ECLI:NL:RBDHA:2017:15283
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende onderbouwing van aftrekposten leidt tot ongegrond beroep inzake inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is het beroep van eiser tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015 ongegrond verklaard. De uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, gedateerd 17 mei 2017, werd door eiser betwist. Eiser had in zijn aangifte verschillende aftrekposten opgenomen, waaronder de belastbare inkomsten eigen woning, premieaftrek voor inkomensvoorzieningen en aftrek voor specifieke zorgkosten. Tijdens de zitting op 4 oktober 2017 is eiser echter niet verschenen, ondanks een tijdig verzonden uitnodiging. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging correct was verzonden en dat eiser op de hoogte was van de zitting.
De rechtbank overwoog dat het aan eiser was om de feiten en omstandigheden aan te tonen die zijn aanspraak op de aftrekposten konden onderbouwen. Eiser had echter slechts de stelling geuit dat de door hem opgevoerde aftrekposten niet in aanmerking waren genomen, zonder deze stelling verder te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de correcties door de inspecteur terecht waren en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017 door rechter mr. R.C.H.M. Lips, in aanwezigheid van griffier mr. J. van der Plas.