worden gelaten.
Artikel 2.2.7 Termijn indienen nadere stukken
Nadere stukken moeten uiterlijk vijf (5) dagen voor de dag van de mondelinge
behandeling worden ingediend, met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan iedere verweerder en iedere belanghebbende. Na deze termijn ingediende stukken kunnen door de kantonrechter buiten beschouwing worden gelaten.

Voetnoten

1.De wrakingsprocedure is geregeld in artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Het proces-verbaal van de zitting van 28 november 2017, opgemaakt en ondertekend door de rechter en de griffier.
3.Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbanken, kantonzaken.