ECLI:NL:RBDHA:2017:15301
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in een arbeidszaak
Op 22 december 2017 heeft de wrakingskamer van de rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een arbeidszaak. De verzoeker had de rechter, mr. Y.E. Kastein, gewraakt tijdens een zitting op 29 november 2017, omdat hij vond dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer heeft de zaak behandeld op basis van het dossier van de hoofdzaak, een zittingsverslag en een brief van de rechter. Tijdens de wrakingszitting op 18 december 2017 was de verzoeker aanwezig, maar de rechter en de belanghebbende waren afwezig.
De verzoeker stelde dat de rechter zijn tegenverzoek met bewijsstukken niet in behandeling had genomen omdat het te laat was ingediend, en dat de rechter al een oordeel had geveld dat in het voordeel van de tegenpartij was. De rechter verdedigde haar beslissing door te stellen dat de procedurele regels waren gevolgd en dat de verzoeker voldoende tijd had gekregen om zijn standpunt naar voren te brengen. De wrakingskamer oordeelde dat de indruk van partijdigheid niet objectief kon worden vastgesteld en dat de rechter niet onterecht had gehandeld volgens de geldende procesregels.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen bewijs was dat de rechter partijdig was of dat zij die indruk had gewekt. Het wrakingsverzoek werd afgewezen, en de hoofdzaak kon verdergaan op het punt waar deze was gebleven. De beslissing is definitief, omdat hoger beroep niet mogelijk is.