ECLI:NL:RBDHA:2017:15261
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van Iraanse eiseres met medische klachten en suïcidaliteit
Op 21 december 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Iraanse eiseres die een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende. De aanvraag werd niet in behandeling genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen op grond van de Dublinverordening, waarbij Italië verantwoordelijk werd gesteld voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres voerde aan dat haar dochter inmiddels een verblijfsvergunning had gekregen en dat zij vanwege haar medische klachten, waaronder suïcidaliteit, afhankelijk was van haar dochter. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van eiseres niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van nieuwe feiten die een herbeoordeling van de aanvraag rechtvaardigden. De rechtbank stelde vast dat de medische klachten van eiseres niet wezenlijk waren veranderd sinds de eerdere uitspraak en dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de overdracht aan Italië niet onzorgvuldig was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.